Voorwoord

Schrok u toen u de cover van dit nummer zag? Dacht u: heb ik wel het goede tijdschrift ontvangen?

Voorwoord

© Anja Krabben

Schrok u toen u de cover van dit nummer zag? Dacht u: heb ik wel het goede tijdschrift ontvangen?

Of dacht u: gaat het nu al zó slecht met de Nederlandse begraafplaatsen dat de LOB zich (ook) gaat richten op de Nederlandse crematoria?

Nee – de LOB blijft de belangenorganisatie van begraafplaatsen. Maar de kans is groot dat op die begraafplaatsen steeds meer crematoria zullen verrijzen. Op dit moment staan 21 van de 75 crematoria die Nederland telt op een begraafplaats (zie p. 12). Het zullen er meer worden. De vraag is of u dat crematorium zelf gaat beheren en exploiteren of dat u dat uit handen geeft. Daar gaat dit nummer over, over een crematorium op de begraafplaats: doen of niet doen? Wanneer wel, wanneer niet? Maar ook over samenwerken met het crematorium in de buurt.

Voor het exploiteren van een crematorium heb je ‘vrij specifieke expertise nodig’, zegt Arjen Rijsdijk, wethouder van Gorinchem. “De vraag is of je dat als gemeente moet willen.” (p.18-21). Dat het kan bewijst Laurentius in Rotterdam, de eerste r.k. begraafplaats mét crematorium (p. 23-26). Waar de grafdelver nu ook ovenist is. Dat is vooral te danken aan ex-directeur Nicolien Zemering (p. 28-29). 

Het kan verkeren. In de eerste jaargangen van dit vakblad (vanaf 1999) was er nog sprake van een ‘dreigend ruimtekort’ op veel begraafplaatsen, die ‘dringend aan uitbreiding toe waren.’ In Het Parool van 7 april 1999 liet R. Bijnen, woordvoerder van Stichting Crematoria weten, dat er ‘een grote behoefte is aan crematoria.’ “Wij zorgen ervoor dat de kerkhoven niet helemaal overvol worden.”

Het kan heel snel gaan: van kopzorgen over ruimtekort tot ‘hoe houden we het hoofd boven water.’ Hoe komt dat? Waarom is cremeren opeens zo populair? Die vraag proberen we te beantwoorden op p. 32-34. Heeft het jaarlijkse DELA-persbericht naar aanleiding van hun grafkostenonderzoek daar iets mee te maken?

Dit themanummer over cremeren gaat niet over asbestemmingen. Dat weet u nu wel, dat u maar beter voor een variëteit aan asbestemmingen kunt zorgen wilt u de begraafplaats financieel gezond houden. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat sommige begraafplaatsen één grote asbestemming worden (zie p. 30-31). 

Cremeren rukt op, dat is een feit. En wat de oorzaak ook is, waar het om gaat is: hoe gaan begraafplaatsen daarmee om. Is het ‘c-woord’ voor u een bedreiging of juist een uitdaging?

Uiteraard hebben we het ook nog over de Week van de Begraafplaats. Hoe is die verlopen? U leest het op p. 36-39. Het was de eerste keer dat Nederland meedeed aan deze Week. Nu het nog kan – de Week is nog weinig bekend in het land – kan deze misschien beter zo snel mogelijk worden omgedoopt tot Week van het Gedenkpark. Want alleen begraven doen veel begraafplaatsen al lang niet meer en dat zal in de toekomst steeds meer maar één van de functies zijn. Dit leidt nu al soms tot onmogelijk lange namen, zoals: ‘Laurentius Begraafplaats-Crematorium Gedenktuin Kralingen-Crooswijk’. Gedenktuin was genoeg geweest. 

Dus wie weet… ligt in oktober Het Gedenkpark op uw mat.