Begraven in de hoogte?

De graftempel Palenque is een volgende poging om Nederlandse begraafplaatsen het in de hoogte te laten zoeken. De LOB denkt dat bovengronds begraven zeker toekomst heeft, maar vindt dat bedrijven andere argumenten moeten gebruiken bij het aanprijzen van hun product aan de beheerder.

Begraven in de hoogte?

© Anja Krabben

De graftempel Palenque is een volgende poging om Nederlandse begraafplaatsen het in de hoogte te laten zoeken. De LOB denkt dat bovengronds begraven zeker toekomst heeft, maar vindt dat bedrijven andere argumenten moeten gebruiken bij het aanprijzen van hun product aan de beheerder.

Na de graf- annex nissenheuvel van Remion en uitvaartondernemer Vervaart (zie de vorige De Begraafplaats, nr. 3/jr. 5) brengt Genius Loci begraafplaatsadviseurs nu ‘de moderne graftempel Palenque’ op de markt, ook een vorm van bovengronds begraven, maar dan in piramidevorm. De ervaringen van Remion met de grafheuvel, die deze aan het einde van de jaren negentig ontwikkelde, maar waarvan de eerste pas dit jaar in België werd opgeleverd, leren dat Nederlandse begraafplaatsen blijkbaar niet staan te springen om bovengrondse grafruimte. Vinden ze het te duur? Of valt het gewoon wel mee met het ruimtegebrek en de overlast van een te hoge waterstand? Dat laatste zijn de twee argumenten die zowel Remion als Genius Loci gebruiken om hun bovengrondse grafruimte aan te prijzen.

Ruimtegebrek zal volgens Cor Smulders van Genius Loci een serieus probleem worden voor veel begraafplaatsen: “Wij hebben als begraafplaatsadviseur veel met gemeenten te maken en daar horen we dat het tekort aan begraafplaatscapaciteit een rol gaat spelen in de toekomst. De ruimte is schaars en dus duur. Vooral in verstedelijkte gebieden.” In het persbericht waarin Palenque aan de buitenwereld wordt gepresenteerd, rekent Genius Loci voor dat ‘de traditionele vorm van begraven jaarlijks 425.000 tot 705.000 vierkante meter vergt.’
Dat is een indrukwekkend getal, volgens Smulders gebaseerd op de cijfers van het CBS. “Nu overlijden jaarlijks 140.000 personen, dat aantal zal de komende 30 à 40 jaar bijna verdubbelen tot 240.000, verwacht het CBS.” We rekenen even mee. Laten we uitgaan van 120.000 overledenen die jaarlijks worden begraven (de hoeveelheid begrafenissen en crematies is al jaren ongeveer gelijk in Nederland) en stel dat elk graf 3 bij 1,5 meter inneemt (dat is ruim genomen) en er gemiddeld drie doden in één graf gaan, dan heb je voor de toekomstige 120.000 overledenen die begraven worden jaarlijks 540.000 vierkante meter nodig. Maar dan is géén rekening gehouden met de doden die in reeds bestaande graven worden bijgezet en met het ruimen van graven.

Smulders: “Dat klopt, ruimen hebben we niet ingecalculeerd, maar dat zal nooit in hetzelfde tempo gebeuren als waarin nieuwe graven nodig zijn. De rusttermijn van een graf is vaak 30 à 40 jaar. Bovendien zeggen we niet dat het ruimtegebrek overal een probleem zal zijn. Dat varieert per regio. Er zijn bijvoorbeeld gebieden waarin het aantal begravingen hoger is dan vijftig procent.”

Misleidend
De LOB, bij monde van bestuursvoorzitter Tom Sprenger (“maar we hebben het binnen het bestuur besproken”), laat weten niet zo te geloven in een nijpend tekort aan grafruimte de komende decennia. Sprenger: “Regelmatig keert het terug in het nieuws, het zogenaamde toekomstige tekort aan grafruimte. Zoals de LOB al eerder liet weten: het is waar dat het sterftecijfer de komende tijd stijgt in Nederland, maar er is geen sprake van een tekort aan grafruimte – mits begraafplaatsen op bedrijfsmatige wijze ervoor zorgen dat vrijkomende graven, waarvan de grafrechten dus vervallen zijn, opnieuw worden uitgegeven. Integendeel, er zijn op dit moment veel begraafplaatsen waar volop ruimte aanwezig is.”

Volgens Sprenger staat de LOB tegenover het product van Genius Loci of welke andere vorm van bovengronds begraven dan ook, in principe niet negatief. “Bij een gunstige prijs-kwaliteitverhouding kan dit product zeker een rol spelen op de markt van ‘begraven’. Wel vindt de LOB dat de argumentatie die wordt gebruikt om de verkoop van het product te stimuleren, onjuist en misleidend is.”

Want ook het tweede argument van Genius Loci vindt Sprenger misleidend. Namelijk dat lijkvocht dat in de bodem doordringt slecht is voor het milieu. Sprenger: “In principe is de vertering van stoffelijke resten een natuurlijk proces, of dat nu op of in de bodem geschiedt of in de open lucht. Na tweeduizend jaar begraven is de schadelijkheid daarvan, ook wetenschappelijk, nog nimmer aangetoond. Natuurlijk, op begraafplaatsen met een hoge grondwaterstand of een slecht luchtdoorlatende grondsoort kan de lijkvertering minder goed of slecht plaatsvinden en moet een graf waarschijnlijk veel langer in gebruik blijven, of kan er minder diep (2 of 1 laag) begraven worden. Dat betekent minder ruimte, maar het betekent niet dat het ook schadelijk is voor het milieu.”

Smulders wil daar niet zomaar aan. “Dat er vervuiling is, is bekend, maar in welke mate is nog niet duidelijk. Wij hebben de laatste jaren contact gehad met verschillende instanties. Via het ministerie van VROM kwamen we bij de Unie van Waterschappen uit. Wij hebben de milieuvraag onlangs bij hen neergelegd, zij zijn tenslotte verantwoordelijk voor het water, dus vragen wij hen hun verantwoordelijkheid te nemen. Wij hebben ze gevraagd of zij een onderzoek willen doen naar de risico’s van hoog grondwater op begraafplaatsen. Wij wachten nog op een reactie.”

Allure
Genius Loci noemt in haar persbericht nog een andere argument waarmee de graftempel Palenque wordt aangeprezen: prestige, voor de begraafplaats én voor de consument. Volgens Genius Loci appelleert Palenque, ‘met haar hoge architectonische waarde, aan de sterk toenemende behoefte om met meer allure te worden begraven of bijgezet.’ De naam Palenque, een oude Mayastad met paleizen, tempels en piramides, is natuurlijk niet voor niets gekozen. De ‘hoge architectonische waarde’ kan echter alleen nog op tekeningen worden bewonderd, het ontwerp is van Wilfred Hilbers.

De piramide of graftempel krijgt trapsgewijze verdiepingen met loopgalerijen, waarop grafkasten zijn aangebracht. Op de voorkant van de grafkast is ruimte voor een gedenkplaat. Een beluchtingssysteem met filters moet zorg dragen voor een goede lijkvertering zonder overlast. Liften en trappen bieden toegang tot de galerijen. De standaarduitvoering is vijftien meter hoog en heeft drie à vier lagen. Door de piramidebouw is in het gebouw een ruimte gecreëerd die gebruikt kan worden voor diverse doeleinden. Als aula bijvoorbeeld, of als rouw- en verzorgingskamers, maar ook de plaatsing van een crematorium behoort tot de mogelijkheden.

Allure en prestige lijken ook betere argumenten om Palenque onder de aandacht te brengen. Is het niet bij begraafplaatsbeheerders, dan toch wel bij grote uitvaartverzekeraars of eigenaren van crematoria. Volgens Smulders hebben ‘diverse van dergelijke grote partijen’ interesse getoond om bijvoorbeeld meerdere graftempels te exploiteren op bestaande begraafplaatsen.
Ook de eerste gemeente met ‘een meer dan gemiddelde interesse’ is er al. “In Almere vinden binnenkort vervolgcontacten met het gemeentebestuur plaats. Een paar andere gemeenten hebben enthousiast gereageerd, maar er zijn nog geen concrete plannen.”

En wat kost een gemiddelde Palenque? Smulders: “De insteek is nadrukkelijk geweest om het bovengronds begraven-concept niet duurder te maken dan het traditionele begraven. Het moet een kostendekkend verhaal worden. We zijn uitgegaan van een gemiddelde grafprijs van 2000 euro, dan zal met een standaardgebouw, met 1500 grafkasten en 300 urnengraven – dit kan natuurlijk uitgebreid worden – een investering van 4 miljoen euro gemoeid zijn.”

Een flinke investering. Sprenger: “Als je het doet omdat je kampt met te hoog grondwater, en nogmaals in dat geval kan deze vorm van bijzetting een oplossing betekenen, dan is het ook de moeite waard eens te berekenen of de kosten van ophoging of drainage misschien vergelijkbaar zijn, of lager.”

Voor meer informatie over de graftempel Palenque: Genius Loci, tel. (0411) 650 070, www.geniusloci.nl.