Nieuwe rubriek: De wethouder

Jaarlijks telt Rotterdam zo’n drieduizend begrafenissen en crematies, verdeeld over zeven begraafplaatsen en één crematorium. Vroeger ging dat rechttoe rechtaan, nu steeds meer volgens individuele wensen. Hoe organiseer je dat als gemeente het beste? Wethouder Alexandra van Huffelen kijkt naar de toekomst, maar eerst nog even naar het verleden. 

Nieuwe rubriek: De wethouder

© Harry Perrée

Jaarlijks telt Rotterdam zo’n drieduizend begrafenissen en crematies, verdeeld over zeven begraafplaatsen en één crematorium. Vroeger ging dat rechttoe rechtaan, nu steeds meer volgens individuele wensen. Hoe organiseer je dat als gemeente het beste? Wethouder Alexandra van Huffelen kijkt naar de toekomst, maar eerst nog even naar het verleden. 

Amper een jaar geleden stond het Rotterdams gemeentebestuur op het punt om de begraafplaatsen en het crematorium te verzelfstandigen. Met het principebesluit van 5 maart 2013 daarover leek alles in kannen en kruiken. ‘Vertrekpunt voor de verzelfstandiging is de wens om tot een kleinere gemeentelijke organisatie te komen,’ schreef het college aan de gemeenteraad, waarop de raad ging dwarsliggen. De Begraafplaats berichtte er vorig jaar juni uitgebreid over (‘Rotterdam slikt verzelfstandiging begraafplaatsen in’, juni 2013). Maar dat was toen en nu is nu. Laten we het nú vooral over de toekomst van de Rotterdamse begraafplaatsen hebben, benadrukt wethouder Alexandra van Huffelen keer op keer, als in het interview keer op keer de vraag terugkeert naar de motieven die het bestuur had om de begraafplaatsen en het crematorium te verzelfstandigen. “Er worden voorstellen in de gemeenteraad besproken en deze is niet aangenomen. Punt,” zo poogt de wethouder de discussie af te sluiten.

Het lijkt soms alsof ze er niet aan herinnerd wil worden. Maar zouden andere gemeenten niet iets kunnen leren van de Rotterdamse worsteling met de verzelfstandiging? “Het belangrijkste wat ik wil aangeven is dat het niet alleen een rationele overweging is, maar ook een overweging vanuit je politieke achtergrond: wat moet de overheid wel en niet doen?,” legt de wethouder nog maar eens uit. Doordat financiële argumenten geen rol spelen – verzelfstandigen of privatiseren levert extra kosten noch besparingen op – speelt ideologie een grotere rol. Sommige partijen zien het liefst een nachtwakersstaat, sommige menen dat deze taak toch echt bij de gemeente thuishoort.

Spiegel

Toen Van Huffelen krap vier jaar geleden als wethouder aantrad, maakte ‘Buitenruimte’ deel uit van haar portefeuille en daarmee kreeg ze ook de Rotterdamse begraafplaatsen en het crematorium (jaarlijks 1.750 crematies en 1.250 begrafenissen) in de schoot geworpen. Al gauw volgde een kennismakingsbezoek bij begraafplaats Crooswijk, zo vertelt ze in haar werkkamer in het stadhuis, waar ook haar woordvoerster en de kersverse ‘manager begraven en cremeren’ Diana Philippo-Grupper aan tafel zijn aangeschoven. In Crooswijk zag de wethouder ‘de achterkant’ van de begraafplaats: hoe het bedrijf werkt, wat voor mensen er werken. “En vooral ook hoe de cultuur van onze samenleving zich daarin (in begraven, HP) reflecteert. Daar waar twintig of dertig jaar geleden nog straightforward op z’n Nederlands werd begraven of gecremeerd, zien we steeds meer dat er nieuwe rituelen komen, dat mensen andere verwachtingen hebben ten aanzien van de diensten of ten aanzien van de plek waar ze begraven worden of waar de as wordt neergezet. Het is een heel mooie spiegel van de samenleving die je krijgt.”

‘Intrigerend’ vond de wethouder haar nieuwe taak. Tot 2010 werkte ze bij afval- en energiebedrijf Essent. “Dit was voor mij echt wel iets nieuws. Iets wat je goed moet organiseren. Het is voor veel mensen belangrijk dat als een familielid of vriend overlijdt, de plek van begraven en de manier waarop dat gebeurt, georganiseerd is op een manier die mensen ook echt willen.”

Dat betekende voor haar niet dat de gemeente die taak in eigen handen moest houden. Zeker niet omdat de gemeenteraad het college de opdracht had gegeven om de gemeente slanker en efficiënter te maken. De begraafplaatsen konden, met behoud van dienstverlening, op eigen benen staan, zo was het plan. Geld zou dat niet opleveren, wel minder ambtenaren op de loonlijst. “Het is bovendien zo dat in heel veel plaatsen in Nederland begraafplaatsen en crematoria privaat zijn, en dat functioneert ook goed.”

Zeggenschap

“Maar nogmaals, we leven in een democratie en onze gemeenteraad heeft aangegeven: we vinden dit toch eigenlijk niet zo’n goed idee,” legt ze uit. “De gemeenteraad heeft aangegeven: wij willen dit bij de gemeente houden, omdat wij zeggenschap willen hebben en invloed willen houden op wat er gebeurt: op de dienstverlening, op de prijzen, noem maar op.” Ook bij verzelfstandiging zou de gemeente nog steeds veel invloed hebben gehad, meent de wethouder, “maar het is zeker zo dat wanneer je iets privaat organiseert, je minder directe invloed hebt. Dat wil niet zeggen dat het daarmee niet goed wordt georganiseerd of niet onder de condities die je belangrijk vindt.”

Eén van die condities is, uiteraard, het voldoen aan de Wet op de lijkbezorging. Die bepaalt dat de gemeente tenminste één gemeentelijke begraafplaats heeft. Maar heb je nog wel een gemeentelijke begraafplaats, als je die verzelfstandigt? “Tuurlijk zouden wij ervoor gezorgd hebben dat als het zich had voorgedaan we voldaan zouden hebben aan de wettelijke bepalingen.” Hoe? “We hebben het nu over een what-ifscenario,” breekt de woordvoerster in. “Laten we over de toekomst hebben.” En begraafplaatsmanager Philippo-Grupper werpt op: “Er zijn toch een heleboel gemeenten die dat doen?” De vragen zijn, zo vindt het drietal, mosterd na de maaltijd.

De tegenstand in de gemeenteraad (slechts acht van de 45 raadsleden steunden de verzelfstandiging) heeft Van Huffelen niet verbaasd. “Ik wist dat er verdeeldheid was,” vertelt ze. “We hebben daar uitgebreid over gediscussieerd en ik kan prima leven met de uitkomst die er nu is.” Het college heeft de komende vijf jaar rust in de tent beloofd over dit onderwerp.

Spannend

Daarmee heeft de discussie over vorm plaatsgemaakt voor het nadenken over inhoud. Hoe ziet de toekomst van de Rotterdamse begraafplaatsen er uit? “Die toekomst is spannend en sterk in ontwikkeling. Rotterdam is een samenleving die bestaat uit 174 nationaliteiten,” zo springt Van Huffelen enthousiast uit de startblokken met een minicollege over begraven en cremeren in Rotterdam. “Niet alleen zijn er veel Rotterdammers, er zijn ook heel veel wensen over hoe begraven en cremeren moet worden vormgegeven. Vanuit verschillende nationaliteiten, achtergronden waar iemand vandaan komt, geloofsovertuigingen. We merken steeds meer dat we op basis daarvan producten of diensten moeten gaan aanbieden. Voor de supporters van Feyenoord krijgen we een stuk gras uit de Kuip om de as daarover te kunnen uitstrooien, wat voor mensen een heel fijne gedachte is. We merken dat er andere behoeftes zijn over waar je de as kunt uitstrooien of urnen kunt zetten. We gaan meer columbaria maken, we hebben op onder andere Crooswijk plekken met nissen voor ‘bovengronds begraven’. Allemaal wensen van mensen die vanuit hun cultuur of geloof een andere soort van begraven of cremeren voorstaan.”

Een ander beleid is daar niet voor nodig, meent de wethouder. “De regels over begraven en cremeren zijn heel eenduidig, maar je moet er wel over nadenken hoe je die andere wensen – boven de grond worden begraven, of onder de Feyenoordmat of je uitvaart op een heel eigen manier houden – kunt accommoderen. Het maakt niet uit of je het doet als bedrijf of overheid. Als je het aanbiedt, moet je dat doen op een manier die de mensen graag willen,” vindt de wethouder, die geconfronteerd wordt met een afnemend aantal uitvaarten op begraafplaatsen. “Wij bepalen uiteindelijk niet of iemand begraven wordt of gecremeerd. Dat is een persoonlijke keuze en die willen we persoonlijk laten. Maar we willen er wel voor zorgen dat het allebei kan en dat als iemand is gecremeerd en de as wordt uitgestrooid, onze begraafplaatsen daarvoor een plek bieden. Of als je de urn op een begraafplaats wilt hebben, dat ook kan.” Op Hofwijk, vult Philippo-Grupper aan, heeft de gemeente dat inmiddels gedaan met “een soort van tulpenproject. Je kan de urn meenemen en een tulp (een herdenkingsplek in de vorm van een tulp, HP) huren voor vijf jaar.” Ook de uitstrooimogelijkheden zijn vergroot.

Verder wil Rotterdam de islamitische begraafvelden uitbreiden. “Je ziet de maatschappij veranderen op dit punt,” legt Philippo-Grupper uit. “Voorheen wilden de mensen terug naar hun geboorteland en daar begraven worden. Nu zie je dat dat ook hier gebeurt, ook omdat familie, kinderen en kleinkinderen hier wonen.” Dat stelt andere eisen. Zo liggen op een islamitische begraafplaats alleen moslims en moeten de graven zodanig zijn georiënteerd dat de moslim op de rechterzij met het gezicht richting Mekka ligt.

Verdienmodel

“Misschien,” vervolgt de wethouder, “moeten we ook naar nieuwe dingen gaan kijken. Bijvoorbeeld het thema van natuurbegraafplaatsen is een onderwerp waarvan wij zien dat mensen daar behoefte aan hebben. Je moet toch heel goed gaan nadenken over wat mensen willen en hoe je dat zo goed mogelijk kunt accommoderen. Waarbij ook geldt – in Rotterdam heeft een groot deel van de bevolking geen hoog inkomen – dat je moet zorgen voor zo laag mogelijke prijzen.” Vergeleken met Nederland kent Rotterdam behoorlijk lage tarieven, aldus de wethouder. “Ons beleid is: het is kostendekkend en het blijft kostendekkend, dus geen verdienmodel. We willen dat de tarieven zo laag mogelijk blijven zodat de Rotterdammers de keuze kunnen maken die ze zelf willen.”