“Dit is het gewoon”

Mitchell van Hattem (25) liep al op zijn dertiende stage op de gemeentelijke begraafplaatsen van Utrecht. Hij wil er nooit meer weg.

"Dit is het gewoon"

© Anja Krabben

Mitchell van Hattem (25) liep al op zijn dertiende stage op de gemeentelijke begraafplaatsen van Utrecht. Hij wil er nooit meer weg.

Als ik te vroeg aankom op begraafplaats Tolsteeg, een van de vier gemeentelijke begraafplaatsen in Utrecht, is de wekelijkse bespreking met het voltallige personeel nog aan de gang. Bij de rondvraag heeft Mitchell van Hattem veel te vertellen, ook persoonlijk nieuws. Het is duidelijk dat hij zich prima thuis voelt in de groep, waarin hij veruit de jongste is en waarin hij al vanaf zijn dertiende (met onderbreking) rondloopt.

Dertien is jong. Hoe kwam dat zo? “Toen ik twaalf was overleed mijn oma en die is op Daelwijck begraven.” (Daelwijck is de jongste Utrechtse begraafplaats.) Het was de eerste begrafenis die hij meemaakte en het maakte indruk. Hij vond de aula mooi, de mensen vriendelijk. Een jaar later, hij zat op het Auris college, bijzonder onderwijs voor leerlingen met een auditieve en/ of communicatieve beperking – Mitchell heeft ADHD en een lichte vorm van autisme – was hij op zoek naar een stageplek. Dat bleek niet makkelijk. “Er was niets te vinden. Toen reden mijn moeder en ik een keer langs Daelwijck en toen kwam het idee: misschien kan ik hier aan de slag. Ik ken de plek, ik vind het er mooi, we gaan het vragen. We gingen naar binnen en kwamen Wilco tegen [iemand van de buitenploeg, AK] en die zei: dan moet je die en die bellen, Tanja was dat [de leidinggevende, AK]. Dat hebben we gedaan en ik mocht komen. Op school schrokken ze eerst wel.”

Omdat? “Omdat ze dachten, kan dat wel? Zo jong en dan op een begraafplaats?”

Maar geen enkel probleem, aldus Mitchell. “Ik vond het alleen maar interessant, had veel vragen. Hoe diep graaf je een graf? Hoe vaak moet je rijden met zand om een graf te dichten? Ik wilde alles weten. De eerste keer dat ik bij een opgraving was, vond ik alleen maar mooi. Stond ik opeens met een schedel in mijn handen.”

Dat gebeurde uiteraard niet direct. Mitchell heeft drie jaar stage gelopen op de Utrechtse begraafplaatsen, eerst in het groen, langzamerhand ook ander werk. “Het eerste jaar was ik er alleen op de donderdag, het tweede jaar op donderdag en vrijdag en in het derde jaar op woensdag, donderdag en vrijdag.”

Het werk beviel hem meteen hartstikke goed. “De plek is schitterend, het personeel is heel fijn, door Ton en Wilco ben ik heel welkom ontvangen, het werk is leuk en afwisselend en bij een begrafenis kun je er een mooie afsluiting van maken voor de familie. Maar ook de bezoekers die er komen en waar je dan eventueel een praatje mee maakt. Natuurlijk niet zo maar, je moet wel wachten tot ze bij jou komen en je zeker weet dat zij dat ook willen.”

Maar je bent altijd buiten, ook bij slecht weer. “Dan kleed je je gewoon wat warmer aan. Alleen als het zo erg regent dat je tot op je onderbroek nat wordt, ja, dan houd je even pauze.”

Zijn droom
Na zijn stage en zijn diploma van Auris, ging hij naar het Wellantcollege (opleiding Groenvoorziening en Hovenier MBO 2), maar de begraafplaats was nooit uit zijn hoofd. “Zodra ik van het Wellant kwam, keek ik of er een vacature was bij de begraafplaatsen in Utrecht.” Die was er niet. Toen is hij bij UW Groen gaan werken, die weliswaar het groen op de twee oudste Utrechtse begraafplaatsen Soestbergen en Kovelswade onderhoudt, maar hij werkte in de wijken. “Ik had daar op een gegeven moment zelfs een groep onder mij. En ik heb mijn tractorbewijs gehaald.”

Hij bleef de vacatures in Utrecht voor ‘hovenier en grafdelver’ in de gaten houden. En toen zag hij er één. “Ik heb meteen een brief geschreven. Ik zat bij de laatste twee, maar werd het niet, want met deze functie moest je direct met alles vol aan de bak en ze vonden dat ik te jong was, 23.”

Vond jij dat ook? “Nee, ik vond dat onzin.”

De tweede vacature zag hij net te laat. Bij de derde keer was hij er op tijd bij. Ze hadden op dat moment twee mensen nodig en voor een van de twee gold dat deze nog rustig van alles mocht leren. “En dat werd ik. Tanja heeft zelfs nog mijn baas bij UW gebeld.” Klopt, zegt Tanja later: “Zijn leidinggevende zei: ‘Ik wil hem niet kwijt, maar hij zegt dat werken op een begraafplaats zijn droom is.’ Dan ben je gek als je zo iemand niet meteen in je team wilt.”

Op 1 februari 2024 is hij begonnen. Na een proeftijd van drie maanden kreeg hij een jaarcontract. Dat zou dit jaar zijn omgezet in een vast contract als hij geen ongeluk had gehad, waardoor hij een tijd niet kon werken. En, wordt het volgend jaar een vast contract? “Dat denk ik wel.”

En hij wil niet anders. “Dit is het gewoon. Ik ga met plezier naar mijn werk. Ik zei ook direct: dit doe ik tot mijn pensioen.”

Foto: Eeke Anne de Ruig