Een Syrisch Orthodoxe begraafplaats in het Twentse Losser

Op begraafplaats St. Ephrem der Syriër Klooster in het Twentse Losser, vlakbij de grens met Duitsland, liggen tweehonderdtachtig mensen begraven, allen afkomstig uit de Syrisch Orthodoxe gemeenschap. De koop van het klooster in 1981 en de aanleg van de begraafplaats was een hoogtepunt voor deze gemeenschap.

Een Syrisch Orthodoxe begraafplaats in het Twentse Losser

© Pauline Prior

Op begraafplaats St. Ephrem der Syriër Klooster in het Twentse Losser, vlakbij de grens met Duitsland, liggen tweehonderdtachtig mensen begraven, allen afkomstig uit de Syrisch Orthodoxe gemeenschap. De koop van het klooster in 1981 en de aanleg van de begraafplaats was een hoogtepunt voor deze gemeenschap.

De leden van de Syrisch Orthodoxe kerk in Nederland zijn afkomstig uit Zuidoost-Turkije. Zij kwamen na 1976 kwamen als vluchtelingen naar Nederland, omdat het leven als christen hen in het Midden-Oosten vrijwel onmogelijk werd gemaakt. De eerste religieuze gemeenschap, in Hengelo, bestond uit een bisschop, een zuster en een monnik. Op dit moment telt de gemeenschap acht parochies.

Doordat eerder al verschillende Syrisch Orthodoxen in Twente als gastarbeider in de textielfabrieken waren komen werken, vestigden veel gelovigen zich in Oost-Nederland. Voor Syrisch Orthodoxen is de kerk niet alleen belangrijk in religieus opzicht, de kerk is het middelpunt van de gemeenschap. De koop van het klooster in Losser in 1981 voor één miljoen gulden was dan ook in vele opzichten een hoogtepunt. De kerk kent een bisschop voor Nederland, Yeshue Cicek en in Syrië zetelt de patriarch (vrij vertaald de paus) van Antiochië, Zakai Iwas.

Inmiddels liggen er twee bisschopen en vijf priesters begraven in de crypte onder de kerk, een plek waar religieuzen uit Midden-Europa hun grafrust kunnen genieten in een fraai decorum.

Op dit moment telt de Syrisch Orthodoxe Kerk Nederland negenduizend leden. Hiervan zijn 550 leden verzekerd bij de Stichting die de begraafplaats beheert. De Syrisch Orthodoxe Kerk is een van de oudste instituties van het christendom. Ontstaan na het concilie van Chalcedon (451) waar de vraag werd besproken of Jezus een goddelijk of een menselijk karakter heeft. Door hun opvattingen over de goddelijke aard van Christus scheidden zich hier de wegen tussen de orthodoxe kerk van het Oost-Romeinse Rijk en de Syrisch Orthodoxen.

Monnik Saït Cakiçi (44) heeft de begraafplaats van het klooster onder zijn hoede. Hij is geboren in Turkije maar nu een genaturaliseerde Nederlander. Hij is vijftien jaar monnik en ongetrouwd. Dat klinkt misschien logisch, maar priesters mogen in deze religieuze gemeenschap wél trouwen; monniken, zusters en bisschoppen daarentegen weer niet.

Dobberen
Monnik Saït: “Ik beheer een map waarin de gegevens staan van de mensen die zijn overleden. Bij een begrafenis meld ik die aan Johan Kara, de man van de Stichting die de begraafplaats beheert. Hij gaat na hoe de persoon verzekerd is en geeft opdracht aan een hoveniersbedrijf om het graf te delven. Als de persoon buiten Nederland is overleden wordt hij gemeld bij de gemeente Losser en moet er toestemming komen voor lijkbezorging. De Stichting beslist over alle begraafplaatszaken, maar de grond is van het klooster. De bisschop beslist alleen als er bijvoorbeeld een ander gedeelte van de begraafplaats moet worden gedraineerd. Dat is hier echt noodzakelijk want de eerste man die we hier begroeven in 1982 lag te dobberen in het water – de nabestaanden zeiden dan ook bij de grafrede: ‘Lieve pa, nu dobber je weg van ons’.”

En dat was niet het eerste probleem, aldus Saït. “Nadat we die man hadden begraven, zag de buurman dat zijn naastgelegen wei een begraafplaats werd. Hij belde kwaad de gemeente. Wij hadden toestemming gekregen van de gemeente, dus dat was snel opgelost. Toch, om de buurman te plezieren, zijn we begonnen met begraven op een ander gedeelte dat wat minder in het zicht ligt en hebben we het stuk grond meteen gedraineerd.”

In het begin lieten ze betonnen grafkelders aanleggen, vertelt hij; maar dat was toch echt te duur. Een andere buurman maait nu voor hen het gras en gebruikt het maaisel als voer voor zijn dieren.

Op de begraafplaats worden alleen Syrisch Orthodoxen begraven. De graven zijn tot nu toe allemaal één diep en worden voor eeuwig uitgegeven. “Misschien verandert dit wel in de toekomst als we te weinig ruimte krijgen, maar tot nu toe is een kwart van de begraafplaats gevuld en kunnen we voorlopig wel vooruit. Het aantal begravingen wisselt sterk per jaar, in het begin herbegraafden we hier nogal wat mensen. Er liggen nu 280 personen en de begraafplaats heeft plek voor 1400 graven.”

“Bij overlijden wordt de persoon gezalfd,” vertelt Saït verder. “De priester maakt met heilige olie een kruis over het gehele lichaam van de overledene. We houden enkele treurdagen, waarbij de familie en een priester elke dag van 13.00 uur tot 22.00 uur in de zaal van de kerk condoleances in ontvangst nemen. De uitvaartdienst kent speciale gebeden; er zijn gebeden voor jongeren, voor vrouwen en voor mannen. Dit zijn standaard stukken; we kennen geen verschil tussen arm en rijk, dat zie je alleen terug bij de grafstenen. Het hart van de familie is kapot en dat gevoel vertalen ze in de keuze voor de grafsteen, dat is privé en vrij.”

“Na de dienst in de kerk gaat men naar de naastgelegen begraafplaats. Meestal loopt iemand voorop met een foto van de overleden persoon. Daarna volgt de diaken met een wierookvat, daarachter lopen in twee rijen de priesters, gevolgd door de monniken. Als de bisschop in het klooster aanwezig is loopt hij voor de familie met de nonnen uit en komt dan pas de kist. Bij het graf volgt nog een gebed en gooit de bisschop grond op de kist. Na de dienst is er tijd voor koffiedrinken in het gemeenschapshuis.”

Goede daden
“Begrafenissen zijn niet zo belangrijk voor ons,” vervolgt Saït. “We zien de dood als onvermijdelijk, je kan niets doen tegen de dood, de dood is persoonlijk. Wel moet een mens zich voorbereiden, dat wil zeggen het verrichten van goede daden tijdens het leven. Leven voor anderen, de gemeenschap helpen, goed voor zonen en dochters zorgen en met een schoon geweten afscheid nemen. Oude mensen die voelen dat ze dood gaan, geven bij ons vaak nog adviezen aan de familie. Om een voorbeeld te noemen: mijn vader was erg ziek. Hij lag in het ziekenhuis en dacht dat hij dood zou gaan. Toen zei hij tegen mijn stiefmoeder: ‘Koop maar drie schapen voor de maaltijd tijdens de begrafenis en troost de rest van de familie’. Tegen ons zei hij: ‘Jullie moeten goed leven en je bekommeren voor de gemeenschap.’ Later krijg je mijn horloge, zei hij ook nog, maar ik antwoordde: ‘Nee, je zal gezond thuis komen en het daar kunnen geven.’ Hij geloofde het niet. Maar het is wel gebeurd.