Familieperikelen: tegenhouden opgraving?

Rubriek: Begraven en regelgevingOnderwerp: i. Opgraven / herbegraven

VRAAG

Vraag aan de beheerder van een begraafplaats: “Kan ik het opgraven van mijn moeder, om de stoffelijke resten te laten cremeren, tegenhouden”?

Moeder, was tot haar overlijden getrouwd, met de stiefvader van de vraagsteller. Vraagsteller is geboren uit een eerder huwelijk. Moeder overleed in 1986 op 33-jarige leeftijd. Stiefvader is rechthebbende van het graf en heeft geen contact met de vraagsteller. Er is nog een stiefzus uit het tweede huwelijk. Haar maakt het niet uit.

Vraag 1: Kan de stiefvader het graf van de moeder zonder meer laten ruimen voor crematie?

Vraag 2: Wat kan vraagsteller daartegen inbrengen?

In deze casus nemen wij uiteraard geen positie in, maar willen de vraagsteller wel, indien mogelijk adviseren.

ANTWOORD

U stelt twee vragen. De eerste vraag is of de stiefvader het graf van moeder zonder meer kan laten ruimen voor een crematie. Hier is een belangrijke gedachtenfout aan de orde. De stiefvader kan geen graf laten ruimen. De houder van de begraafplaats besluit wanneer een graf geruimd wordt, niet iemand anders. Dat is een belangrijk verschil. Voor een ruiming is namelijk geen vergunning vereist. Voor een opgraving is op grond van artikel 29  van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) een vergunning van de burgemeester vereist. En tegen een vergunning tot opgraven kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar gemaakt worden. Daar kom ik zo op terug.

Ik ga er vanuit dat de moeder in een particulier graf begraven is en dat de stiefvader de rechthebbende van het graf is. Dat maakt het aanvragen van een vergunning tot opgraven voor de stiefvader makkelijk, want in geval van een vergunningaanvraag vanuit een particulier graf, dient de rechthebbende toestemming te verlenen voor de opgraving. Wanneer de vergunning tot opgraven aangevraagd wordt door de rechthebbende en de laatste begraving in het graf is langer dan tien jaar geleden, is er in principe geen reden om de vergunning tot opgraven en crematie van de stoffelijke resten te weigeren. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de vergunningverlening op grond van de Awb bezwaar maken tegen de vergunning. De vraagsteller is duidelijk belanghebbende, het betreft de stoffelijke resten van haar moeder. De vraagsteller moet echter wel weten dat de vergunning verleend is. Het is bij een vergunning tot opgraven die verleend wordt bijna veertig jaar na de begraving, niet gebruikelijk dat de vergunning gepubliceerd wordt. De vraag doet zich dan op hoe de vraagsteller er weet van heeft dat de stiefvader de stoffelijke resten van moeder wil laten opgraven. U schrijft immers dat er geen contact is tussen stiefvader en vraagsteller. Wellicht heeft de vraagsteller dit vernomen van de stiefzus. De vraagsteller dient er dus alert op te zijn in verband met de wettelijke bezwaartermijn.

Uw tweede vraag is wat de vraagsteller er tegenin kan brengen dat de stoffelijke resten van moeder opgegraven worden. Zoals ik schreef heeft de vraagsteller de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de vergunning tot opgraving en crematie. De wettelijke termijn van zes weken na vergunningverlening is van belang. Na het verstrijken van deze termijn, is er geen mogelijkheid meer tot bezwaar. Of een bezwaar gegrond is, is afhankelijk van de argumenten die ingebracht worden. Wanneer de vraagsteller het graf in stand wil houden, is er een goede kans dat de vergunning ingetrokken wordt. Voorwaarde kan dan wel zijn dat de dochter rechthebbende moet worden en de kosten voor het graf in het vervolg moet betalen. Het kan ook zijn dat de vraagsteller aan kan tonen dat moeder nooit gecremeerd wilde worden. Dat moet dan aan te tonen zijn met behulp van een door moeder geschreven en getekend codicil of iets dergelijks. De kans dat een dergelijk document na bijna veertig jaar nog aanwezig is (of ooit geweest is) lijkt me minimaal.

Wanneer vraagsteller niet wil dat de stoffelijke resten van moeder opgegraven en gecremeerd worden en dat hij/zij het graf in stand wil houden, zou ik adviseren contact te zoeken met stiefvader. Wellicht via de stiefzus. Wanneer het grafrecht op naam van de vraagsteller overgeschreven wordt, is het aan vraagsteller om het graf verder voort te laten bestaan. Is de vergunning tot opgraving verleend, is het zaak dat vraagsteller de bezwaartermijn benut om bezwaar te maken tegen de verleende vergunning.

U schrijft dat u geen positie inneemt in deze casus, dat is verstandig. Voor je het weet wordt je toch ongewild en onbedoeld meegezogen in een mogelijke familievete. Dat kan zijn wanneer een vergunning tot opgraven verleend is en er geen bezwaar gemaakt is of het bezwaar is onvoldoende zwaar gebleken om de vergunning in te trekken. U moet dan uw medewerking verlenen aan de uitvoering van de opgraving. Dat kan conflicteren in de relatie die er is tussen de vraagsteller en uw organisatie.

IW mei24
12 juni 2024