Het graf als rijksmonument? Rechtbank erkent rechthebbende als belanghebbende

Begin dit jaar deed de Rechtbank in Den Bosch een opmerkelijke uitspraak op het gebied van de monumentenzorg, en daarmee ook op het gebied van het grafrecht. In de Monumentenwet staat namelijk dat alleen belanghebbenden een verzoek bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) mogen indienen om een cultuurhistorisch object aan te laten wijzen als Rijksmonument.

Het graf als rijksmonument? Rechtbank erkent rechthebbende als belanghebbende

© Pauline Harmsen

Begin dit jaar deed de Rechtbank in Den Bosch een opmerkelijke uitspraak op het gebied van de monumentenzorg, en daarmee ook op het gebied van het grafrecht. In de Monumentenwet staat namelijk dat alleen belanghebbenden een verzoek bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) mogen indienen om een cultuurhistorisch object aan te laten wijzen als Rijksmonument.

Een belanghebbende is dan bijvoorbeeld de eigenaar van het monumentale object, maar ook iemand die een ander (minder omvattend) zakelijk recht daarop heeft.

Rechthebbenden van eigen graven vielen tot nu toe altijd buiten de boot als ze een dergelijk aanwijzingsverzoek wilden indienen. Dat heeft te maken met de juridische status van het grafrecht en daarmee van de rechthebbende. Men heeft het uitsluitend recht om in het graf te begraven. Maar men is juridisch gezien geen eigenaar van het stukje grond waarin dat gebeurt. De vraag of de rechthebbende misschien zakelijk gerechtigd was, werd om die reden tot nu toe negatief beantwoord door de RDMZ. Het argument daarvoor was dat het zakelijk recht van de rechthebbende nergens was vastgelegd. De grafrechthebbende wordt bijvoorbeeld niet genoemd in de Monumentenwet. En bij het Kadaster staat de rechthebbende ook niet vermeld als zakelijk gerechtigde, daar is alleen maar de beheerder van de begraafplaats (als juridisch eigenaar) te vinden.

Nu is er een paar jaar geleden een uitspraak van de Hoge Raad geweest (kwestie omgevallen grafsteen: wie is verantwoordelijk?, zie De Begraafplaats, nr. 3, herfst 2000, het artikel ‘Proefproces wijst uit: Grafmonument toch eigendom van begraafplaats’ waarin werd vastgesteld dat de begraafplaats dan wel het juridisch eigendom had van de daar aanwezige graven, maar dat de rechthebbende wel degelijk als een soort economisch eigenaar kon worden beschouwd – hij is op grond van de Wet op de Lijkbezorging verantwoordelijk voor het graf, het onderhoud, de grafbedekking et cetera, mits dit ook goed is vastgelegd in de beheersverordening of in het reglement van de begraafplaats. (Dat laatste was in dit geval niet gebeurd, vandaar het wijdverbreide misverstand dat de rechthebbende niks meer te vertellen had en de begraafplaatsen nu overal de schuld van zouden krijgen; maar dat geldt alleen als de rechten en plichten niet goed zijn vastgelegd).

Het is op basis van dit arrest van de Hoge Raad, waarin ook valt te lezen dat een grafrecht als een bijzonder soort zakelijk recht moet worden beschouwd, dat de RDMZ in het ongelijk is gesteld.

Alles is al geïnventariseerd
Aan Michiel Valkenburcht, jurist bij de RDMZ, de vraag wat de aanleiding was voor deze zaak en welke gevolgen te verwachten zijn. Valkenburcht: “Het betrof een rechthebbende van een eigen graf waarin een familielid begraven lag op een Brabantse begraafplaats. Die wilde graag dat het graf een monumentale status zou krijgen omdat zijn grootvader in de oorlog was omgekomen – een soort laatste eerbetoon – te meer daar de status van oorlogsgraf op zijn situatie niet van toepassing was.”

Was het dan niet meer een privé-aangelegenheid? Waarom dacht hij dat het graf in aanmerking zou kunnen komen voor een Rijksmonumentale status? Was het een zeer bijzonder praalgraf of was zijn opa een nationaal beroemde oorlogsheld?
“Er zijn voor de toekenning van een monumentale status een aantal criteria vastgelegd in de Monumentenwet. Het object moet minstens vijftig jaar oud zijn en van algemeen belang zijn op grond van de esthetische, wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde ervan. Maar of dat bij dit graf het geval is hadden we helemaal nog niet bekeken! We wezen namelijk het verzoek om dit te doen af, omdat we van mening waren dat deze rechthebbende geen belanghebbende was. Hij heeft toen bezwaar aangetekend, dit werd wederom afgewezen en toen is hij naar de bestuursrechter gestapt. De rechter oordeelde dat wij het verkeerd hadden gezien en stelde dat de rechthebbende wel degelijk zakelijk gerechtigd was.”

Wat vonden jullie daarvan en wat gaan jullie nu doen? Verwachten jullie dat het nu storm gaat lopen met rechthebbenden die hun graf tot Rijksmonument willen laten aanwijzen?
“We hebben natuurlijk meteen het aanwijzingsverzoek van deze rechthebbende alsnog in behandeling genomen. En vanaf nu moeten we dat met alle verzoeken van rechthebbenden doen. Maar of dit graf ook daadwerkelijk als Rijksmonument kan worden aangewezen is eigenlijk nog maar de vraag. En dat geldt ook voor alle toekomstige verzoeken van rechthebbenden van eigen graven. Dat heeft niet zozeer te maken met de criteria die ik je net noemde, of met het feit dat we van mening zouden zijn dat die op de meeste graven niet van toeppassing zijn. Punt is meer dat elk aanwijzingsverzoek dat in behandeling genomen wordt, hoe dan ook weinig kans maakt tegenwoordig, omdat de RDMZ (eigenlijk: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) een zéér terughoudend aanwijzingsbeleid heeft vastgesteld. In principe zijn namelijk alle potentiële monumenten uit de periode van voor 1940 al eens beoordeeld en alle objecten die aan de criteria voldeden inmiddels als Rijksmonument aangewezen.”

Zijn jullie in het verleden te kwistig geweest met het uitdelen van het predikaat monumentaal en zijn de tot nu toe kansloze rechthebbenden van mooie grafmonumenten daarvan nu de dupe?
“Nee, het is gewoon zo dat het meeste werk er al op zit. Alle objecten van vòòr 1940, waaronder ook opstallen op begraafplaatsen, zijn in het kader van het alweer enige tijd geleden afgeronde Monumenten Selectie Project al uitgebreid in kaart gebracht, bestudeerd en beoordeeld. Veel gemeenten hebben monumentale begraafplaatsen of graven toen al voorgedragen als Rijksmonument. De kans dat we er eentje vergeten zijn is vrij klein.”