Termijn verlengen grafrecht (Wlb - Art. 28)
Rubriek: AdministratieOnderwerp: c. Wettelijke voorschriftenVRAAG
Regelmatig komt het voor dat wij discussie hebben over artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging (Wlb). Met name de tweede alinea van dat artikel leidt tot verschillende inzichten binnen ons bestuur.
Daarom stel ik maar heel direct de volgende vragen:
1) mag je als particulier niet eerder dan 2 jaar voor het aflopen van het grafrecht het verzoek doen om het grafrecht te verlengen? En mag de begraafplaats niet eerder dan in die tweejaarstermijn toezeggingen doen dat het grafrecht verlengd kan worden? Dus eigenlijk: wat is van die tweejaarsbepaling de achtergrond? Op bepaalde websites lees ik dat je wel eerder (dan in die tweejaarstermijn) afspraken mag maken (maar je mag de rechthebbende logischerwijs natuurlijk niet twee keer laten betalen voor een termijn).
2) ook de woorden “kan bepalen” in deze tweede alinea van het tweede artikel zijn voor bredere uitleg vatbaar: is dat kunnen in de zin ‘het moet’, of is het kunnen in de zin ‘zo zou je het kúnnen doen ? Met andere woorden: slaat dat op de beleidsvrijheid die een exploitant van een begraafplaat heeft ? Concreter: mogen we voor langer uitgeven?
ANTWOORD
Artikel 28 Wlb geeft wel vaker aanleiding tot discussie, met name over de maximale verlengingstermijn en het punt dat de rechthebbenden niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van de termijn om een verlenging kan verzoeken. Bij u speelt dat dus ook.
1)Op grond van artikel 28, lid 1 mag een rechthebbende twee jaar voor het verstrijken van de termijn een verlenging verzoeken. Hij (of zij natuurlijk) mag dat wel eerder doen, u mag dat verzoek noteren, maar u mag het niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van de termijn effectueren. Dus wanneer vandaag over twee jaar het grafrecht eindigt, mag u nu wel de verlenging regelen. De periode van vandaag tot vandaag+twee jaar is al geregeld (de lopende termijn) en al betaald en nu regelt u de verlenging met 10 jaar. Dus van vandaag+2jaar tot vandaag+10 jaar. De vraag is dan wanneer u de factuur stuurt en tegen welk tarief. Nu factureren tegen het tarief van dit jaar of in vandaag+2jaar factureren tegen het tarief van dat jaar. Beide is mogelijk.
Dit ‘bijt’ de gangbare praktijk dat begraafplaatsen in geval van een bijzetting in een graf waar nog slechts vijf jaar grafrechten op rusten, direct (dus vijf jaar voor het verstrijken van de termijn) een verplichte verlenging van het grafrecht eisen om minimaal 10 jaar grafrust in een graf waar alle rechten voor voldaan zijn te kunnen garanderen. Deze praktijk was een eyeopener voor BZK en wordt als belangrijk punt meegenomen bij de consulatie van de voorgenomen wet.
De reden waarom de termijn van twee jaar in 1991 in de Wlb gekomen is, is gelegen is de jaren tachtig van de vorige eeuw. Je weet wellicht dat de huidige Wlb sinds 1991 van kracht is. Aan de totstandkoming van de wet is vele jaren gewerkt. In de tachtiger jaren was het crematiepercentage in vergelijking met nu nog laag en er werd een sterke stijging van het aantal uitvaarten verwacht. Dat zou resulteren in massaal ruimtegebrek voor begraafplaatsen. In de nieuwe wet werd sterker de nadruk gelegd op grafrecht voor bepaalde tijd in plaats van onbepaalde tijd en op relatief korte perioden van verlengen. Dat zou capaciteitsproblemen moeten voorkomen. We zijn ingehaald door de werkelijkheid. De sterke stijging van het aantal overlijdens bleef uit en het crematiepercentage vloog omhoog. Gemiddeld genomen hebben begraafplaatsen geen ruimtegebrek, in tegendeel.
2)De woordkeuze ‘kan bepalen’ en zinsopbouw kan inderdaad aanleiding zijn tot verschillende inzichten. U vraagt of u ‘voor langer mag uitgeven’, terwijl u bedoelt of u ‘voor langer dan 20 jaar mag verlengen’. De uitgiftetermijn heeft u in het reglement of nadere regels al vastgesteld. Zoals ik in reactie op uw eerste vraag heb aangegeven, heeft de wetgever voor verlengen een maximum gesteld van 20 jaar met als belangrijkste argument het voorkomen van capaciteitsproblemen. Daarnaast speelde mee dat ook toen al begraafplaatsen er veel last van hadden dat zij rechthebbenden ‘kwijtraakten’ bij de uitgifte van (zeer) lange termijnen. Hoe korter de periode van verlengen, hoe vaker er (onderling) contact moest zijn, was de gedachte. Op zich niet helemaal onlogisch. Overigens is in de voorgestelde wet het aan de houder van de begraafplaats overgelaten welke verlengingstermijnen gehanteerd worden. De wetgever stelt in het wetsvoorstel geen beperkingen aan de termijn meer. Onder de huidige Wlb mag men echter niet langer dan met 20 jaar verlengen. Om dit te omzeilen kunt u kiezen voor de constructie om de rechthebbende het recht niet met 20 jaar te laten verlengen, maar het graf compleet met inhoud en monument, opnieuw te laten inkopen. Wanneer de maximale uitgiftetermijn nu gesteld is op bijvoorbeeld 30 jaar, realiseer u eigenlijk een verlenging van 30 jaar terwijl het een nieuwe uitgifte betreft. Het reglement moet een uitgifte ‘anders dan op volgorde’ wel mogelijk maken. Regel dan ook goed dat u een ‘vol’ graf uitgeeft en zorg dat het eigendomsrecht van het monument ook over gaat op de ‘nieuwe’ rechthebbende. Na afloop van het grafrecht is de begraafplaats immers eigenaar van het monument geworden.
Noot: In aanvulling op bovenstaande vragen: recentelijk heeft de LOB overleg met het ministerie van BZK gehad in het kader van de consulatie Wet bestemming lichamen van overledenen (Wblop), die de Wlb moet gaan vervangen. Verlengen van grafrecht is een artikel geweest waar we uitgebreid over gesproken hebben en het ministerie beraadt zich om een voorgestelde wijziging. Met name over de periode van twee jaar. LOB heeft als standpunt dat een rechthebbende altijd een verlenging kan aanvragen en niet pas twee jaar voor het verstrijken van de termijn. Kortom, het lijkt erop dat de voorgestelde wet beter gaat aansluiten bij de huidige praktijk ten aanzien van verlengen, maar nu heb je nog te maken met hetgeen de Wlb op dit gebied aangeeft. Waarvan akte.
IW nov '24
11 februari 2025