Een enthousiaste meid in Gouda

Een vrouw als beheerder van een begraafplaats - het is nog steeds een zeldzaam beeld in Nederland. Maar op algemene begraafplaats IJsselhof in Gouda zwaait Jos de Feijter vanzelfsprekend de scepter. "Ik werd aangenomen omdat de gemeente wel eens wilde zien hoe een enthousiaste jonge meid de zaak zou runnen. Het is goed uitgepakt."

Een enthousiaste meid in Gouda

© Pauline Prior

Een vrouw als beheerder van een begraafplaats – het is nog steeds een zeldzaam beeld in Nederland. Maar op algemene begraafplaats IJsselhof in Gouda zwaait Jos de Feijter vanzelfsprekend de scepter. “Ik werd aangenomen omdat de gemeente wel eens wilde zien hoe een enthousiaste jonge meid de zaak zou runnen. Het is goed uitgepakt.”

Algemene begraafplaats IJsselhof in Gouda opende haar deuren in 1950. In 1998 werd de begraafplaats uitgebreid met een crematorium en een nieuw gebouw met koffiekamer en een kantoor. Beide gebouwen zijn een ontwerp van Gouda’s stadsarchitect Frans van Driel. Opvallend zijn de toegepaste warme vrolijke kleuren. Tevens werd de aula uitgebreid, er kwamen glazen deuren achter de plek voor de overledene. Nu kijken de nabestaanden tijdens de aulaplechtigheid een fraaie bomenlaan in. Door een draai in de oude essendoornlaan kan niemand het aan het einde gelegen crematorium zien.

Het is een opvallend ontwerp waarbij de wensen van de familie centraal staan. Het heft de bezwaren tegen de kille ceremonie van een crematie op. Nabestaanden kunnen hier, net als bij een begrafenis, iemand echt uitgeleide doen.

Door de verandering van alleen begraafplaats naar ‘gemengd bedrijf’ vond de gemeente het tijd om ander personeel aan te trekken. Er werden meer mensen aangenomen en de meewerkend beheerder werd vervangen door José de Feijter (30). Zij is van huis uit agrarisch sociologe, een studierichting aan de Landbouw Universiteit in Wageningen.

José de Feijter: “Ik ben aan deze baan gekomen omdat er een vacature in de krant stond voor een beheerder van de begraafplaats en crematorium. Daar heb ik op gesolliciteerd. De gemeente wilde meer mogelijkheden creëren voor nabestaanden dan het geijkte en bij die omwenteling vonden ze me goed passen. Ik was niet gehinderd door enige voorkennis want ik wist niets van begraafplaatsen af. Ik werd aangenomen omdat de gemeente wel eens wilde zien hoe een enthousiaste jonge meid de zaak zou runnen. Het is goed uitgepakt want samen met het hele team hebben we een naam opgebouwd dat er op de IJsselhof zoveel kan.”

Traditioneel is de beheerder een man; meestal aangesteld vanwege een groenachtergrond. “In het algemeen worden nog maar weinig hogere posities door vrouwen bekleed en dat zie je ook op de Nederlandse begraafplaatsen,” vertelt De Feijter. “Ondanks dat binnen de groensector een mannencultuur heerst, hebben ze geen moeite gehad met het feit dat ik vrouw ben. Voor het team is het heel goed dat er vrouwen bij zijn gekomen. Ik denk dat iedereen dat zal beamen. Al zei iemand wel, de eerste dag dat ik hier werkte: ‘ik heb er helemaal geen moeite mee dat ik een vrouw als baas heb gekregen’. Dat zegt natuurlijk wel iets, mannen horen zoiets niet.”

Troubleshooter
Per jaar worden er op de IJsselhof achthonderd plechtigheden gehouden, waarvan 250 begravingen en 450 crematies. De Feijter beheert tegelijk een begraafplaats en een crematorium beheert, een combinatie die niet zo vaak voorkomt. “In de praktijk heb ik te maken met een gemeentelijke organisatie en moet ik tegelijkertijd een bedrijf runnen. Vanuit de gemeente is bepaald dat we kostendekkend moeten draaien en dat lukt vooral door de combinatie van cremeren en begraven. Het crematorium genereert samen met de catering veel inkomsten, we gebruiken de gebouwen door de stijging van de plechtigheden veel efficiënter. Hierdoor financieren we ook het groenonderhoud helemaal zelf. De concurrentie zit vijftien kilometer verderop in de vorm van een particulier crematorium. Verder heeft Gouda een katholieke begraafplaats waar nog wordt begraven.”

De organisatie van het crematorium is bijna voltooid. Haar taak bestaat nu vooral uit het dagelijks aansturen van het achtkoppige team. “Daarbij leg ik zoveel mogelijk activiteit bij het personeel, want ik hoef het werk natuurlijk niet zelf te doen. Ik ben de troubleshooter voor de twee dames van de catering, een administratieve kracht en de allround medewerkers. Bij mijn taak hoort ook het onderhouden van de contacten met de uitvaartondernemers.” En manager of niet, soms begraaft De Feijter op zaterdag ook wel eens mee.

Ze streeft ernaar om de gemeentelijke dienst als een zelfstandige unit te organiseren. Maar dan wel onder het beheer van het college van B en W. Factureren is bijvoorbeeld een item en het college wil de tarieven blijven controleren. De leges zijn toch een soort van belastingen en die moeten niet uit de hand gaan lopen, aldus De Feijter.

“Voorlopig hoeven we nog niet uit te breiden, maar voor de toekomst zit ik te azen op een hiernaast gelegen parkje. Helaas zit er een groenbestemming op. Dit wil ik veranderen maar ik vrees dat daar veel bezwaren op komen. Het zal een lange procedure worden tot aan de Raad van State toe, maar het zal toch bij de begraafplaats getrokken moeten worden. Daar ben ik nu al mee bezig.”

Het beheer van de bomen is wel een zorg, vertelt De Feijter. De stad ligt laag, waardoor het zo nat is dat de bomen maar dertig tot veertig centimeter hebben om te wortelen. “Het is gek, maar wij zijn bijna de enige plek in Gouda waar de bomen het goed doen. De naastgelegen Hollandse IJssel heeft eb en vloed wegens de open verbinding. Daardoor fluctueert het grondwaterpeil heel erg.”

Feedback
Naast de andere werkzaamheden voert De Feijter ook gesprekken over de asbestemming, iets wat ze erg graag doet. “Het is voor mij een goede methode om feedback te krijgen over hoe de plechtigheid is ervaren, want we willen graag dat een familie op eigen wijze afscheid kan nemen. Daarom kunnen nabestaanden anderhalf uur gebruik maken van de aula. Zij kunnen ervoor kiezen om de overledene via de bomenlaan te begeleiden naar het crematorium – toch een laatste gang. Sommige nabestaanden vinden dit fijn, ook omdat ze dan niet meteen naar de koffiekamer hoeven te gaan om vele handen te schudden. Soms kiest een familie ervoor om de kist door dragers te laten wegbrengen. Een enkele Hindoestaanse familie wil graag bij de verbranding aanwezig zijn. Het kan allemaal.”

“We verkopen ook urnen. Qua volume levert dat niet veel inkomsten op omdat de gesprekken arbeidsintensief zijn. Een urn is een gedenkteken voor de overledene, zoiets verkoop ik niet in tien minuten. Daarin verschil ik wel met andere beheerders.” Ze verkoopt geen urnen van kunstenaars. “Als een kunstenaar een urn maakt dan maakt hij een urn die hij zelf mooi vindt. Dat gevoel heeft niets te maken met de band tussen nabestaande en overledene. Kunst is zo persoonlijk, dat kan je amper verkopen. Dat werkt alleen in een opdrachtsituatie – en dan maar hopen dat de kunstenaar de band met de overledene begrijpt. We werken met twee leveranciers, maar verkopen zelden de bestaande modellen. Meestal wordt er iets aan veranderd. Zo heb ik laatst een familiewapen op een bestaande urn laten zetten. Ik vind het wel mooi wat kunstenaars maken, maar het past zelden bij de verlangens van de nabestaande.”