Is de knekelput nog van deze tijd?

Algemene graven worden na een aantal jaren geruimd. Nabestaanden kunnen desgewenst de grafrechten verlengen of het stoffelijk overschot laten herbegraven. Willen ze dat niet, dan verdwijnen de resten in een zogenaamde knekelput, ook wel verzamelgraf genoemd. De knekelput stond de laatste tijd onder vuur van enkele nabestaanden die het een respectloze manier van omgaan met menselijke resten vinden. Hoe kijken beheerders hier tegenaan? Is de knekelput nog wel van deze tijd?

Is de knekelput nog van deze tijd?

© Gerda Nater

Algemene graven worden na een aantal jaren geruimd. Nabestaanden kunnen desgewenst de grafrechten verlengen of het stoffelijk overschot laten herbegraven. Willen ze dat niet, dan verdwijnen de resten in een zogenaamde knekelput, ook wel verzamelgraf genoemd. De knekelput stond de laatste tijd onder vuur van enkele nabestaanden die het een respectloze manier van omgaan met menselijke resten vinden. Hoe kijken beheerders hier tegenaan? Is de knekelput nog wel van deze tijd?

Een paar jaar geleden deed een knekelput in Amersfoort nogal wat stof opwaaien. Een bezoeker begaf zich op verboden terrein op begraafplaats Rusthof, waar hij een niet goed afgedekte knekelput zag. Hij richtte het Comité van Waakzaamheid (CVW) op, dat zegt te strijden voor een piëteitsvolle herbegrafenis van resten op de Nederlandse begraafplaatsen. Wat is de impact geweest van deze berichten? Om te beginnen op de desbetreffende begraafplaats zelf?

Over de reacties van het publiek zegt Martin Borst, beheerder van Rusthof: “Het bericht heeft eigenlijk een goed effect gehad. We krijgen nu meer gerichte vragen van mensen die we hebben aangeschreven met de mededeling dat we een graf gaan ruimen. De rechthebbenden zijn sinds de berichtgeving beter geïnformeerd.” Maar tegelijkertijd denkt hij dat het onderwerp verder niet echt leeft. “Op verjaardagen en in de dagelijkse omgang met mensen krijg ik er zelden vragen over. Ik heb de indruk dat weinig mensen zich ermee bezighouden. Het is ook ver weg: als je al nadenkt over je eigen dood, dan toch nog niet over wat er jaren daarna met je beenderen zal gebeuren.”

Borst heeft wel begrip voor de weerstand tegen knekelputten, maar wijst erop dat het alternatief, laten herbegraven of cremeren, niet voor niets kan. “Zeker het apart begraven en het bijzetten van de kist in een kelder – wat het CVW wil – kost geld. Bij een veld met zo’n 150 graven waarin drie personen liggen, kom je op 450 stoffelijke overschotten. Daar is een heel groot graf voor nodig, met extra wanden, een trap en een leuning. Verder zijn er voorzieningen nodig om een kist naar beneden te krijgen, omdat de arbovoorschriften niet toestaan dat je daarmee op de trap loopt.” Meestal gaat het dan om een houten kistje van zo’n 1 bij 0,50 meter maar, afhankelijk van de staat van ontbinding, kunnen het ook grote kisten zijn.”

Borst: “Het ruimen van algemene graven doen we het liefst per veld. Als een veld in 2001 in gebruik is genomen, kan het tot 2030 duren tot de laatste overledenen er zo’n vijftien jaar in liggen. We hebben trouwens maar tien procent algemene graven op Rusthof, verder zijn het allemaal eigen graven. Als mensen erom vragen, vertellen we hun wat ruiming inhoudt. Namelijk dat ze dan afstand doen van de stoffelijke resten, die dan in een verzamelgraf worden begraven. Wij spreken liever van een verzamelgraf dan van een knekelput. Het gebeurt wel dat nabestaanden die zich op dat moment een eigen graf kunnen permitteren, daar alsnog voor kiezen. Een alternatief is crematie van de stoffelijke resten, maar dat mag alleen als de rechthebbende daarvoor kiest. Ik vind dat je crematie niet algemeen kunt aanbieden, omdat er destijds voor begraven is gekozen.” Borst vindt de knekelput zeker nog van deze tijd. “Bij grote ruimingen heb je die gewoon nodig. Zolang er nog geen andere methode van verteringsprocessen bestaat, ben je hierop aangewezen. Je moet gewoon een keer ruimte maken. Ik heb daar zelf ook geen moeite mee. Ook niet als het mijzelf of mijn geliefden betreft. Zolang ik zelf leef, zou ik de graven van mijn geliefden behouden. En zolang er kinderen en andere mensen zijn die waarde hechten aan mijn graf, zal dat blijven bestaan. Als niemand zich meer met mij bezighoudt, vind ik het ook niet meer belangrijk wat er met mijn resten gebeurt.”
 “Wel is het een optie om een verzamelgraf heel mooi te maken,” vervolgt hij. “Een verwijderingsbijdrage, zoals het Comité van Waakzaamheid voorstelt, zou wel mogelijk zijn voor mensen die dat kunnen betalen. Maar dat zou je dan collectief moeten regelen, waardoor de kosten voor iedereen zouden oplopen.”
 
Goedkoop alternatief
Niet elke begraafplaats heeft een knekelput. In de randstad is het percentage algemene graven hoger dan het percentage eigen graven, vooral in de industriegebieden. Dus vooral daar zijn knekelputten te vinden. “In Dordrecht is het percentage algemene graven 57 procent,” zegt Arie van Kooten van De Essenhof in die plaats. “Dat heeft met de ruimte te maken, maar ook met de religieuze achtergrond van mensen. Algemene graven zijn er al honderden jaren. Volgens de Wet op de lijkbezorging moet iedereen de gelegenheid hebben om begraven te worden. Cremeren is iets van de laatste jaren. Het is goedkoper dan een eigen graf. Een algemeen graf kost hier – en ook op veel andere begraafplaatsen – evenveel als een crematie, omdat het geld geen reden mag zijn om een bepaalde keuze te maken.”

Evenals Martin Borst vindt Van Kooten dat een knekelput zeker nog van deze tijd is. Ook vindt hij de voorlichting voldoende. “Als een akker geruimd moet worden, maken we daar melding van in de huis-aan-huisbladen en plaatsen we mededelingen op borden, zodat de nabestaanden er ruimschoots van tevoren van op de hoogte zijn. Al is dat niet wettelijk verplicht, begraafplaatsen doen dat over het algemeen wel. Mensen kunnen hier ook altijd met hun vragen terecht. Willen ze weten wat ruimen inhoudt, dan vertellen wij dat, maar wie ooit voor een algemeen graf gekozen heeft, hoort te weten wat de consequenties daarvan zijn. Als het goed is heeft de uitvaartondernemer de nabestaanden destijds voorgelicht over het verschil tussen een eigen en een algemeen graf.”

Ook Van Kooten is een tegenstander van het cremeren van de stoffelijke resten. “Als iemand destijds gekozen heeft voor begraven, vind ik het onethisch om hem of haar daarna alsnog te laten cremeren. Je kunt erover discussiëren of herbegraven in een anonieme put goed is, maar de overledene ligt nog wel op dezelfde begraafplaats.” Volgens de wet is crematie na ruiming van een graf trouwens alleen mogelijk als hiervoor opdracht is gegeven door de persoon die indertijd ook opdracht heeft gegeven voor de begrafenis, of de persoon die redelijkerwijs in diens plaats is getreden.
    
Genuanceerder beeld
In het noorden van Nederland zijn ook knekelputten, maar niet zo veel als in de randstad. “In Groningen hebben we er nog weinig mee te maken gehad, maar op het Esserveld hebben we een aantal jaren geleden moeten ruimen”, zegt Wim Doek, werkzaam bij de begraafplaatsen van de gemeente Groningen. “Op de Selwerderhof is nog plaats genoeg, dus hoeven we niet te ruimen, maar als dat nodig is doen we het wel.”

Hedy Vegter, sinds kort Teamleider begraafplaatsen, voorheen stadsdeelbeheerder, heeft de indruk dat bij het grote publiek wel bekend is wat ruimen inhoudt. “Bij het huren van het graf wordt deze mogelijkheid besproken met de rechthebbende. We krijgen er vaak vragen over zoals: wat gebeurt er bij ruiming? Mogen we de resten meenemen? Mogen we de resten verbranden? Wat doen jullie ermee? Wat is er nog van iemand over na ruiming? Vragen waar we op respectvolle maar eerlijke wijze antwoorden.”Zelf wist ze, voordat ze in Groningen op de begraafplaatsen kwam werken, niet van het bestaan van knekelputten. “Ik had hier geen idee van en dacht: goh, zo gaat dat dus op een begraafplaats. Het kostte even wat tijd om tot me door te laten dringen waarom zoiets gebeurde en ook de wijze waarop. Maar ik heb er vrede mee omdat er op zeer respectvolle wijze mee omgegaan en over gesproken wordt. Ik zou er wel moeite mee hebben als er geen alternatief geboden werd of als de stoffelijke resten van gemeentewege vernietigd zouden worden. Dit is niet het geval. De gemeente legt zichzelf de plicht op de resten te bewaren. Dit kun je als positief zien, zeker als de nabestaanden verder geen behoefte voelen tot verdere instandhouding van het graf. Bovendien lig het iets genuanceerder dan nu bijvoorbeeld door het Comité van Waakzaamheid wordt voorgesteld. De zogenaamde put is bij ons een ‘normaal’ graf waar meerdere stoffelijke resten bij elkaar gelegd worden. In de meeste gevallen worden de resten in afbreekbare plastic zakken bij elkaar (her)begraven. Beelden over donkere putten waarin de botten door elkaar heen gestort worden is een onjuiste voorstelling van zaken. Nabestaanden vinden het vrijwel altijd prima op deze manier. Hierbij speelt uiteraard ook een rol dat er aan alternatieven zoals het aanvragen van een crematie met asverstrooiing kosten verbonden zijn. Slechts een enkeling kiest hier alsnog voor. De rest vindt het prima zo. Het belangrijkste voor mijn medewerkers, mezelf, nabestaanden en in zijn algemeenheid voor de burger is, dat er zorgvuldig en piëteitsvol met de stoffelijke resten wordt omgegaan. Dat kun je zien als een beroepscode van de begraafplaatsbeheerder die daarin een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft. Alternatieven vind ik daarom ook niet nodig.”

Zie ook:
De Begraafplaats, nr. 3, jr. 4 (herfst 2002), ‘Wee uw gebeente’, over alternatieven voor de knekelput.
De Begraafplaats, nr. 2, jr. 7 (zomer 2005), de Juridische Vraagbaak over ‘cremeren stoffelijke resten na ruimen’ en over de haalbaarheid van de wensen van het CVW.

Mogelijk alternatief
In het artikel ‘Wee uw gebeente’ (De Begraafplaats, herfst 2002) geeft Bert Pierik, beheerder van begraafplaats Bergklooster in Zwolle, enkele suggesties voor een betaalbaar alternatief van de knekelput. Zoals het bijzetten van beenderen in speciale graven, met een uitsluitend recht, die minder ruimte innemen. Later zouden ook de stoffelijke resten van de partner of andere familieleden bijgezet kunnen worden. Of een boven- of ondergrondse opslag voor beenderen in aparte kistjes. Zowel Martin Borst als Arie van Kooten wijzen op de hoge kosten die dat met zich meebrengt.
 Het opslaan voor beenderen in aparte kistjes, gebeurt nu al in sommige andere landen, zoals Cuba. Door het warme klimaat vindt de ontbinding daar veel sneller plaats, ruiming of eigenlijk verplaatsing van de resten gebeurt daar al na een jaar of drie. In de hoofdstad Havana kan men voor zo’n ‘verhuizing’ vanuit een bovengrondse grafkelder iemand inhuren, in de kleinere plaatsen is het normaal dat de familie dit zelf doet. De nabestaanden kunnen de beenderen van hun dierbaren meenemen in een betonnen kistje. De confrontatie met de overledenen, die soms nog uit de kleren geschud moeten worden, roept veel emoties op. Het kistje, met registratienummer en naam, wordt opgeslagen in een soort beenderpakhuis. Daar houden de nabestaanden een plek om hun doden te gedenken.

Zo kan het ook…
“Het is een optie om een verzamelgraf heel mooi te maken,” zegt Martin Borst van Rusthof. Een voorbeeld hiervan is de ‘knekelput’ op de rooms-katholieke begraafplaats Onbevlekt Hart van Maria in Lisse. Zes grafkelders zijn door de begraafplaats beschikbaar gesteld om de knekels van geruimde graven in te bewaren. De kelders zijn afgedekt met een granieten plaat met ruimte voor duizend namen. Hier spreekt men niet van ‘ruimen’, maar van het ‘overbrengen van de overledenen’. En niet van een ‘knekelput’, maar van ‘het Parochiegraf’.