Gevoeligheden
De gemeente Utrechtse Heuvelrug kampt met een jaarlijks tekort van tonnen als het om de begraafplaatsen gaat en zoekt naar oplossingen. Maar dat wordt een ‘participatief traject’, want “alles wat je rondom begraafplaatsen doet ligt gevoelig, aldus de wethouder.
Toen de wethouder financiën van Utrechtse Heuvelrug de kans kreeg, nam hij de negen gemeentelijke begraafplaatsen in zijn portefeuille. En dus is het nu aan Jan Willem van Dongen om het forse jaarlijks tekort (372.000 euro in 2013) weg te poetsen. De begraafplaatsen groeien uit tot een financiële steen op de maag, constateert hij. De opties liggen op tafel, mogelijk een natuurbegraafplaats of een crematorium, maar de knopen zijn nog niet doorgehakt.
In 2006 ontstond uit een fusie van vijf gemeenten de gemeente Utrechtse Heuvelrug, die nu vijf actieve en vier inactieve, monumentale begraafplaatsen herbergt. Dat leidt bij de bedachtzaam formulerende wethouder Jan Willem van Dongen, die zowel financiën als begraafplaatsen in zijn portefeuille heeft zitten, tot gemengde gevoelens.
Enerzijds roemt hij het brede aanbod. “Het zijn prachtige begraafplaatsen en dat willen we zo houden.” Anderzijds constateert hij dat de begraafplaatsen voor Utrechtse Heuvelrug (48.000 inwoners) uitgroeien tot een financiële steen op de maag: “Deze gemeente moet de broekriem aanhalen en ik kijk wat het kost om de dienstverlening begraven te bieden.”
Die dienstverlening kost nu jaarlijks ruim 1,1 miljoen euro, terwijl de inkomsten uit de begraafplaatsen een slordige driekwart miljoen euro bedragen. In 2013 bedroeg het tekort 372.000 euro en dat groeit, doordat crematoria een steeds groter aandeel van begraafplaatsen wegsnoepen. Zodoende gaat een gesprek over begraafplaatsen met de wethouder al snel over kosten drukken. Of, zoals Van Dongen het formuleert: “Het doel is het tekort sterk te verminderen. En: de tarieven zijn aan de hoge kant (de tarieven zijn het hoogste in de regio, HP). Dus daar wil ik ook het liefst wat aan doen.” Zijn diepe donkere stem, die zou passen in een kalm middernachtelijk radioprogramma, zou je de urgentie van het probleem kunnen doen vergeten.
Vrijwilligers
Rechtvaardigt het dalende aantal begrafenissen het handhaven van vijf actieve begraafplaatsen in Amerongen, Maarn, Leersum, Driebergen-Rijsenburg en Doorn, zo vraagt de wethouder zich af. “Je zou kunnen zeggen: één of twee begraafplaatsen. Dat maakt het onderhoudsniveau minder. Want inactieve begraafplaatsen kosten niet zoveel geld, temeer omdat die voor het grootste deel door vrijwilligers worden gedaan.”
Het is één van de balletjes die de wethouder en zijn ambtenaren – aan tafel zitten ook directeur dienstverlening Froukje Palstra en projectleider Arie de Boom – opwerpen. Nog niks staat vast, benadrukt hij. “Sowieso wordt dat een participatief traject. We gaan aan inwoners opties voorleggen: wat kun je met de begraafplaats doen? Dat ga ik zomaar niet in mijn eentje besluiten. Alles wat je rondom begraafplaatsen doet ligt gevoelig. Elke dorp wil natuurlijk zijn eigen begraafplaats,” weet de wethouder. Maar ook andere veranderingen kunnen gevoelige snaren raken. Zoals in het onderhoud. “Mensen klagen nu al, terwijl ik denk: het ligt er toch netjes bij. En als je suggereert een crematorium te stichten, ligt dat heel gevoelig. Maar niks doen is geen optie, want ook de hoge tarieven liggen gevoelig.”
Hier en daar is het begraafplaatsbeleid al aangepast. Niet in alle dorpen werd aan ruimen gedaan. Palstra: “Als mensen niet meer betalen en er is geen nabestaande meer, dan kun je het graf bestemmen voor een ander. Dan houd je de begraafplaats actueel en hoef je niet uit te breiden. Een paar jaar geleden dreigde een begraafplaats waar niet geruimd werd vol te raken. Toen is de stap genomen actief te ruimen. Dat was geen traditie in deze regio. Dan houd je in ieder geval op die begraafplaatsen die je actief hebt genoeg ruimte.”
Overigens is 33 procent van de graven voor onbepaalde tijd uitgegeven – wat ruimen in de weg staat.
Toch doet de gemeente het niet zo slecht, meent De Boom. “We hebben in 2013 een rapport laten uitbrengen over de vraag: hoe staan we ervoor? Daar is uitgekomen dat we het nog niet zo gek doen, gezien het landelijk gemiddelde. De staat van het onderhoud was goed en de haalbaarheid van het crematorium werd onderbouwd.” Palstra: “Er zijn veel gemeenten die een dekkingspercentage hebben dat op dat van ons lijkt. 70 procent halen we uit inkomsten, de rest betalen we met z’n allen.”
Uurtarief
Door het onderhoud op een lager pitje te zetten, zijn de begraafplaatskosten te drukken. Maar de afdeling groenvoorziening kan ook goedkoper gaan werken voor de begraafplaats. Bijvoorbeeld door intern anders te factureren. Van Dongen: “We hanteren (voor de begraafplaats) nu een algemeen uurtarief voor interne werkzaamheden. Dat geldt voor Froukje (Palstra), maar ook voor de tuinman die schoffelt.” Een andere optie is het onderhoud voor de oude begraafplaatsen buiten de begraafplaatsbegroting te plaatsen. “Onze niet-actieve begraafplaatsen zijn allemaal monumenten, gemeentelijk of rijks. Je zou kunnen zeggen dat het geen begraafplaatsen meer zijn en de kosten daarvan buiten de exploitatie van de begraafplaatsen brengen. Het is zeker dat ik dat ga doen. Dat levert niet zo heel veel op, maar het is wel zuiverder.” De monumentale begraafplaatsen zijn, verduidelijkt Palstra, “niet een maatschappelijke voorziening voor het hier en nu, maar meer een cultuurhistorische voorziening.”
De nood kan ook gelenigd worden door een natuurbegraafplaats aan te leggen. “Je begraaft mensen dan voor de eeuwigheid. Daar is veel interesse in,” aldus Van Dongen. Potentiële exploitanten hebben zich al bij hem aangemeld. “Je ziet het in Arnhem, dat loopt goed. Ook van buiten de gemeente komt men daar op af. Mensen willen natuurbegraven graag omdat ze daarmee de nabestaanden ontlasten. Je hebt er geen omkijken meer naar.” Voor de exploitant is het interessant, omdat er geen onderhoudskosten voor het groen of voor grafmonumenten zijn. De gemeente kan de exploitatie zelf doen of uitbesteden. Ruimte is er volop: van de tien hectare die de Nieuwe Algemene Begraafplaats in Doorn meet, is pas de helft vol. Anderhalve hectare is beschikbaar voor natuurbegraven. “Ik denk dat we daarmee beginnen. Daar gaan we een collegevoorstel voor maken.” Achter de begraafplaats ligt nog 26 hectare gemeentelijk bos waar, met een aangepast bestemmingsplan, de natuurbegraafplaats verder kan groeien.
De bouw van een crematorium biedt evenwel de meeste kans om de begraafplaatsbegroting op orde te brengen. In het verleden zijn crematoriumplannen gesneuveld. De Boom: “Even uit mijn hoofd: er is in 1996 een bouwvergunning verleend door de gemeente Doorn. Daarop zijn allerlei bezwaren ingediend en dat heeft tot drie keer toe de Raad van State gehaald. Uiteindelijk is dat hele proces afgerond in 1999, waar het volledige gelijk bij de gemeente is gelegd. Alleen, de toenmalige exploitant heeft zich teruggetrokken omdat het aantal crematies op dat moment tegenviel. Die durfde het niet aan.”
Vertrouwen
Inmiddels kloppen de crematoriumexploitanten weer bij de gemeente aan de deur. Marktverkenningen hebben hen weer vertrouwen gegeven in de haalbaarheid van een crematorium. Het percentage crematies is in Utrechtse Heuvelrug 48 procent (tegen landelijk 60 procent). Nabestaanden moeten nu uitwijken naar Amersfoort, Bilthoven en andere crematoria in de regio. Door de vergrijzing zal het aantal crematies hoe dan ook stijgen. Van Dongen vindt de plannen om een crematorium te bouwen realistisch. “Nou ja, in combinatie met een beheerder die het crematorium… dat gaan we niet zelf exploiteren. Althans, niet als het aan mij ligt. Dus dan zoek je daar een exploitant voor. Je zou ook een deal kunnen maken en het onderhoud van de rest van de begraafplaatsen ook privatiseren aan zo’n partij.”
Is al duidelijk waar het crematorium zou komen? “Nee, helemaal niet. De meest voor de hand liggende plek zou de begraafplaats in Doorn zijn.” Dat is niet de grootste, maar wel de meest centraal gelegen kern van de gemeente, met de meeste ruimte en de beste mogelijkheden voor het verkeer dat een crematorium oproept. “Maar dat staat niet in steen gehouwen,” nuanceert Van Dongen Palstra, die de pluspunten van Doorn als crematoriumlocatie opsomt. De wethouder wil per se de indruk wegnemen dat het een gelopen race is. “Alsof we al een keuze gemaakt hebben. Dat is niet zo.”
“Het ligt bij een deel van de bevolking gevoelig,” vervolgt hij. “Gezien de discussies destijds. Het gaat om een aantal zaken. Ik weet niet of men bang is voor de rook, maar het gaat in elk geval om de verkeersaantrekkende werking. Sommige mensen van de bevolking zijn ook uit religieuze overwegingen tegen.” Nu het tekort van de begraafplaatsen oploopt, het aantal crematies blijft stijgen en de gemeente langzamerhand alle analyses en feiten op tafel heeft liggen, wordt het tijd om knopen door te hakken, beaamt de wethouder. “Daarom wil ik ook dat maatschappelijke gesprek aan. Want voordat je dat doet, moet je wel weten hoe het ligt.”
Dus ja, het is een lastig dossier. “Als je een begraafplaats inactief maakt, krijg je al snel het verwijt dat je het hart uit het dorp rukt.” En wat zegt Van Dongen dan tegen die mensen? “Ik zeg: ik heb een probleem en suggereer een aantal oplossingen en dan zeg ik: ‘zegt u het maar’. Als men ervoor kiest om vijf begraafplaatsen open te houden en jaarlijks vier ton uit algemene middelen te halen… dat is ook een keuze.” Zo krijgen zwembad en bibliotheek ook een deel van hun geld. Zijn eigen mening wil hij nog niet prijsgeven. “Ik denk dat het niet goed is om, als je een participatief project ingaat, als wethouder je eigen mening te geven. Dat komt wel aan bod tijdens de rondgang in die dorpen.”