Cursus ‘Groene Kerkterreinen’

Op oude begraafplaatsen liggen vaak de mooiste groene plekjes, die ook heel toegankelijk zijn. Deze historisch en cultuurhistorisch interessante terreinen worden vooral dankzij vrijwilligers in stand gehouden. Om hun professionaliteit en betrokkenheid te vergroten is er speciaal voor hen een cursus opgezet. Met als uiterst belangrijk neveneffect: continuïteit van dit belangrijke werk. Want het opleiden van vrijwilligers is een investering in de toekomst.

Cursus ‘Groene Kerkterreinen’

© Gerda Nater

Op oude begraafplaatsen liggen vaak de mooiste groene plekjes, die ook heel toegankelijk zijn. Deze historisch en cultuurhistorisch interessante terreinen worden vooral dankzij vrijwilligers in stand gehouden. Om hun professionaliteit en betrokkenheid te vergroten is er speciaal voor hen een cursus opgezet. Met als uiterst belangrijk neveneffect: continuïteit van dit belangrijke werk. Want het opleiden van vrijwilligers is een investering in de toekomst.

Kerkterreinen zijn markante plekken die veel vertellen over de geschiedenis en identiteit van een dorp of stad. Naast hun cultuurhistorische en landschappelijke waarde hebben deze terreinen dankzij bijzondere flora en fauna ook een belangrijke ecologische waarde. Door verwaarlozing ontstaat er echter onherstelbare schade. Veel terreinen zijn al geruimd om plaats te maken voor nieuwbouwprojecten.
Op initiatief van het Prins Bernhard Cultuurfonds startte Landschapsbeheer Nederland in 2007 het project ‘Groene Kerkterreinen’, samen met de provinciale Landschapsbeheerorganisaties Overijssel, Zeeland en Noord-Holland. Het project bestond uit een landelijke inventarisatie, een aantal voorbeeldprojecten en het organiseren van cursussen voor vrijwilligers en beheerders voor het opknappen van de terreinen. Het eerste voorbeeldproject was in het Twentse Buurse, waar leden van de Heemkundegroep Arfgood Buurse op het vervallen ‘oald’n karkhof’ inmiddels al veel gerestaureerd hebben. Door jaarlijks de zerken, paden en het hekwerk te herstellen en het groen te snoeien blijft dit terrein behouden.

Verleden, heden, toekomst
Landschap Overijssel is een van de organisaties die de cursus ‘Groene Kerkterreinen’ aanbiedt aan landschapsvrijwilligers, heemkundegroepen en geïnteresseerden vanuit kerkbesturen. Dit gebeurt in samenwerking met de Vereniging De Terebinth en Het Oversticht.
De eerste cursusavond komen de historie, de betekenis van symbolen en de cultuurhistorische en landschappelijke waarden aan de orde. De tweede avond ligt het accent op het heden, waarbij aspecten aan bod komen als de regels en consequenties van het ruimen, en hoe je op een historische begraafplaats omgaat met andere culturen. Verder gaat het over de praktische kant van het onderhoud. Carin de Cloe heeft als medewerker vrijwilligerswerk bij het Overijssels Landschap een ruime ervaring met het ondersteunen van vrijwilligers. “Wij hebben er zo’n drieduizend in diverse vrijwilligersgroepen, zoals hoogstambrigades en natuurwerkgroepen,” vertelt ze. “De teams snoeien bijvoorbeeld elkaars boomgaarden en die van anderen, of werken in hun eigen omgeving op terreinen van diverse eigenaren. Wij ondersteunen dat werk met gereedschap, advies, praktische hulp van mentoren, en eenmaal per jaar geven we hen een gratis opfriscursus over een actueel onderwerp. Zelf geven de cursisten meestal aan waar ze tegenaan lopen; ze willen bijvoorbeeld meer weten over snoeien, enten, ziektes in bomen, plagenbestrijding of het gebruik van gereedschap.
Er is veel overeenkomst met het onderhoud van een begraafplaats, alleen dan heb je naast het groen ook het ‘grijs’.”
De derde avond staat in het teken van de toekomst. De Cloe: “Hoe restaureer je een begraafplaats aan de hand van de geschiedkundige achtergrond? Of hoe ga je ermee om als de plek historisch minder interessant is? Wordt het een sportveld of misschien een bezinningstuin?” Ten slotte is er een excursie naar kerkterreinen en begraafplaatsen in de regio, met veel voorbeelden van opgeknapte religieuze erfgoederen.

Enthousiast
Een opleiding draagt niet alleen bij aan het verhogen van de professionaliteit, maar biedt de deelnemers ook steeds nieuwe uitdagingen, waardoor zij continu groeien in dit vakgebied. Ook betekent het waardering voor hun werk en ervaren ze dat ze serieus genomen worden. “Dit alles leidde tot een heel mooi neveneffect,” vertelt De Clou: “Als je mensen kennis geeft over de bijzondere plek waar zij werken, gaan ze dat ook uitdragen. Onze vrijwilligers werden steeds enthousiaster en gingen in hun omgeving over hun werk praten. Zo krijgen ook andere mensen interesse, waardoor we verjonging van de teams krijgen. Onze vrijwilligers zijn onze reclameborden!” En daarmee was een ander aspect ontstaan. “Wij spelen daar op in en verwerken nu ook het overdragen van kennis in onze cursussen voor mentoren en coördinatoren van vrijwilligersgroepen. Al is dit een heel andere vaardigheid dan met je handen werken, we helpen hen over die drempel heen. Als zij in staat zijn hun verhaal voor een schoolklas te vertellen, bereik je de kinderen, en daarmee ook hun ouders. Hiermee investeren we in continuïteit en dus in de toekomst.”
De cursus is dus in meer opzichten een succes. Behalve vrijwilligers kwamen er ook professionals, zoals hoveniers, op de cursus af. De belangstelling bleef nadat de subsidie ten einde was. Maar toen ging het kostenplaatje er anders uitzien. Carin: “Het kost duizenden euro’s om zo’n opleiding te organiseren. Omdat Landschap Overijssel die niet ten koste van gemeenschapsgeld gratis kan aanbieden, moeten we ook een bijdrage aan de cursist vragen: 95 euro aan beroepsmatige deelnemers en 55 euro aan de vrijwilligers. Er hebben zich echter heel weinig vrijwilligers aangemeld. Ze kunnen of willen de cursus niet uit eigen zak betalen. Omdat ze al veel tijd besteden aan het onderhoud én aan het volgen van de
cursus, vinden ze het niet terecht om daar geld op toe te leggen. De kleinere kerken hebben er ook geen geld voor en de grotere kerkbesturen zien er helaas het belang niet van in.”

Subsidie
Ondanks de grote belangstelling moest de cursus dus toch worden afgezegd, omdat er zich te weinig deelnemers hadden ingeschreven. Dit gaf de doorslag om met vier partijen de koppen bij elkaar te steken: Landschap Overijssel, De Terebinth (Vereniging voor Funeraire Cultuur), Het Oversticht (kennis- en adviesorganisatie op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed) en RIBO (Scholing, Restauratie en Innovatie in de Bouw in Overijssel; RIBO brengt werk en opleiding in de restauratie bij elkaar). Gezamenlijk hebben ze een aanvraag voorbereid voor een LEADER-subsidie bij de Europese Commissie. LEADER-projecten zijn bedoeld voor plattelandsontwikkeling. Dit project voldoet aan alle criteria, zoals een gebiedsgebonden en geïntegreerde benadering, partnerschap, vernieuwing, netwerkvorming, samenwerking, lokale financiering, lokaal beheer, overdraagbaarheid en duurzaamheid. De Clou: “Belangrijk is ook dat een project in Overijssel overal in Europa toepasbaar is. Het gaat dus niet alleen om de toekomst van begraafplaatsen in Overijssel, maar in alle provincies én andere EU-landen. Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat het restaureren van een gebouw of terrein een eerste stap is in de richting van behoud. De volgende stap is onderhoud, en dat moet vanwege de kosten vaak gebeuren door vrijwilligers. Door enthousiaste en goed opgeleide vrijwilligers
zorg je uiteindelijk voor behoud. Daarmee heeft restauratie ook toekomst.” Het project heeft de naam ‘Historische begraafplaatsen in Overijssel; onbekend wordt bemind’. De doelstellingen zijn:
– restauratie en behoud van achttien historische begraafplaatsen in Overijssel, met accenten als bevordering van werkgelegenheid en een innovatieve aanpak;
– vakkennisoverdracht en erfgoededucatie;
– bevorderen van cultuurtoerisme.
Het project staat in relatie tot het LEAD-project Ontwikkelingsstrategie Zuid Twente. Behalve voor natuur, cultuurhistorie en toeristische waarde is er aandacht voor het versterken van de relatie met de stedenband, versterking van het ‘noaberschap’, samenwerking buiten de regio en overdracht van kennis. Vooral bij dit laatste vullen de vier organisaties elkaar perfect aan.
Onlangs is de subsidieaanvraag ingediend.