Duurzame grafstenen

Hoe duurzaam is de gemiddelde Nederlandse grafsteen, die vooral van graniet wordt gemaakt en voor het merendeel afkomstig is uit India? Nog los van het vervoer van de stenen – van ver en per schip –, hoe staat het met de werkomstandigheden van de arbeiders in India? Want ook dat behoort tot duurzaamheid. In India zijn bedroevende arbeidsomstandigheden heel gewoon. Maar de natuursteensector heeft de handschoen opgepakt. Deze zomer komt er een certificaat voor goedwillende bedrijven. En wat kunnen begraafplaatsen doen?

Duurzame grafstenen

© Harry Perrée

Hoe duurzaam is de gemiddelde Nederlandse grafsteen, die vooral van graniet wordt gemaakt en voor het merendeel afkomstig is uit India? Nog los van het vervoer van de stenen – van ver en per schip –, hoe staat het met de werkomstandigheden van de arbeiders in India? Want ook dat behoort tot duurzaamheid. In India zijn bedroevende arbeidsomstandigheden heel gewoon. Maar de natuursteensector heeft de handschoen opgepakt. Deze zomer komt er een certificaat voor goedwillende bedrijven. En wat kunnen begraafplaatsen doen?

Zonder helm, veiligheidsbril en veiligheidsschoenen werken arbeiders in Indiase steengroeven. De meeste arbeiders zouden niet eens durven vragen om veiligheidsmiddelen. In het artikel ‘Angst en uitbuiting in de steengroeven’ (december 2010) schetst het blad Punt van FNV Afbouw & Onderhoud een schrijnend beeld van deze sector. Madheswaran, een van de geciteerde arbeiders, zegt: “Elke dag ben ik met explosieven in de weer, maar veiligheid is geen issue voor mijn werkgever. Zelfs een kleine fout kan me mijn hoofd kosten. Ik heb niet eens een helm. Als ik erom zou vragen zou ik vervangen worden.”

Zo, de toon is gezet. Het is kommer en kwel in de Indiase steengroeven. Dat is althans het beeld dat opduikt na even grasduinen op de site van de Landelijke India Werkgroep (LIW). Zonder veel moeite kunnen bezoekers de ellende bij elkaar harken. Volgens ‘Mining and its effects on children, women, Adivasi and Dalits’ (LIW, juni 2010) zouden alleen al in de deelstaat staat Rajasthan 375.000 kinderen in mijnen en steengroeven werken. In Karnataka zouden minstens 200.000 kinderen werken. Het Indiase ministerie van arbeid ontkent volgens de auteurs van het stuk dat er problemen zijn.

 

De ellende komt ineens dichtbij voor wie bedenkt dat Indiase natuursteen gretig aftrek vindt in Nederland. Voor de Landelijke India Werkgroep reden om aan de bel te trekken. Zo ontstond in 2006, vertelt directeur Gerard Oonk van de LIW, de Werkgroep Duurzaam Natuursteen (WGDN) met daarin natuursteenimporteurs, brancheorganisaties en maatschappelijke organisaties. Hoewel er een jaar later al een gedragscode op tafel lag met regels voor alle bedrijven in de keten (van groeve tot graf), is er anno 2012 nog steeds geen keurmerk voor duurzaam natuursteen.

 

Zwaar gemechaniseerd

“Het heeft lang geduurd,” geeft Oonk toe. Volgens hem sloeg de gedragscode in eerste instantie niet aan. “Ik denk dat bedrijven wantrouwend waren. Wij zijn toch een soort van actievoerder.” Nu is de WGDN onder de paraplu gebracht van het Initiatief Duurzame Handel (een samenwerking van bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties) en binnenkort bij het internationale TFT. Dat is beter, aldus Oonk. “Je kunt wel meteen aan de slag met een aantal concrete bedrijven, maar je wilt tegelijkertijd ook een goede structuur opbouwen, waarmee je een veel grotere groep bedrijven bereikt. Daarvoor moet je een team opbouwen in ontwikkelingslanden, het vertrouwen van bedrijven krijgen. Er zijn grote structurele problemen in landen waar het natuursteen vandaan komt. Dan werkt het niet om alleen een inspecteur erop af te sturen. Daar gaan die bedrijven omheen werken. Je moet samenwerken met lokale organisaties.”

 

Net als Oonk benadrukt ook Frans Papma dat het verbeteren van de arbeidsomstandigheden in de Indiase natuursteensector een zaak is van lange adem. Papma werkte eerder aan verduurzaming van de textiel- en kledingsector en voerde audits uit bij Indiase bedrijven. Sinds drie jaar werkt hij in opdracht van de WGDN aan het verduurzamen van de natuursteenketen. De groeves voor graniet, grondstof voor grafmonumenten, zitten vooral in de deelstaat Tamil Nadu in Zuid-India, legt de consultant uit. “Daar is de toplaag weggehaald en komt het graniet aan de oppervlakte. Met boren en met explosieven worden daar blokken uitgehaald van 20 tot 30 ton. Die worden met shovels op de vrachtwagen gezet en naar de fabriek gebracht. Daar wordt het in platen gezaagd, gepolijst en soms helemaal afgemaakt met belettering.”

 

Papma kent de verhalen van kinderarbeid en stuitte in de textielsector ook op kinderen die moesten meewerken. De granietsector geeft echter een ander beeld, constateerde hij tijdens zijn bezoeken aan groeves en fabrieken. “De productie van graniet is zwaar gemechaniseerd. Wij hebben er nooit kinderarbeid aangetroffen. Ik kan het niet uitsluiten, maar het is geen regel en we hebben het nooit gezien. Bij zandsteen is dat anders. Dat komt vooral uit Rajasthan. Daar komt wel veel kinderarbeid voor.” Ook schuldslavernij, waarbij arbeiders door noodgedwongen schulden als moderne slaven zijn vastgeketend aan hun werkgever, is hij als tijdens de audits niet tegengekomen.

 

“Als een arbeider voor een huwelijk of begrafenis geld leent van de werkgever, kan deze hen in zijn greep krijgen. Dat komt veel voor in India. Vooral daar waar meisjes en jonge mensen van ver komen om te werken en de werkgever zegt: ‘je mag het terrein niet af’, het identiteitsbewijs inneemt of pas laat salaris betaalt. Bij natuursteen is de afhankelijkheid in onze perceptie juist omgekeerd. De meeste werkgevers hebben de grootste moeite om werknemers te krijgen. Het is zwaar werk en het zijn vaklui. Bovendien werken ze in open groeves. Daar kunnen ze zo weg. In het algemeen krijgen de mensen meer dan minimumloon. Maar dat is heel laag in India. Ze verdienen ook geen living wage, waar een gezin van kan leven. Dat wordt meestal niet gehaald. Wij eisen van ondernemers dat ze dat geleidelijk omhoogtrekken.”

 

Primitieve zzp’er

Een veel groter probleem, stelt Papma, is de gezondheid van de arbeiders. “Ze werken constant in het stof, er is veel lawaai en ze maken veel te lange uren. Vaak van zonsopgang tot zonsondergang, twaalf uur. Wel nemen ze, als het heet is, een middagpauze van twee uur. Ze wíllen ook lange uren maken omdat ze op stukloon werken. De werknemer is een soort primitieve zzp’er. De werkgever voelt zich niet verplicht om ze sociaal te verzekeren: ziektewet, pensioen… dat is allemaal niet geregeld.” Als een werknemer een steenblok op zijn voet krijgt en naar het ziekenhuis moet, wil de baas de ziekenhuisrekening nog wel betalen. Maar als de werknemer arbeidsongeschikt raakt, is hij op zichzelf aangewezen. “Maar ik heb dat zelf niet gezien. Die verhalen krijg je uit tweede hand, want die mensen zijn er natuurlijk niet meer. Die gaan terug naar de streek waar ze oorspronkelijk vandaan komen en vallen dan terug op de landbouw om nog iets te verdienen.”

 

De aanpak begint van onder af aan. “Wij zijn nu met alle bedrijven in de fase van registreren van de arbeidsrelaties. Pas dan kun je afspraken maken over het loon. Dat klinkt misschien administratief, maar je moet een soort van managementsysteem hebben: wie zijn de arbeiders? wat zijn de uren? wat zijn de salarissen?” Pakweg dertig Europese importeurs van natuursteen, waaronder de grootste, hebben zich aangesloten bij de WGDN. Die dragen elk twee of drie groeven aan waar ze stenen vandaan halen. “De ontwikkelfase is voorbij. Ze moeten nu alle bedrijven aandragen waar ze zaken mee doen.” Dat doen ze redelijk bereidwillig, vindt Papma. “Duurzaamheid is later aan bod gekomen dan in andere sectoren – ze stonden minder onder druk – maar nu willen ze de boot niet meer missen. Aan de andere kant willen ze klein beginnen en zijn ze huiverig om meteen duurzaamheid te claimen. En daarnaast zijn er ook prijsvechters die afwachten wanneer de wal het schip keert.”

 

Fair stones

Bij die laatste groep wil eigenaar Roger Aarts van RMP Grafmonumenten uit Schimmert in elk geval niet horen. Hij heeft zijn showroom ingericht op het industrieterrein van Schimmert, in het oude bedrijfspand van Waterleidingmaatschappij Limburg. De ondernemer heeft zich gespecialiseerd in monumenten op maat, zo legt hij uit, terwijl hij langs een platte grafsteen loopt met daarop een grote solsleutel. Daarnaast staat een monument met een gitaar erop, even verderop een golvende rozige steen. Ontwerp en tekening mailt hij vanuit Schimmert naar India. Daar wordt de steen gezaagd, gepolijst en soms ook beletterd. Elke steen wordt maar één keer gemaakt. Maar hoe verschillend ze ook zijn, ze krijgen van Aarts allemaal de naam fair stone.

 

Zijn leverancier in India, Stone Miracles, een fabriek met zo’n 600 werknemers, doet namelijk mee aan het auditprogramma van de WGDN. “Ik doe zaken met één contactpersoon in India. Die heeft iets van dertig groeves waar hij zijn stenen inkoopt.” Elke maand laat Aarts een zeecontainer vol granieten grafmonumenten (55-60 ton) uit India komen. Regelmatig vliegt de Limburger naar India voor werkbezoek. “Als ik daar ben, bezoek ik altijd twee of drie groeves. Meneer Kapoor regelt dat voor mij als ik daar ben. Als jij mij nu vraagt of ik kan garanderen dat in die fabriek geen misstanden zijn, moet ik dat met nee beantwoorden. Maar wij hebben ze nog nooit geconstateerd. Die mensen die daar werken komen van duizenden kilometers ver weg en wonen daar op de fabriek. Ze hebben een fatsoenlijk salaris, een dak boven hun hoofd. Voor zover wij dat hebben kunnen zien, zijn daar geen misstanden wat betreft sociale omstandigheden en milieu.”

 

Gedragscode

Het verhaal van Aarts, die drie jaar geleden het bedrijf overnam, komt niet uit de lucht vallen. De oprichter van RMP Grafmonumenten “is een pionier geweest in dit verhaal”, motiveert Aarts de koers van zijn bedrijf. “Plus: ik denk dat het over vijf jaar een eis is van de Nederlandse overheid dat er geen natuursteen meer mag worden gewonnen als er sprake is van slavernij, kinderarbeid en wat nog meer. Stone Miracles ziet dat ook en loopt vooruit op andere partners daar en denkt: als ik mijn huiswerk doe, dan loop ik voor.”

 

Het zijn dit soort mechanismen die Peter Venzelaar, bestuurslid van de Algemene Nederlandse Bond van Natuursteenbedrijven (ABN), er alle vertrouwen in geven dat de verduurzaming van de natuursteenketen op rolletjes loopt. Venzelaar ontvangt op het kantoor van de ABN, in het Centrum Natuursteen, op het Utrechts industrieterrein Lage Weide. Daar hangt een natuurstenen huisnummerbord aan de gevel, ligt natuursteen op de vloer en staat in het vergaderzaaltje een tafel met een rond witbruin gespikkeld natuursteen blad erop. Tarn, herkent Venzelaar, die eigenaar is van natuursteenbedrijf Stonewharf in Werkendam.

 

Vraag Venzelaar naar duurzame grafstenen en hij reageert prompt: “Natuursteen is hartstikke duurzaam, alle stenen gaan heel lang mee.” In juli worden de eerste certificaten uitgegeven, kondigt hij aan. Die kunnen natuursteenbedrijven als bewijs voor hun aandeel in verduurzaming van de natuursteenketen aan klanten tonen. Dat dat zo lang geduurd heeft – de gedragscode dateert al van 2007 – heeft volgens Venzelaar te maken met de zorgvuldigheid van de certificering. Maar nu gaat het snel, verwacht hij. Binnen een jaar kan al het natuursteen, in elk geval dat van de ABN-leden, gecertificeerd zijn.

 

Frans Papma bevestigt dat er deze zomer een launch is. “Vanaf dat moment kan elk lid de consument informeren. Bedrijven die lid zijn van de WGDN krijgen een bewijs van lidmaatschap met de verklarende tekst: dit bedrijf houdt zich aan de gedragscode en is bezig met de invoering van de gedragscode bij alle leveranciers.” Maar, waarschuwt hij, dit is nog maar de eerste stap. Bedrijven geven hiermee alleen maar aan dat ze lid zijn van de WGDN en toezeggen de gedragscode in de keten door te voeren met een systeem van audits. De volgende stap is dat de fabrieken en groeven een bewijs van duurzaamheid krijgen op niveau 1, 2 of 3. Uiteindelijk kan ook de individuele grafsteen een duurzaamheidsstempel krijgen. Daarvoor moet er wel een systeem zijn waarmee de steen van groeve tot graf te volgen is. Zover is het nog niet. Papma is bovendien geen voorstander van een keurmerk voor elke steen. Hij ziet meer in een keurmerk voor deelnemende bedrijven. Maar dat, zegt hij, is uiteindelijk een kwestie van marketing waar bedrijven zelf over beslissen.