Als er niet wordt gehuild, dan is er iets mis

Op de rooms-katholieke begraafplaats in het Rotterdamse Crooswijk liggen veel Kaapverdirs. In Rotterdam woont de grootste gemeenschap Kaapverdianen buiten de eilandengroep. Hun gemeenschap telt ongeveer vijftienduizend zielen.

Als er niet wordt gehuild, dan is er iets mis

© Pauline Prior

Op de rooms-katholieke begraafplaats in het Rotterdamse Crooswijk liggen veel Kaapverdirs. In Rotterdam woont de grootste gemeenschap Kaapverdianen buiten de eilandengroep. Hun gemeenschap telt ongeveer vijftienduizend zielen.

Als een Kaapverdiaan is overleden komen naast familie en vrienden ook veel andere, relatief onbekenden naar de begrafenis om de laatste eer te bewijzen aan een landgenoot. Een tijdje geleden overleed een zeeman op zee. Hij woonde op de Kaapverdische eilanden en kende niemand in Nederland. Rotterdam was de eerste haven die het schip aandeed. Daarom werd hij op Crooswijk begraven. Hoewel niemand hem kende, waren bij die plechtigheid toch nog honderdvijftig mensen aanwezig. De rooms-katholieke begraafplaats is een geliefde begraafplaats voor Kaapverdiërs. De eerste Kaapverdiaan was een zoon die voor zijn vader hier een plek uitzocht, daarna zijn anderen om deze man heen gaan liggen. Zo ontstond een apart rijtje met familiegraven. Veel Kaapverdiërs kiezen echter voor een algemeen graf. Op Crooswijk worden jaarlijks zo’n 35 Kaapverdiërs begraven.

Emoties
De Kaapverdische Eilandengroep is een vroegere Portugese kolonie. Hierdoor is negentig procent van de bevolking min of meer verplicht katholiek gedoopt. In hun beleving van het rooms-katholieke christendom zitten nog restjes van de oude Afrikaanse spiritualiteit. De begrafenissen worden gekenmerkt door veel emoties en dat valt op.

Volgens medewerker Hans Knol van de rooms-katholieke begraafplaats Crooswijk zijn Kaapverdiërs beter bezig met het rouwproces dan Nederlanders: “Ze tonen op de begrafenis echt hun emoties. Er wordt gehuild, gegild, soms valt er iemand flauw. En alle aanwezigen trekken hun zondagse zwarte kleren aan.”

In de ‘Migrantenkerk’ van Pater Stevens wordt voorafgaande aan de eigenlijke begrafenis meestal een dienst gehouden. De voertaal is Portugees. Pater Stevens: “Het is een levendige kerk, die van de Kaapverdiërs. Bij een begrafenisdienst zit de kerk vol. De aanwezigen weeklagen met verheven stem en eigenlijk huilt de hele kerk, maar als de dienst gaat beginnen is een tikje van de bel voldoende om iedereen tot stilte te manen. De dienst is inhoudelijk hetzelfde als een Hollandse dienst, alleen leven Kaapverdiërs hun emoties hierbij uit. Verdriet heeft een sociale betekenis voor hen; ze huilen met de anderen mee. Het kan zijn dat ze niet alleen om de overledene huilen, omdat ze die niet allemaal van dichtbij hebben gekend, maar ze voelen wel het verdriet. Dit gevoel komt ook tot uiting in hun muziek: de ‘morna’. Hierin wordt in verschillende toonaarden de heimwee naar hun land bezongen. Ik vind deze klagende muziek prachtig. Het is een mengeling van de Portugese fado en de eigen Afrikaanse muziek.”

Op de begraafplaats kan nog een woord worden gesproken in de aula, maar meestal is dat in de kerk gebeurd en draagt of rijdt de familie de kist direct naar het graf. De stoet begint met een overweldigende hoeveelheid bloemen, daarachter lopen de pastoor en een medewerker van de begraafplaats, en daarna de overledene en de familie. Bij het graf wordt vaak door een violist, een gitarist en trompettist morna muziek gespeeld. Bij het naar beneden zakken van de kist komen weer de emoties los. Hans Knol: “Dan dromt iedereen om het graf heen. Orde houden lukt me dan niet. Ik werd ooit eens bijna het graf ingeduwd, maar echte ongelukken gebeuren er niet, omdat de nabestaanden elkaar in de hand houden. Het is zo emotioneel omdat de familie de overledene niet wil laten gaan.”

Tijdens de uitvaart zwermen mensen uit over de begraafplaats en bewenen luid en duidelijk de overledenen die al begraven zijn. Soms denken buitenstaanders wel eens dat ze daarvoor mensen vragen of inhuren. Waarschijnlijk speelt een vorm van bijgeloof mee: als er niet wordt gehuild tijdens een begrafenis dan is er iets mis, dat is niet goed voor de overledene.

Voor de begraafplaats zijn ze gelijk aan ieder ander, met het verschil dat Kaapverdiërs frequent op grafbezoek komen en dat de medewerkers de verwelkte bloemen moeten laten liggen. Ook herdenken ze daar hun overledenen op verjaardagen, overlijdens- en trouwdagen en Allerzielen.

Omdat Kaapverdiërs uit hun land emigreerden naar Nederland, Portugal, Frankrijk en Luxemburg en omdat veel leden uit de gemeenschap de laatste eer willen bewijzen aan de overledene, willen ze graag op zaterdag begraven. Dit kan op de rooms-katholieke begraafplaats Crooswijk tot twaalf uur. Pater Stevens zou graag willen dat de tijden verruimd worden. “Het begraven van een Kaapverdiaan kost nou eenmaal meer tijd, juist vanwege alle bijkomende emotie. Ze willen er bovendien best extra voor betalen. Voor deze groep zal het prettig zijn als ze de hele zaterdag kunnen komen.”