Gemeente Apeldoorn tekent convenant met Comité van Waakzaamheid
Op 7 september 2006 ondertekende de gemeente Apeldoorn een convenant met het Comité van Waakzaamheid uit Leusden. Met het convenant belooft de gemeente Apeldoorn voortaan nog ‘respectvoller’ te ruimen. Het Comité van Waakzaamheid pleit voor strengere regels en normen voor het ruimingsbeleid op begraafplaatsen. LOB-consulent Pauline Harmsen hoopt dat de actie van Apeldoorn geen navolging krijgt.
Het kan natuurlijk nooit kwaad om als begraafplaatsbeheerders stil te staan bij het ruimen van graven en je af te vragen of het goed gebeurt of dat het misschien beter kan. Voldoen we aan de wettelijke regels en richtlijnen? Klopt de administratieve procedure? Worden de Inspectierichtlijn en de arbo-voorschriften nageleefd? En kunnen we onszelf recht in de ogen kijken als het gaat om zaken als zorgvuldig en respectvol omgaan met stoffelijke resten?
In de Handleiding opgraven en ruimen van de LOB staat precies omschreven wat ruiming inhoudt en aan welke wettelijke eisen je moet voldoen. Daarbij moet je ook rekening houden met de nabestaanden en bezoekers van de begraafplaats. Ruimen is en blijft iets wat voor vrijwel iedereen een onaangename kant heeft en dat moet je serieus nemen. Van belang daarbij is goede informatie en communicatie. Je hoeft het niet op te dringen, maar als iemand wil weten wat er met de botten gebeurt als een graf wordt geruimd, doe dan niet geheimzinnig maar wees open en eerlijk. Dan ontstaat er ook geen ruimte voor indianenverhalen en mediahypes.
Het vervelende is dat dat laatste soms toch gebeurt, bijvoorbeeld als de een of andere ‘activist’ in De Telegraaf beweert dat er botten in de sloot gedumpt worden of naar een lijmfabriek worden gebracht. Hoe verweer je je daar tegen? Ik denk in elk geval niet door te zeggen: ‘wij zullen in het vervolg nog zorgvuldiger en nog piëteitsvoller gaan ruimen dan we al deden’. Want dan bevestig je de buitenwereld in het idee dat het niet goed ging – terwijl dat meestal niet zo is.
Dat is een van de dingen die ik bezwaarlijk vind aan het convenant dat de gemeente Apeldoorn heeft gesloten met het Comité van Waakzaamheid. De begraafplaats in Apeldoorn verricht uitstekend werk, maar de politieke bestuurders geven hiermee een verkeerd signaal af – alsof ze hun eigen ambtenaren niet serieus nemen! Wat de Apeldoornse politici ook niet hebben begrepen is dat je het zorgvuldig ruimen niet dient te regelen in een overeenkomst met een willekeurige activist.
Ten eerste gaan ze daarmee voorbij aan alle regels en richtlijnen die er op dit vlak al bestaan, maar ten tweede richten ze zich ook op de verkeerde partij. Het is alsof ze bedacht hebben dat alle automobilisten in de gemeente een rijbewijs moeten hebben – daarmee dus de taak van het Ministerie voor Verkeer en Waterstaat en die van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen volstrekt negerend – en daarvoor met de lokale wandelvereniging van een dorpje in een naburige provincie een oorkonde met stempels gaan opstellen waarin staat waaraan dat gemeentelijke rijbewijs dan moet voldoen.
Dat zie je ook aan de inhoud van het convenant, dat niet gehinderd door enige kennis lijkt te zijn opgesteld. Er staan een aantal punten in die onduidelijk, onbegrijpelijk of zelfs onwaar zijn. Of die in andere richtlijnen en procedures al veel beter zijn geregeld en dus volstrekt overbodig. Een paar voorbeelden:
Voor aanvang van de ruiming dient, zo stelt men, ‘een document aanwezig te zijn dat de rechthebbende van een over te plaatsen koopgraf akkoord gaat met de voorgenomen bijzetting in het verzamelgraf.’ Een eigen graf wordt over het algemeen pas geruimd als de grafrechten zijn vervallen en er dus helemaal geen rechthebbende meer is! Een akkoordverklaring is dan helemaal niet aan de orde. Wanneer er nog wel een rechthebbende is, wordt een eigen graf zelden geruimd of geschud en in elk geval nooit zonder opdracht van de rechthebbende.
Tevens dient een ‘schriftelijke verklaring van de burgemeester van de gemeente Apeldoorn (aanwezig te zijn) waaruit blijkt dat er van deze zijde toestemming werd verleend en onder welke voorwaarden.’ De burgemeester gaat hier mijns inziens op de verkeerde stoel zitten en treedt in de grafrechten die gevestigd worden op basis van de wettelijke regelgeving. Het is de wet die bepaalt wanneer er mag worden geruimd, niet hij of zij. Ook de belangrijkste voorwaarden worden niet door hem of haar bepaald, maar zijn onder meer vastgelegd in de Inspectierichtlijn Lijkbezorging en in de Handleiding Opgraven en ruimen van de LOB.
Dan worden er een paar termen gebruikt die volstrekt onzinnig zijn en juridisch onhoudbaar. Er wordt gesproken van een ‘verzamelgraf’ en daarvan wordt beweerd dat dit een graf is ‘waarin meerdere recent overleden personen voor de eerste keer worden begraven’. Dit is onzin en een omschrijving waaronder je net zo goed een eigen graf kunt scharen want daar worden meestal ook meerdere personen in begraven, tja en meestal is dat nadat ze recentelijk zijn overleden. Vermoedelijk wordt hier een Algemeen graf bedoeld, maar daarvan bestaan betere omschrijvingen dan deze. Hetzelfde geldt voor de term ‘algemeen verzamelgraf’. Hiervan denkt de gemeente Apeldoorn dat dit een graf is ‘waarin al eerder begraven personen na ruiming van hun voormalige graf nu worden bijgezet.’ Ook dit is onzin. Na ruiming vindt nooit bijzetting plaats, en als dat wel zo is dan is het geen ruiming, maar opgraving en herbegraving.
‘Oplossing’
We komen hier tot een belangrijk aspect van de hele problematiek waarvoor dit convenant een ‘oplossing’ denkt te hebben aangereikt.
Men vindt – en dat is op zich nog wel begrijpelijk – het ruimen van graven een nogal vervelende zaak. Wat is ruimen nu precies? Ruimen is het leegmaken van een graf, waarbij de overblijfselen van de lijken (de knekels dus) zonder kist opnieuw op een begraafplaats ter aarde worden besteld. (Zie ook Handleiding LOB, p. 27.)
Kenmerkend is hierbij dat het anoniem gebeurt. Wanneer men de stoffelijke resten individueel (de knekels dus in een kist of/en apart van andere knekels) ter aarde wil bestellen dan is er sprake van een herbegraving en dienen ook de wettelijke voorschriften voor het begraven van een lijk te worden opgevolgd. Wat dit convenant beoogt is een ruiming geen ruiming te laten zijn maar de suggestie van een individuele herbegrafenis mee te geven. Behalve juridisch en administratief is dit ook qua bedrijfsvoering een ‘oplossing’ die op zijn minst verwarrend is en behalve kostbaar in een aantal opzichten zelfs uitermate onwenselijk.
Wanneer een algemeen graf wordt uitgegeven dan is dat altijd onder de voorwaarde a. dat dit graf bij het bestuur van de begraafplaats in beheer is en dat deze bepaalt wie er verder nog in worden begraven en b. dat dit graf na het verstrijken van de wettelijke grafrusttermijn wordt geruimd.
Als men dat ruimen niet wil moet men geen algemeen graf nemen en als men de overblijfselen individueel wil laten herbegraven dan kan men alsnog een eigen graf op naam nemen.
In dit convenant kiest men ervoor om toch te ruimen maar de knekels individueel op te graven en in een lijkhoes of kartonnen doos in een verzamelgraf te deponeren. Dit zou piëteitsvoller zijn. Ik weet niet precies wat piëteitsvol is, maar het heeft te maken met respect voor de overledene. Dat betekent in elk geval dat knekels niet onnodig en niet onzorgvuldig worden verplaatst.
Maar of ruimen nòdig is wordt louter en alleen door de nabestaanden bepaald. Zij zijn de enigen die verantwoordelijk zijn want zij maken met de keuze voor de grafsoort en de bijbehorende grafrechttermijn een keuze voor het verplaatsen van de knekels naar de knekelput of niet. Wanneer de nabestaanden zich niet langer verantwoordelijk voelen voor de individuele grafrust op de langere termijn (dus na 10 jaar) dan houdt deze op te bestaan.
Ook moet het ruimen zorgvuldig gebeuren. We gooien de knekels dus niet ‘over de heg’, maar we begraven ze opnieuw op een hiervoor aangewezen plek op de begraafplaats. Steeds meer begraafplaatsen gaan er toe over een gedenkbord of monument te plaatsen, opdat elke bezoeker ook weet dat alle overledenen altijd een definitieve laatste rustplaats hebben, ook wanneer het oorspronkelijke, tijdelijke graf is geruimd.
Die zorgvuldigheid houdt ook in dat er geen onvolledig verteerde lijken in de knekelput terecht komen, en ook geen spullen (hout, metaal, kleding etc.) die daar niet horen. Ook voor de knekels geldt immers – juist mede uit oogpunt van piëteit – dat de verdere vertering ongestoord en ongehinderd doorgang moet kunnen vinden. We kunnen ons ook in dit opzicht afvragen of het verpakken van de knekels in kartonnen dozen of lijkhoezen wel zo verstandig is. Karton is nog redelijk snel afbreekbaar, al is het de vraag of al die extra natte vezels nu iets bijdragen aan de piëteit. Lijkhoezen zijn echter een nog veel groter probleem! De LOB heeft enkele jaren geleden onderzoek gedaan naar welke lijkhoezen voldeden aan de wettelijke voorschriften, waaronder de biologische afbreekbaarheid. Dat kan theoretisch wel vastgesteld worden, maar er is nog onvoldoende ervaring mee op gedaan. In de laboratoriumtests die hebben plaatsgevonden werd ervan uitgegaan dat er een recent lijk in de zak kwam. Daar zit vocht in en dat vocht heeft invloed op hoe de lijkhoes zich ‘gedraagt’, dan wel geacht wordt zich te gedragen. De eerste week mag deze niet gaan lekken, maar daarna moet dat juist wel. Het is volstrekt onbekend of zakken met droog materiaal (skelet) wel gaan verteren. Wellicht krijg je een ander effect. Er zit ook altijd lucht in die zakken, of je wilt of niet. Dat heeft ook consequenties wanneer er zand overheen gaat en voor het verdere beheer van het verzamelgraf (qua inhoud, verzakking et cetera).
Belangrijker is dat we nog steeds niet goed weten wat voor chemische stoffen er allemaal in die zakken zitten, maar in elk geval is het altijd beter om ze gewoon niet te gebruiken. Los van dit milieuaspect, waarvoor we ons als LOB juist zo sterk hebben gemaakt, blijft het feit dat het verteringsproces hoe dan ook wordt vertraagd. En dat is in strijd met de laatste respectvolle rust die wij alle knekels volgaarne gunnen.
Ten slotte zou bij alle discussies over het ruimen en de piëteit waarmee dat gepaard dient te gaan ook wel eens wat meer rekening gehouden mogen worden met de mensen die de ruimingen moeten uitvoeren. Hoe ver kun je gaan door hen bij elk graf en elke graflaag te dwingen om botje voor botje voor botje weer een compleet individueel skelet te moeten samenstellen en dit piëteitsvol in een zak of doos te laten deponeren? De politici die respect en welzijn zo hoog in het vaandel hebben staan mogen wat mij betreft hier ook wel eens wat vaker bij stilstaan.
Met dank aan enkele wijze (oud)LOB-ers