Beleid maken is geweldig

Toen Astrid Ghering in 1999 bij de gemeente Schouwen-Duiveland (34.500 inwoners) begon als beleidsmedewerker havens en begraafplaatsen wist ze niets van begraven en begraafplaatsen, maar nog geen jaar later kreeg ze al haar vuurdoop van de gemeente: zorg voor een kostendekkendheid van 65%. Nog geen twee jaar daarvoor waren zes gemeenten, en daarmee 21 begraafplaatsen, samengevoegd. Echt beleid voor de begraafplaatsen was er nooit gemaakt.

Beleid maken is geweldig

© Anja Krabben

Toen Astrid Ghering in 1999 bij de gemeente Schouwen-Duiveland (34.500 inwoners) begon als beleidsmedewerker havens en begraafplaatsen wist ze niets van begraven en begraafplaatsen, maar nog geen jaar later kreeg ze al haar vuurdoop van de gemeente: zorg voor een kostendekkendheid van 65%. Nog geen twee jaar daarvoor waren zes gemeenten, en daarmee 21 begraafplaatsen, samengevoegd. Echt beleid voor de begraafplaatsen was er nooit gemaakt.

Astrid Ghering (1970) was in 1997 bij de gemeente Schouwen-Duiveland begonnen als beleidsmedewerker verkeer. “Ik zag in 1999 de advertentie waarin werd gevraagd om een beleidsmedewerker havens en begraafplaatsen, reageerde en werd meteen aangenomen.” Ghering wist niets van begraven en begraafplaatsen, de Wet op de lijkbezorging was geheel nieuw voor haar, maar het leek haar leuk. “Toch heb ik in het begin wel gedacht ‘wat moet ik hier mee?’ Wat voor beleid kun je maken voor graven?” Een deel van de aantrekkingskracht van de functie lag in het feit dat het een geheel nieuwe functie was. “In 1997 waren na de gemeentelijke herindeling zes oude gemeenten samengevoegd tot de nieuwe gemeente Schouwen-Duiveland. Die zes gemeenten bestonden uit 18 oude kernen, die samen 21 begraafplaatsen hadden. De diverse oude gemeenten hadden misschien wel wat geregeld voor deze 21 begraafplaatsen, maar voor 1997 was er nooit iets op beleidsniveau vastgelegd. Dat gebeurt pas sinds 1997.” En dat beleid maakt Ghering feitelijk in haar eentje. “Natuurlijk, je praat erover met mensen van burgerzaken en met de beheerders, maar uiteindelijk ben ik degene die het moet invullen.”

Hoe begin je als je van niets weet? “Ik heb gekeken wat er was aan regels. Ik heb alle begraafplaatsen bezocht, veel met mensen gepraat, op internet gekeken en een goed gesprek gehad met toenmalig LOB-consulent Zaalberg, hij is hier geweest. In het begin komt de informatie heel hap-snap op je af, bijvoorbeeld in de vorm van vragen die je onmiddellijk moet beantwoorden.”

Dé vraag kwam al in 2000. “Er werd bezuinigd binnen de gemeente en er werd geroepen: de kostendekkendheid is te laag. Die willen we op 65% hebben. Dat was mijn eerste grote opdracht. Het moest ook nog zo snel mogelijk, binnen een half jaar. Ik had geen idee wat er allemaal bij kwam kijken en dat was misschien maar goed ook. We wisten niets eens hoe hoog de kostendekkendheid op dat moment was. We wisten wel dat er te veel geld naar de begraafplaatsen ging, maar hoeveel precies wist niemand. We kwamen er al snel achter dat de kostendekkendheid toen, gemiddeld over alle begraafplaatsen gemeten, 35% was.”

“De eerste oplossing heb ik gevonden in de verhoging van de tarieven. In 1997, toen er één beheersverordening kwam voor alle 21 begraafplaatsen, waren de tarieven al overal gelijk getrokken. Dat kwam soms bijna neer op een verdubbeling van de tarieven. Dat was al een hele schok voor veel mensen. In 1999 kwam daar vanwege de doelstelling van 65% kostendekkendheid nog eens een tariefverhoging van 35% overheen. Dat was wederom een schok. Nu zijn dat natuurlijk percentages, dat zegt niets over de absolute getallen. De tarieven, én de termijn op de begraafplaatsen waren heel verschillend. Er waren begraafplaatsen die voor 150 gulden een graf voor 20 jaar uitgaven. We hebben de bedragen vergeleken met die van de andere Zeeuwse gemeenten en toen bleken wij de derde of vierde duurste gemeente te zijn geworden. Dat viel bij sommige partijen in niet zo’n goede aarde, mag ik wel zeggen. Er zijn moeilijkheden over geweest, maar de gemeente was zelf aangekomen met die 65% kostendekkendheid en ze zag ook wel in dat dit zonder tariefverhoging niet haalbaar was. Ze moesten dus wel instemmen. Een paar partijen voelden dat ook zo, dat ze gedwongen werden.” De tarieven zijn nu: 1254,15 euro voor een eigen dubbel graf voor 30 jaar, verlengen met 10 jaar kost 418,10 euro, het onderhoud is 55,05 euro per jaar. Bij een algemeen graf wordt alleen voor het begraven betaald en dat is 489,30.

Ruimen taboe
Vanaf het begin was Ghering duidelijk gemaakt dat het grootscheeps ruimen van graven uit den boze was. “Terwijl verschillende begraafplaatsen aardig vol raakten. Voor ik deze functie kreeg had de gemeenteraad al afspraken gemaakt over enkele uitbreidingen. Over ruimen kon niet gesproken worden. Maar voor een uitbreiding ben je tegenwoordig zo een miljoen kwijt. Neem de uitbreiding in Haamstede, die nog moet komen. Als je daar een miljoen voor uitgeeft, rekende ik de gemeente voor, plus de kosten van het onderhoud en het beheer van de oude begraafplaats die er nog in zijn geheel ligt, dan zul je wéér een tariefsverhoging moeten toepassen om die 65% kostendekkendheid te houden. Dat schoot de raad totaal in het verkeerde keelgat. Ze riepen: dat kan zo niet langer. Wij willen niet dat de tarieven nog verder verhoogd worden, die 65% kostendekkendheid laten we los.”

Maar wat dan? “Als we zo door zouden gaan, zonder ruimingen, dan zouden op den duur de begraafplaatsen volledig uit de gemeentekas betaald worden. Dat kon toch niet de bedoeling zijn, dat je alle burgers van de gemeente voor de begraafplaatsen laat betalen?”

Ze wist dat er ook nog een nieuwe bezuinigingsronde binnen de gemeente aan zat te komen en dat de begraafplaatsen daarbij niet buiten schot zouden blijven. Ze besloot alles op een rij te zetten en één groot beleidsplan te maken waarin alle wensen en mogelijkheden aan de orde zouden komen. “Mijn doel was de toekomstige uitgaven voor de begraafplaats zo laag mogelijk te houden. Eigenlijk wilde ik de politiek de ogen openen. Want als de gemeenteraad zo doorging op de ingeslagen weg, vasthoudend aan de eis van niet ruimen, dan gingen we de verkeerde kant op.” Dat werd de beleidsnotitie ‘Begraven op Schouwen-Duiveland’. Een overzichtelijk stuk van 27 pagina’s waarin alles staat: de regels die de gemeente wil volgen, het beleid ten aanzien van ruimen en uitbreiden, het verschil daartussen in kosten, de tarieven en het beleid ten aanzien van tariefsverhoging, en de mogelijke bezuinigingen op de diverse gebieden.

Ghering wist dat ze problemen kon verwachten ten aanzien van het ruimen. Ze rekende in het plan helder voor dat ruimen aanmerkelijk goedkoper is dan uitbreiden. De problemen kwamen ook. Maar verrassend bleek de achterliggende reden daarvan. “Ik dacht dat het niet willen ruimen vooral te maken had met de christelijke achtergrond. Er kwam ook vooral commentaar op van twee partijen, ChristenUnie en SGP. Maar het is meer dan dat. Ik heb een goede wethouder en die is er meteen op ingesprongen. Hij heeft met alle partijen gesprekken gevoerd om te kijken waar het zeer precies zit. En wat bleek? De weerstand was gebaseerd op onwetendheid, die te wijten was aan het jarenlange gevoerde beleid van de gemeente. De mensen hadden het gevoel dat ze geen stem hadden, dat de gemeente zomaar kon besluiten tot ruimen, weg graf, en wat als ze daar later spijt van kregen? Toen we duidelijk wisten te maken dat het niet de gemeente of de gemeenschap is die besluit dat een graf blijft bestaan of verdwijnt, maar de familie zelf, stemden de partijen in. Feitelijk is dat natuurlijk altijd zo, maar dat besef was er niet. Omdat men er totaal geen ervaring mee had. Verlengingen waren nooit nodig geweest, hadden de diverse gemeenten zelf gezegd. Daarmee loop je niet alleen inkomsten mis, maar je brengt de rechthebbenden in een heikele positie. Want in de verordening staat, dat als de rechten niet op tijd worden verlengd, dat ze dan vervallen. Dus de angst dat de graven zonder dat ze het wisten geruimd konden worden was eigenlijk terecht. We wisten mensen gerust te stellen door ze te beloven dat ze hun graf behielden mits ze verlengden.”

Het beleidsplan is verleden jaar december (2005) officieel in werking getreden. Toen is het door de gemeenteraad goedgekeurd. “Mensen hebben er nu mee te maken. Wij hebben de mogelijkheid gecreëerd verlopen graven opnieuw aan dezelfde familie uit te geven. We hebben dit uitgelegd in de krant en op internet. Daar zijn vooral positieve reacties op gekomen, van mensen die inderdaad hun graf opnieuw willen huren. Misschien komen de negatieve reacties als de eerste ruiming wordt uitgevoerd. Maar dat duurt nog even.”

Er is geen nieuw percentage kostendekkendheid afgesproken, maar ze kent haar grenzen, zegt Ghering. “Ik houd duidelijk vast aan de wens van de gemeenteraad om de tarieven voorlopig niet méér te verhogen dan de indexering van de belastingtarieven. Ik zoek het nu in bezuinigingen op kosten die zowel op de korte als op de lange termijn iets opleveren. Het verlengen van graven leidt direct tot meer inkomsten. Ook hebben we het uitgangspunt van onderhoud versoberd. Graven waarvan de rechten verlopen waren, eigen graven én algemene graven bleven helemaal in stand, de grafbedekking werd er niet eens afgehaald. Dat zijn extra onderhoudskosten waar niemand voor betaalt. Nu verwijderen we grafstenen én grafbeplanting. We bekijken de verkoop van de twee mortuaria, één heeft een flinke aula. Het blijkt dat de gemeente niet in staat is er de juiste invulling aan te geven. Diverse uitvaartondernemingen hebben interesse getoond. We kijken of de behandeltijd bij grafuitgifte omlaag kan. De grafadministratie is nu helemaal gedigitaliseerd, 15000 graven moesten worden ingevoerd.”

De gemeente mag blij met haar zijn, want ze denkt dat 2005 is afgesloten met een kostendekkendheid van 62%. De beheerders – er zijn er drie voor de 21 begraafplaatsen (zie p. XX voor een interview met een van hen)  – zijn dat zeker. Het beleid en daarmee het beheer is nu meer gestructureerd, de regels zijn gelijk getrokken. “Dat maakt het werk toch overzichtelijker. Niet alleen de tarieven en de termijnen waren allemaal anders, maar bijvoorbeeld ook de grafmaten.”

Ghering heeft haar plek gevonden. “Ik zou graag met begraafplaatsen willen blijven werken, ook als ik ooit ergens anders ga werken. Beleid maken is geweldig. Ik heb wel eens gekeken naar vergelijkbare functies elders, ook in het bedrijfsleven, maar het probleem is vaak de afstand. Je bent lang onderweg vanuit Zeeland, ook dankzij de files. Ik ben hier in 1992 komen wonen – mijn man kreeg hier werk – en wil hier niet meer weg. Ik ben geboren in Leiden, heb gewoond in Limburg en Brabant, maar niets gaat boven Zeeland. Het is hier leeg en rustig. Als ik in de Randstad kom en ik zie al die mensen… Of ik hoor van mijn familie, waarvan er veel in de Randstad wonen, over de problemen met huisvesting, dan denk ik, wat heb ik het toch goed in mijn dorpje waar ik mijn kinderen in alle veiligheid kan laten opgroeien.”

Tijdens het schrijven van het beleidsplan heeft Ghering diverse gemeenten benaderd om vergelijkbare plannen te vinden. “Ze zullen er ongetwijfeld zijn, ik wil echt niet beweren dat ik het wiel heb uitgevonden, maar ik heb ze niet gevonden.” Daarom: wie geïnteresseerd is, kan een kopie van het beleidsplan bij haar aanvragen, mail naar Astrid.Ghering@schouwen-duiveland.nl.