Een kwestie van beschaving

Een nieuw cultuurfonds wil graven van schrijvers en dichters redden van de vergetelheid en verwaarlozing. Hebben de beheerders die deze graven onder hun beheer hebben, ook oog voor het belang ervan? Zijn ze zich altijd van bewust wie er bij hen te vinden zijn? Wij vroegen het de beheerders van twee begraafplaatsen die in O en voorgoed voorbij genoemd worden.

Een kwestie van beschaving

© Anja Krabben

Een nieuw cultuurfonds wil graven van schrijvers en dichters redden van de vergetelheid en verwaarlozing. Hebben de beheerders die deze graven onder hun beheer hebben, ook oog voor het belang ervan? Zijn ze zich altijd van bewust wie er bij hen te vinden zijn? Wij vroegen het de beheerders van twee begraafplaatsen die in O en voorgoed voorbij genoemd worden.

Een nieuw cultuurfonds wil graven van schrijvers en dichters redden van de vergetelheid en verwaarlozing. Hebben de beheerders die deze graven onder hun beheer hebben, ook oog voor het belang ervan? Zijn ze zich altijd van bewust wie er bij hen te vinden zijn? Wij vroegen het de beheerders van twee begraafplaatsen die in O en voorgoed voorbij genoemd worden.

De anjers die eind mei zijn neergelegd bij het graf van de dichter Jacques Perk (1859-1881) op De Nieuwe Ooster in Amsterdam liggen er in september nog steeds, geheel verpieterd. Anders dan het graf zelf, dat onlangs is gerestaureerd – met oog voor het authentieke karakter ervan. Eind mei werd aan de voet daarvan het boek O en voorgoed voorbij van schrijver Onno Blom en fotograaf Werry Crone gepresenteerd (zie ook p. 21).

Voor O en voorgoed voorbij bezochten Blom en Crone 21 graven van vaderlandse schrijvers. Zij legden vast hoe de schrijvers ‘erbij liggen’, hoe hun laatste uren zich voltrokken, hun laatste woorden klonken. Van Louis Couperus in Den Haag, Conrad Busken Huet in Parijs en Annie M.G. Schmidt in Amsterdam tot Gerard Reve in Machelen aan de Leie, die dichtte: ‘Niets te verwachten, niets te hopen: / Er rest mij niets dan duisternis en Dood.’

Het eerste exemplaar van het boek werd overhandigd aan Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds. In 2008 heeft dit fonds samen met de Koninklijke Boekverkopersbond het fonds Perzik van Onsterfelijkheid ingesteld. De naam is ontleend aan het gelijknamige boek van Jan Wolkers. Doelstelling is het financieel ondersteunen van het behoud, het herstel en de instandhouding van graven en grafmonumenten van overleden Nederlandse schrijvers. Het eerste graf dat het fonds heeft aangepakt, in 2011, is dat van de schrijver en dichter Albert Verwey (1865-1937) op de Algemene Begraafplaats van Noordwijk aan Zee.

‘Het streven van het Fonds is een kwestie van beschaving,’ schrijft Onno Blom in het voorwoord van O en voorgoed voorbij. Andere landen zijn er sterker in, in het instandhouden van geboortehuizen, woonhuizen, belangrijke plekken en graven van illustere landgenoten. In Nederland begint men hier langzaam ook meer oog voor te krijgen. Is het in stand houden van een graf dan niet het meest eenvoudige om mee te beginnen?