Het Huis des Levens kent alleen overlevenden
© Pauline PriorNederland telt in totaal 230 joodse begraafplaatsen. De meeste zijn niet meer in gebruik maar worden wel intact gehouden, omdat de joodse wet het ruimen verbiedt. De meeste begraafplatsen zijn eigendom van liberale en Hoogduitse gemeenten. (Hoogduitse of asjekenazische joden zijn afkomstig uit Oost Europa.)
In Muiderberg ligt de grootste begraafplaats van de asjekenazische gemeenschap, die dateert uit 1639. De liberale gemeenschap begraaft vooral op Gan Hasjalom in Hoofddorp. Vier begraafplaatsen zijn eigendom van de Portugees-Israëlitische Gemeenschap. De grootste Portugees-Israëlitische of sefardische begraafplaats is Beth Haim (Huis des Levens) in Ouderkerk aan de Amstel, enkele kilometers ten zuiden van Amsterdam. Beth Haim is vier en een halve hectare groot en telt 27.000 graven. De begraafplaats dateert uit 1616 en is sinds die tijd in bezit van de Portugees-Israëlitische Gemeenschap in Amsterdam. Chavha Rodrigues Pereira is de bewaarder van Beth Haim en woont in een huis op de begraafplaats.
Chavha Rodrigues Pereira verklaart de naam van de begraafplaats: “Het jodendom gaat uit van een leven na de dood. Overledenen zijn dus eigenlijk overlevenden. Vandaar dat de begraafplaats de naam ‘huis des levens’ draagt.”
Daarom is een joodse begrafenis bij voorkeur heel zakelijk en sober. “Je brengt een stoffelijk overschot weg uit respect voor de dode. Omdat niemand dat ooit voor zichzelf kan doen, ben je als gemeenschap verplicht dat voor elkaar te doen. Dat is alles, al het andere er omheen is poppenkast. Maar het is een feit dat naarmate joden meer geassimileerd zijn, het ook bij hen minder sober wordt. Vroeger was alleen de allernaaste mannelijke familie bij een begrafenis aanwezig en verder enkele functionarissen voor het dragen van de kist. Vrouwen kwamen niet mee. Voor de dienst is het namelijk nodig dat er minimaal tien mannen aanwezig zijn, anders mag het gebed niet gezegd worden. Twintig jaar geleden bestond een grote begrafenis uit vijfentwintig mannen nu zie je bij een jong persoon wel honderd bezoekers.”
Er is meer veranderd. “Vroeger kwam de overledene met een bootje over de Amstel van de Portugese synagoge in Amsterdam (bij het Waterlooplein) naar de hoofdingang van de begaafplaats aan de rivierzijde. Later kwam men met de koets en nu komt men met de auto.”
De joodse begrafenis kent een vast ritueel. Rodrigues Pereira: “Het ceremonieel gedeelte is in het hebreeuws en wordt gehouden in het metaarhuis, het vroegere reinigingshuis. In de speciaal bij de begrafenis horende gebeden wordt de naam van de overledene genoemd. De gebeden bestaan uit de Psalmen zoals die in de bijbel staan. Er is verschil tussen de begrafenis van een vrouw en die van een man. Mannen krijgen meer ritueel. De kist met een vrouw gaat het metaarhuis niet in, tenzij er gesproken wordt. De kist met een man gaat altijd naar binnen omdat er een speciale opgang rondom de baar wordt gemaakt en er gebeden worden uitgesproken die speciaal voor mannen van toepassing zijn.”
Valt de begrafenis op de dag vòòr een joodse feestdag, dan wordt de rouwrede niet uitgesproken. “In de joodse traditie zijn de feesten altijd belangrijker dan de treurige aangelegenheden. Vooral dan is een begrafenis een korte aangelegenheid. Ook op vrijdag bij het ingaan van de sjabbat wordt er niet gesproken. Begraven doen we niet op de sjabbat, ook al is het volgens de joodse regels niet toegestaan om iemand een nacht boven de grond te laten staan. Eigenlijk moet er meteen begraven worden, maar dat mag niet volgens de Nederlandse wet.”
Ook het zonder kist begraven is een van oorsprong joodse regel. Dat was tot 1991 echter niet toegestaan in ons land. “Maar nu zijn de joden helemaal aan de kist gewend,” zegt Rodrigues Pereira, “en is het moeilijk om daar van los te komen. Want het is griezelig, een stoffelijk overschot zonder kist. De moslims hebben het weer in zwang gebracht. Wij zouden ook terug kunnen naar de joodse regel, maar ik zie het niet gebeuren. Kisten zijn daarom echter wel heel sober, vier plankjes met wat spijkers.”
Een belangrijke plicht van de nabestaanden is het kaddiesj zeggen. “Deze kan in principe overal gezegd worden, vaak gebeurt het tijdens het gebed in de sjoel. Voor het kaddiesj zeggen komen de nabestaanden dus niet naar de begraafplaats. Wel komen mensen hier vaak op de verjaardag van de sterfdag. Deze wordt bepaald door de joodse kalender.”
“Een ander joods gebruik is om voor de steenzetting terug te komen,” vervolgt Rodriques Pereira. “Het is een kleine ceremonie die gepaard gaat met het zeggen van enkele gebeden en het drinken van een kop koffie. Men gaat ervan uit dat een rouwcyclus een jaar duurt en dat in een gezond verwerkingsproces de dood na een jaar is geaccepteerd. De nabestaande kan zich na dit rouwproces weer richten op het leven.”
In principe liggen op Beth Haim uitsluitend leden van de Portugees-Israëlitische Gemeenschap. Wie contributie betaalt heeft de garantie van een graf op Beth Haim. “Alle mensen die hier liggen waren lid van de gemeente. Lid zijn betekent dat je een bijdrage levert aan de Portugese gemeente die daar onder andere deze begraafplaats van onderhoudt. In feite krijg je hier een eersteklas graf dat nooit wordt geruimd. Met maar vierhonderd betalende leden, is dat momenteel een heel kleine groep. Soms groeit het aantal leden, zoals nu, doordat joden uit Irak hier in grote getallen naar toe zijn gevlucht. Ze vallen hier onder de Portugese gemeente, wat een beetje merkwaardig is, want van oorsprong is de Irakese gemeenschap ouder dan de Hoogduitse of de Portugese. Hun gemeenschap gaat rechtstreeks terug naar de Babylonische ballingschap. Daarnaast begraven we ook andere mensen die niet lid zijn van de Portugees-Israëlitische Gemeenschap. Om een voorbeeld te geven: een vrouw is getrouwd met een man die niet Portugees is. De vrouw overlijdt en de man hertrouwt. Toch mag hij dan hier naast zijn vroegere vrouw begraven worden. Zo strikt joods Portugees is het ook weer niet, maar het is wel historisch zo gegroeid dat iemand een band moet hebben met onze gemeente. Niet-joden liggen hier niet.”
Voor het onderhoud van een graf wordt apart betaald. “Het onderhoud kost f 130,- per jaar. Als de betalingen stoppen onderhouden we de graven niet meer, maar de graven en zerken worden nooit geruimd. De zerken op de oude velden spuiten we eens per jaar schoon maar erg veel meer kunnen we niet doen. Bij ons gaan de stenen nooit weg. Als er een zerk breekt en de familie wil een nieuwe zerk dan stoppen we de oude in de roef.”
“Toen de begraafplaats vol raakte en we niet konden uitbreiden is er op de graven een laag zand aan gebracht. Dat zand moet dan even inklinken en daarna wordt in die laag begraven. Onder het veld van 1924 ligt het veld van de achttiende eeuw. De graven liggen ook een stuk hoger. Ik denk niet dat op deze laag nog een laag zand gespoten kan worden. Er zijn hier echter maar twaalf begravingen per jaar en er is nog ruimte om achthonderd graven te plaatsen, dus ruimtetekort is niet ons grootste probleem. Hoe het trouwens moet gaan bij de komst van de Messias, weet ik ook niet.”
Rodrigues Pereira meent dat er weinig onderscheid is op het gebied van begraven tussen de verschillende joodse groeperingen. “Mensen zijn erg conservatief op het gebied van begraven, dus het verschil tussen een Portugese, chassidische en liberale joodse begrafenis is niet zo groot. Het belangrijkste verschil ligt op het gebied van cremeren. Volgens de joodse regels mag dat niet. In overlijdensadvertenties zie ik echter dat er toch veel gecremeerd wordt in joodse kringen. Op Gan Hasjalom (de liberaal joodse begraafplaats in Hoofddorp, PP) worden bijvoorbeeld wel urnen bijgezet. Dat doen wij absoluut niet. Als enige uitzondering hebben we 25 urnen begraven van mensen die in Westerbork zijn bezweken. In de oorlog zijn die urnen op wonderbaarlijke wijze bij de synagoge afgegeven. Ze zijn begraven door mijn voorganger de heer Vega, voordat hij met zijn gezin in 1943 is ondergedoken. Op die plek is een oorlogsmonument opgericht. Op marmeren plaatjes staan de namen en jaartallen van de gevallenen. De meesten van hen hadden al een graf gereserveerd op de begraafplaats en zo zijn ze dan toch nog in het voor hen bestemde graf terechtgekomen.”
Volgens de joodse regels moet elk graf gemarkeerd worden met een gedenkteken, een matseba – een gewoonte die uit de bijbelse tijd stamt. Rodrigues Pereira: “In Genesis 35, vers 20 staat dat Jakob een matseba, een gedenkteken opricht voor zijn vrouw Rachel.” Joodse grafstenen zijn over het algemeen sober. Wel zijn verschillen te zien tussen de diverse groeperingen, die met de culturele achtergrond, het land van herkomst te maken hebben. Zo zijn op joods Portugese begraafplaatsen vooral liggende stenen te vinden, net als in Ouderkerk aan de Amstel. Op Hoogduitse begraafplaatsen zijn dat juist hoofdzakelijk stèles, rechtopstaande stenen.
Qua groen doet de gemiddelde joodse begraafplaats saai aan. Op Beth Haim bestaat het groen vooral uit gras en zaailingen. Ook dat is voorgeschreven door de joodse leer. Rodrigues Pereira: “Alleen waar geen graven zijn mag op een joodse begraafplaats worden geplant. Hier is het echter een en al graf.” Ook mogen graven niet met bloemen of planten versierd worden. “Bloemen meenemen als onderdeel van het rouwritueel is een a-joodse gedachte, want bloemen horen bij het leven en niet bij de rouw.”
“Bij de waterkering aan de Amstel zouden eventueel planten kunnen komen,” vervolgt Rodrigues Pereira, “maar daar mag het weer niet van het hoogheemraadschap. Wat er nu staat is allemaal achterstallig onderhoud. De populieren en wilgen moeten allemaal weg. Bij een storm kan er één omgaan en een gat in de waterkering ontstaan en dat is precies niet de bedoeling. Op foto’s van net na de oorlog staan geen bomen. Het zijn allemaal zaailingen, aangewaaid uit de polder. Zo zijn er iepen gekomen die we nu moeten rooien omdat ze de iepziekte hebben. Iepziekte wordt doorgegeven door wortelcontact dus als een zieke iep wordt weggehaald moet je altijd twee andere meenemen. Iepen willen we niet meer terug hebben.”
“We wachten met maaien tot eind juni, zodat het zaad van de bloemen kan vallen en we volgend jaar ook weer bloemen krijgen. Het is ecologisch verantwoord beheer en dat betekent dat er tien procent moet blijven staan voor vlinders en insecten. Botanisten vinden hier speciale planten. Het maaien moet erg voorzichtig gebeuren. Er ontstaat heel gauw schade aan de grafzerken, die nog maar met een puntje boven de grond steken. Eigenlijk zou het met een zeis moeten, maar dat kost te veel tijd en is te duur. We hebben maar één persoon in dienst voor het onderhoud. Voor het seizoensgebonden hovenierswerk komen in het voor- en najaar mensen van het Noordholland Landschapsbeheer langs. Dit is een bedrijf dat werkt met banenpoolers; een heel prettig slag mensen. Ze zijn niet zo commercieel ingesteld en dat past beter bij deze oude begraafplaats.”
Enige tijd geleden is begonnen met de restauratie van de begraafplaats. Daar is een totaalbedrag mee gemoeid dat de Portugees-Israëlitische Gemeente zelf nooit zou kunnen opbrengen, namelijk vijf miljoen gulden. Een groot deel van het geld is echter al binnengehaald, in de vorm van giften van particulieren en overheidssubsidies. Maar ook als de Portugees-Israëlitische Gemeenschap geheel mocht verdwijnen, zou Beth Haim altijd blijven bestaan, meent de bewaarder. “De begraafplaats zal altijd in joodse handen blijven. Het is een beetje als het koningshuis, daar kom je ook niet vanaf.”
Rituelen en regels bij een joodse begrafenis
* Een joodse begrafenis is sober en wordt zo snel mogelijk na het overlijden uitgevoerd. In Nederland mag dat volgens de wet na 36 uur. Elk lid van de gemeenschap die een begrafenisstoet tegenkomt, sluit zich aan bij de stoet en loopt mee, ook als de overledene een onbekende is.
* De overledene wordt ritueel gereinigd en krijgt witte rouwkleding aan, mannen krijgen tevens hun gebedsmantel mee. De kist is van ongeschaafd wit hout. Het enige wat mee gegeven kan worden is een zakje aarde uit het Heilige Land. In de kleding van de naaste familie wordt een scheur aangebracht als teken van rouw. Liberale joden doen dit niet.
* Bij aankomst op de begraafplaats worden in de lijkrede de goede eigenschappen en de maatschappelijk kwaliteiten van die persoon genoemd: het is een pleidooi voor een goede behandeling van de ziel als deze voor de Opperste rechter staat. De mannen lopen, als de kist in het metaarhuis staat, zeven keer om de baar heen.
* De kist wordt onder het reciteren van bepaalde psalmen naar het graf gebracht, dit wordt gezien als leren. Bij het graf wordt er gebeden uit de Talmoed, gevolgd door het zeggen van kaddiesj door de directe familie. Aanwezigen gooien drie scheppen aarde op de kist.
* Men mag de rust van de dode niet verstoren. Dit naar aanleiding van het visioen van profeet Ezechiël: hij ziet een dal vol beenderen die zich aaneen hechten en mensen worden. Over de ziel zegt de joodse filosoof Maimonides uit de middeleeuwen dat duizend jaar na de opstanding de ziel het lichaam verlaat, naar de wereld van de zielen reist en zich daar verheugt op de Goddelijke aanwezigheid. Als de voorgeschreven rituelen correct worden uitgevoerd kan de ziel zich verwijderen richting God. Het kaddiesj zeggen geeft de ziel rust, het is geen gebed voor de doden maar roemt Gods grootheid.
* Men mag geen profijt hebben van wat er op de begraafplaats groeit.
* Op de begraafplaats draagt men geen voorwerpen van religieus beleven mee om de doden niet beschaamd te maken, ook word er niet voorgelezen uit een Torarol.
* Na elk bezoek aan een begraafplaats worden de handen gewassen, een dode wordt als onrein gezien.
* Priesters mogen niet in contact komen met de doden. Priesterfamiliegraven liggen dan ook apart.
* Tot 11 maanden, tot aan de grafsteenonthulling, gaat men niet naar festiviteiten en culturele avonden.
* Bij de grafsteenonthulling wordt in orthodoxe kring psalm 119 gereciteerd. Deze psalm bestaat uit verzen die beginnen met alle letters van het hebreeuwse alfabet. De hebreeuwse naam van de overledene wordt dan in de vorm van een vers gereciteerd. De liberalen gebruiken niet psalm 119 maar komen bijeen om een deel uit de Tora of de Talmoed te leren, waarna een korte grafrede volgt.