Die rothoezen moeten weg!

De LOB heeft de strijd aangebonden tegen ondeugdelijke lijkhoezen. Alle leden hebben er in februari een uitgebreide ledenbrief over ontvangen. 1 mei is D-day. Wat is de stand van zaken? En wat staat de leden te wachten? Vragen aan LOB-voorzitter Willem van der Putten.

Die rothoezen moeten weg!

© Jan van Dennenburg

De LOB heeft de strijd aangebonden tegen ondeugdelijke lijkhoezen. Alle leden hebben er in februari een uitgebreide ledenbrief over ontvangen. 1 mei is D-day. Wat is de stand van zaken? En wat staat de leden te wachten? Vragen aan LOB-voorzitter Willem van der Putten.

De leden hebben een uitgebreide brief met instructies en bijlagen ontvangen. Dat ziet er allemaal nogal ingewikkeld uit. Kan die zaak nu niet eenvoudiger geregeld worden?
“Nee, helaas niet. Nu de overheid niets doet en uitvaartorganisaties de boel ook de boel hebben gelaten, moeten begraafplaatsen het zelf doen. Ook wij als LOB hebben geen enkele bevoegdheid om centraal iets af te dwingen. Maar de leden hebben dat individueel allemaal wel. Ze zijn allemaal baas in eigen huis. Alleen, ze moeten zorgen dat ze hun papierwinkel daarvoor in orde hebben. Dat lijkt trouwens wat ingewikkelder dan het feitelijk is. Maar dan staan ze ijzersterk. Als we van de problemen met onverteerde lijken als gevolg van hoezen af willen komen, dan is er geen andere manier.”

“Als begraafplaatsen per 1 mei individueel de zaak laten versloffen, lukt het nooit meer om van dit probleem af te komen. Volgende acties zullen door uitvaartondernemers en toeleveranciers dan niet meer serieus worden genomen. Het is dus nu of nooit!”

Hoe staan de organisaties van uitvaartondernemers en -verenigingen tegenover de LOB-actie?
“Er zijn er twee die wat gemopperd hebben dat het allemaal wat ver ging, maar iedereen sprak er tevens ook begrip voor uit dat we tot maatregelen overgaan. Bij de meeste ondernemers gaat het ook niet om onwil om de juiste producten te gebruiken. Maar men weet niet welke leverancier men wel en welke men niet moet geloven wanneer die zegt een goed product te hebben. Men kan dat zelf moeilijk beoordelen. Anderzijds waren ze onvoldoende kritisch, geloofden ze leveranciers op hun blauwe ogen en vroegen geen garanties. Dat was te gemakzuchtig. Want de ondernemers zijn zelf wel honderd procent verantwoordelijk voor de hoezen die ze gebruiken. Op die verantwoordelijkheid gaan wij ze nu aanspreken.”

Witte lijst
Is het dan werkelijk zo slecht gesteld met de kwaliteit van lijkhoezen? In 1998 zijn toch nieuwe normen vastgesteld en de branche heeft daar in het Platform Uitvaartwezen mee ingestemd.
“Ja, men heeft er mee ingestemd, maar dat betekent niet dat men zich er aan houdt. We hebben toeleveranciers uitgenodigd om testen van de door hen geleverde hoezen voor te leggen, zodat we een soort van ‘witte lijst’ aan zouden kunnen leggen van hoezen die aan de norm voldoen en door begraafplaatsen geaccepteerd zouden kunnen worden. De VTU, de vereniging van toeleveranciers, had ook de idee om een soort van keurmerk te ontwikkelen die men op een hoes zou kunnen aanbrengen. Dan zou bij controles snel zichtbaar zijn dat de hoes aan de norm voldoet. Op zich een aardig idee, maar geen sluitend systeem, omdat wij geen producent kunnen verplichten om een dergelijk keurmerk aan te brengen. Hoezen kunnen van over heel de wereld worden geïmporteerd. Met internet een koud kunstje.”

Huisvuilzakken
Welke hoezen komen op de lijst te staan?
“Dat is nog niet met zekerheid te zeggen. Sinds december hebben we informatie ontvangen van diverse leveranciers. Daar zijn bekende namen onder, maar ook nieuwkomers op de markt. Geen enkele leverancier kon echter in één keer de vereiste informatie compleet op tafel leggen. Het gaat immers niet alleen om het materiaal waarvan de hoezen gemaakt zijn, maar om het hele product. In het productieproces kunnen ook de eigenschappen van de hoes nog wijzigen. Wij eisen van het eindproduct een objectieve wetenschappelijke tekst van een onafhankelijk instituut.”

En, kwam die informatie?
“Van wat ik onder ogen heb gezien kon ik niet vrolijk worden. Zo was er een bekende leverancier die met droge ogen een test over de compostering van huisvuil in huisvuilzakken overlegde. In het hele rapport kwam het woord ‘lijkhoes’ niet eens voor. Van een andere producent werden ruim tien jaar oude verklaringen van een gerechtsdeurwaarder overgelegd, dat hij had gezien dat zakjes met kippen vergingen. Dat wil ik best geloven, maar dat is natuurlijk geen wetenschappelijk verantwoorde test. Ook uit de uitkomsten van die ‘onderzoeken’ bleek niet dat men zelfs maar in de buurt van de wettelijke normen kwam.”

“Maar de feiten toonden wel aan dat het hard nodig was om de zaak aan te pakken. Het was een flinke teleurstelling dat juist gerenommeerde leden van de VTU hoezen van dubieuze kwaliteit voeren.”

“Gelukkig waren er ook andere leveranciers die de zaak wat serieuzer aanpakten. Wij verwachten ook wel dat er uiteindelijk tenminste één hoes zal voldoen. Welke hoes of hoezen dat zijn, zullen we in april nog in een ledenbrief bekend maken. Ook zullen we begin april een persbericht plaatsen op de pagina voor professionals van de site www.uitvaart.nl.”

Verklaring
Leden-begraafplaatsen moeten in hun beheersverordening of hun beheersreglement een bepaling opnemen, waarin ze een verklaring eisen over het gebruik van zinken binnenkisten en lijkhoezen en andere voorwerpen. Is dat geen rompslomp?
“Ja, het is natuurlijk een stukje administratie, maar de begraafplaats moet toch al weten wie er begraven wordt, of de rechthebbende toestemming geeft voor opening van een bestaand graf en naar wie ze de rekening kunnen sturen. Dat kan makkelijk gecombineerd worden. Voor wat kleinere begraafplaatsen die dit soort dingen soms mondeling regelden, is het tevens een stukje verbetering in het administratief beheer. Zaken die zwart op wit staan geven minder aanleiding tot misverstanden.”

“Ook is het nuttig om deze formulieren te bewaren zolang het graf bestaat. Je hebt dan gegevens over de persoon van de rechthebbende, of bij algemene graven – waar geen rechthebbende is – over de persoon van de verantwoordelijke nabestaande. Dat bewijst later zijn waarde. Ook is het de ultieme praktijkproef van het gebruik van lijkhoezen. Want in de praktijk moet blijken of sommige hoezen uiteindelijk toch niet bepaalde problemen geven. Daarnaast is het controle achteraf. Bij een opgraving of ruiming kan blijken dat een uitvaartverzorger geen juiste of volledige informatie heeft verschaft. En daar kan hij nog op worden aangesproken. In ernstige gevallen kun je dan zelfs nog denken aan een strafrechtelijk onderzoek.”

Controles
De LOB dringt er bij de leden op aan om steekproefsgewijs de inhoud van kisten te controleren op de aanwezigheid van hoezen en andere voorwerpen. Dat lijkt nou niet de leukste klus voor begraafplaatsmedewerkers.
“Dat is het natuurlijk ook niet. Maar bij alles is het zo dat als er nooit een controle plaatsvindt, men zich na verloop van tijd niet aan de regels houdt. En zeker in het begin is het denkbaar dat er nog ondernemers zijn die een partij oude hoezen hebben liggen en die eerst maar even opmaken. Dat willen we niet hebben. 1 mei is 1 mei. Bovendien heb je het tramkaartjes-effect. Als je nooit zwart rijdt en altijd netjes een kaartje koopt, dan ben je blij als er een keer wel wordt gecontroleerd en men ziet dat de zaak in orde is. Dan heb je als goedwillende passagier of uitvaartverzorger niet het idee dat je het voor niets doet.”

Waren er geen protesten tegen controles?
“Vanuit uitvaartorganisaties is er wel op aangedrongen om discreet te controleren, zonder dat de familie het ziet. Ik ben er wel voor om discreet te controleren, maar niet stiekem. Je hoeft een kist bij een controle niet binnenstebuiten te keren en te demonteren. Als je het deksel bij het voeteneinde wat wegschuift en daar onder de bekleding kijkt, weet je meestal genoeg. De uitvaartleider moet juist niet verhullen dat er controles plaats kunnen vinden, maar tegen de familie zeggen dat er gecontroleerd wordt. Dat de identiteit wordt gecontroleerd aan de hand van papieren en een nummer en dat men discreet in de kist kan kijken naar slecht verteerbaar materiaal. Met zo’n controle moet de familie juist blij zijn; het is ook in hun belang. Het is ook geen probleem als eventueel familie daarbij aanwezig wil zijn. Als het maar openlijk vooraf verteld wordt en men niet achteraf hoort dat er iets ‘stiekems’ is gebeurd. Juist dat verhullende kan een naar beeld oproepen bij nabestaanden.”

“Begraafplaatsbeheerders kunnen over controles ook afspraken maken met uitvaartverzorgers. Als in een aula mensen afscheid nemen bij een geopende kist, weet je al heel wat. Als bij een begraafplaats geen aula is, maar wel bijvoorbeeld een kerk, kun je in het voorportaal of een klein zaaltje de controle uitvoeren. Het is maar een kwestie van een halve minuut. Als er zo’n mogelijkheid niet is, kan de beheerder ook afspreken om een keer in het mortuarium te komen kijken, net na het rouwbezoek. Je hoeft het niet elke keer te doen. Maar het moet wel een ‘onverwachte’ controle zijn, zodat de ondernemer zich er niet op kan voorbereiden. En het moet ook duidelijk zijn dat als bij de controle onregelmatigheden blijken, dat ernstige gevolgen kan hebben.”

Aan wat voor gevolgen moet je dan denken?
“Als toch een lijkhoes wordt aangetroffen, terwijl die niet op de verklaring is gemeld, moet de uitvaartverzorger een schriftelijke waarschuwing krijgen en moet er vaker gecontroleerd worden. Komt het dan nòg een keer voor, dan moet de verzorger naar onze mening met onmiddellijke ingang het verbod krijgen om op de begraafplaats werkzaam te zijn. Bijvoorbeeld voor de termijn van een jaar.”

Kun je dat als begraafplaats wel doen? Zijn er geen alternatieven?
“Het is een van de weinige maatregelen die begraafplaatsen kunnen treffen. Behalve aangifte bij de politie eigenlijk de enige. Een uitvaartorganisatie suggereerde als alternatief om een boete op te leggen. Maar een begraafplaats kan een uitvaartverzorger die in de fout gaat, geen financiële boete opleggen. Er is geen rechtsgrondslag voor. Je kunt ook geen schade vorderen. Er is pas schade wanneer kan worden aangetoond dat het graf niet voor heruitgifte bruikbaar is, maar dat is pas na minimaal tien jaar. En een vordering wegens schade verloopt wettelijk na vijf jaar. Daar kunnen we helaas dus niets mee.”

“Het aan uitvaartverzorgers weigeren om een begrafenis uit te voeren, is daarentegen iets dat begraafplaatsen altijd kunnen. Ook nu al. De begraafplaats is immer altijd primair verantwoordelijk voor het begraven, ook al geschiedt de uitvoering – het ‘aanleveren’ en laten zakken van de kist – gewoonlijk door of namens een uitvaartverzorger. Op het moment dat een begraafplaats bemerkt dat een uitvaartverzorger niet conform wettelijke regels of voorschriften in een verordening of reglement werkt, moet de begraafplaats zijn verantwoordelijkheid nemen en uitvoering door die persoon of instantie weigeren. Wij zijn er van overtuigd dat die weigering zo nodig ook door de rechter bekrachtigd zal worden.”

“Een ander aspect is nog dat als zou blijken dat een uitvaartverzorger een onjuiste verklaring invult, hij strafrechtelijk vervolgd kan worden wegens oplichting en valsheid in geschrifte. Wij adviseren onze leden om bij verklaringen die duidelijk afwijken van de feiten, contact met het bestuur op te nemen of zelf onmiddellijk aangifte te doen.”

“Ik verwacht dat uitvaartverzorgers, mede gelet op de sanctie en alle publiciteit die dit onbedoeld maar onvermijdelijk zal opleveren, het niet zover laten komen. Maar zoals op elk vakgebied lopen er ook in uitvaartland mensen rond die aan alles lak hebben. Die moeten zo nodig dan ook flink worden aangepakt.”

Rubber laarzen
De LOB wil ook dat uitvaartverzorgers beter letten op wat er zoal in de kist wordt bijgesloten. Wat moet ik me daar bij voorstellen?

“Met het ‘persoonlijker’ worden van de uitvaart komen er soms gekke dingen voor. Zoals een fervent sportvisser die in regenkleding en met rubber laarzen aan wordt begraven. Dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden bij de vertering. Ook worden bij verkeersslachtoffers wel eens kledingresten in een plastic zak bijgesloten. Die zak drukt op de benen en sluit ze op den duur af. Er is ook wel eens een bromfietshelm in een kist aangetroffen. Dat zijn de extreme voorbeelden. Maar ook zoiets simpels als een bril is ongewenst. Het glas komt later in de grond en bij ruiming kan iemand zich daar aan snijden. Glas is taboe. Maar tegen veel andere persoonlijke voorwerpen is niet zoveel bezwaar. Het is vooral een kwestie van gezond verstand.”

De burger wordt steeds mondiger. Kan de uitvaartverzorger dat wel tegenhouden?
“Het is voor een uitvaartverzorger zeker mogelijk is om te sturen inzake de kleding van de overledene en het bijsluiten van voorwerpen. Als hij adviseert om geen onnodige onderkleding, geen panty en geen schoenen te gebruiken, zal bijna ieder verstandig mens dat advies volgen. Maar hij moet het wel zeggen, want het publiek bedenkt het zelf niet.”

“Het kan best wel eens gebeuren, dat nabestaanden vasthouden aan het bijvoegen van bepaalde objecten. Het lijkt verstandig dat de uitvaartverzorger in zo’n geval overlegt met de begraafplaatsbeheerder. Wellicht is voor hem de situatie toch acceptabel. Misschien ook niet, maar dan kan de uitvaartverzorger wijzen naar de begraafplaats en de familie aangeven om het zelf maar met de beheerder te regelen.”

“Wat een uitvaartverzorger echter in geen geval moet doen, is een onjuiste of onvolledige verklaring afgeven. Ten eerste moet iedereen altijd waarheidsgetrouw handelen en zijn reputatie niet op het spel zetten. Ten tweede loopt hij na een controle het risico van aangifte en het risico om voorlopig van de begraafplaats geweerd te worden. En hij moet nooit het risico gaan lopen om zelf de dupe te worden van extreme wensen van nabestaanden.”

Actie
Kunt u nog eens kort samenvatten wat begraafplaatsen moeten doen?
“Ja zeker. Ze moeten hun verordening of reglement aanvullen. En ze moeten begrafenissen tijdig laten aanmelden en een verklaring laten tekenen. De aanmelding met verklaring moeten ze tenminste 24 uur voor de begrafenis in huis hebben, zodat ze kunnen bedenken of ze wel of geen controle uitoefenen. De verklaring moet vergezeld gaan van een recent aankoopbewijs van een door de LOB goedgekeurde hoes. Over welke hoezen goed door de test komen, krijgen alle leden in april nog bericht.”

En wat als er problemen zijn?
“Belangrijk is een vroegtijdige aanmelding/verklaring, zodat er nog tijd overblijft om zo nodig actie te ondernemen. Als er vragen zijn of problemen dreigen, kan men altijd terecht bij de LOB. De eerste ingang is altijd het bedrijfsbureau. In de april-brief zullen we dat nog toelichten. We roepen niet alleen van een afstand dat de leden zus of zo moeten doen, maar we zullen ze ook met raad en daad terzijde staan. Zo nodig komen we zelf ter plaatse. We hebben allerlei problemen die zich kunnen voordoen al bedacht en zijn op allerlei situaties voorbereid, van een lokale ondernemersboycot tot fraude en een publiek schandaal. Ook bij twijfel kunnen leden bellen, zo nodig ook ’s avonds. Een begraafplaats die over 15 of 25 jaar nog met slechte hoezen te maken krijgt, heeft het alleen aan zichzelf te wijten. We willen er als LOB alles aan doen om nu eens echt van die rothoezen af te komen. Maar dat lukt alleen als de leden nu zelf ook maatregelen treffen.”

De heer I. Postma, gemeente begraafplaatsen Groningen:
“Ook op onze begraafplaats zullen wij hoezen als een probleem ervaren. Op dit moment is het echter niet aan de orde omdat er in de nabije toekomst geen ruimingen plaatsvinden. Wij zijn zeer zeker geen voorstander van lijkhoezen, al kan ik mij situaties indenken waarbij je hieraan niet ontkomt. Denk hierbij aan verdrinkingen, lekken. Lijkhoezen zouden alleen gemaakt mogen worden van materialen die goed afbreekbaar zijn. Wij zijn in principe bereid en in staat om dit te controleren.”

De heer R. van Looij van de gemeentelijke begraafplaatsen te Alkmaar:
“Lijkhoezen zijn in voorkomende gevallen zeker een probleem. Afhankelijk van de te nemen stappen en procedures zijn wij in principe bereid mee te doen aan de LOB-actie. Wij zijn in principe bereid om steekproeven uit te voeren. Het gebruik van zinken (binnen)kisten was in de beheersverordening al langer verboden. Over het gebruik van lijkhoezen staat nu nog niets in de verordening. Wel moet nadrukkelijk worden aangegeven in het opdrachtformulier van de uitvaartondernemer of er gebruik is gemaakt van een lijkhoes. Dit met de notitie dat dit mogelijk in de toekomst nadelige gevolgen kan hebben voor het ruimen of schudden van het graf. Als er niet wordt aangegeven dat er een lijkhoes is gebruikt geeft ons dat geen garantie dat dit ook daadwerkelijk niet is gebeurd. Willen wij steekproeven uitvoeren moet dan nog de beheersverordening worden aangepast?”

Pauline Harmsen, sectorcontroller/beleidsmedewerker van begraafplaats De Nieuwe Ooster te Amsterdam:
“Wij hebben op 1 januari van dit jaar (2002) een nieuwe beheersverordening vastgesteld. Daarin is al een artikel opgenomen over het melden van lijkhoezen. Ook hebben we inmiddels in onze aanvraagformulieren voor een begraving opgenomen dat lijkhoezen aangemeld moeten worden (reden en materiaal etc.) en de uitvaartondernemers hierover een brief gestuurd. We hebben nog geen interne beleidslijn uitgezet met betrekking tot het eventuele nalaten van de betreffende melding en controles. Het managementteam zal zich daar nog op beraden.”