‘Mensen willen op hun fietsje naar een crematie’

Regelmatig krijgt Arpad Nesvadba via uitvaartondernemers de vraag of op begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam crematie mogelijk is. Tot nu toe moet het hoofd van de begraafplaats daarin telkens teleurstellen. Wel koestert Zorgvlied (begraafplaats van Amstelveen op Amsterdamsgrondgebied) al jarenlang de wens om een crematorium te starten. “In Amstelland ligt de verhouding cremeren/begraven op 67/33. Veel hoger dan elders in het land. De ontwikkeling gaat steeds meer naar cremeren,” legt hij uit. “En daarbij loopt alles door elkaar: vader wordt begraven, moeder gecremeerd of omgekeerd. Bij de uitvaart wil men vaak een beetje hetzelfde.” En dat is lastig als ze bij een crematie wel de afscheidsplechtigheid en de bijzetting van de urn op Zorgvlied kunnen doen, maar de crematie zelf niet.

'Mensen willen op hun fietsje naar een crematie'

© Harry Perrée

Regelmatig krijgt Arpad Nesvadba via uitvaartondernemers de vraag of op begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam crematie mogelijk is. Tot nu toe moet het hoofd van de begraafplaats daarin telkens teleurstellen. Wel koestert Zorgvlied (begraafplaats van Amstelveen op Amsterdams
grondgebied) al jarenlang de wens om een crematorium te starten. “In Amstelland ligt de verhouding cremeren/begraven op 67/33. Veel hoger dan elders in het land. De ontwikkeling gaat steeds meer naar cremeren,” legt hij uit. “En daarbij loopt alles door elkaar: vader wordt begraven, moeder gecremeerd of omgekeerd. Bij de uitvaart wil men vaak een beetje hetzelfde.” En dat is lastig als ze bij een crematie wel de afscheidsplechtigheid en de bijzetting van de urn op Zorgvlied kunnen doen, maar de crematie zelf niet.

Van de gemeente Amstelveen heeft Nesvadba de opdracht gekregen dit jaar met een voorstel voor een crematorium te komen. Hij denkt aan een kleine oven, goed voor jaarlijks 400 tot 600 crematies. “Wij zijn nu bezig met het renoveren van de begraafplaats. Die is uit 1870. We moeten eerst de ruimte daarvoor vaststellen. Dat is nu duidelijk. We gaan dezelfde aula gebruiken als bij het begraven.” (jaarlijks 500 tot 1000 crematies) te bouwen waar de lokale bevolking terecht kan. Cijfertechnisch is dat niet per se nodig, meent Henry Keizer, voorzitter van de Landelijke Vereniging van Crematoria, die alle 64 Nederlandse crematoria verenigt. “De grijze golf kan in Nederland prima behapt worden met de huidige capaciteit.” Maar intussen constateert Keizer wel een trend van regionale naar lokale crematoria. “Mensen hebben de behoefte aan een crematorium in de buurt. Dat betekent dat er meer crematoria komen,” is zijn voor de hand liggende antwoord. Ook geld speelt volgens Keizer een rol. “Een begraafplaats heeft niet zoveel keuzes, want je kunt niet zoveel doen op een begraafplaats. Dan komt cremeren al snel om de hoek.”

 Geld is zeker niet de directe aanleiding voor de crematoriumplannen van de Noorderbegraafplaats in Amsterdam, laat Karel de Beurs weten. “Deze begraafplaats is ontworpen voor de begraafbehoefte van de noorderlingen. Maar voor een crematie moeten ze naar elders. Dat willen ze niet. Zij willen op hun fietsje heen en terug. In de eigen woonomgeving cremeren, dat willen ze.” Maar op de achtergrond spelen financiële motieven zeker een rol, geeft De Beurs toe. “Ja, het begraven loopt terug. Wij gaan naar Engelse percentages van dertig procent begraven. Begraafplaatsen zijn heel arbeidsintensief. De kosten worden niet meer gedekt door de opbrengsten.” Die tekorten wil de Noorderbegraafplaats opvangen door in 2008 een crematorium klaar te hebben. Dat houdt de gemeente geheel in eigen hand. “Private partijen zien het wel zitten, maar er is geen reden om te privatiseren. Straks maken maar twee of drie bedrijven de dienst uit en is er geen competitie. Wij zien het gewoon als een gemeentetaak.”

De Limburgse gemeente Roermond ziet cremeren juist niet als gemeentetaak. “De deskundigheid op dat gebied is niet erg groot bij de gemeente,” vindt wethouder Gerard IJff. Pakweg een jaar geleden kreeg de gemeente bezoek van Dela, die er een klein crematorium wilde bouwen. Met het dichtstbijzijnde crematorium op ongeveer twintig kilometer afstand (in Baexem), had de gemeente daar wel oren naar. “Er bleek een grote mate van synergie denkbaar tussen onze begraafplaats Tussen de Bergen, waar nog wel wat ruimte over is, en het crematorium. Dat zou zowel voor het product begraven als het product cremeren meerwaarde kunnen hebben,” meent IJff. “Het meest praktische zijn de parkeerplaatsen die je nodig hebt. Bij de piek heb je flink wat parkeerplaatsen nodig en kom je vaak in de woonwijk terecht. Maar je kunt ook denken aan de aula van het crematorium, die ook gebruikt kan worden voor begrafenissen. Er is nu een heel beperkte aula, waar weinig gebruik van wordt gemaakt. En de parkachtige uitstraling kan een kwaliteitsimpuls geven.” Hoewel Roermond het crematorium overlaat aan een private partij, levert het de gemeente toch geld op. Dat is ook nodig, volgens IJff. “Wij zien dat het aantal begrafenissen terugloopt ten gunste van crematies. Dan kom je met de exploitatie van je begraafplaats tot hogere grafrechten. Op deze manier kunnen wij kijken of wij de grafrechten niet in de hand kunnen houden.” De gemeente verdient aan grondverkoop en bespaart op onderhoud door krimp van de begraafplaats. “In de toekomst gaan wij kijken of we nog meer synergie kunnen halen met gezamenlijk onderhoud. Dan moet je denken aan het beheer van de begraafplaatsen: hek open maken en sluiten, dat soort onderhoud.”

Harde rekensommetjes
Ook in Oldenzaal liggen crematoriumplannen klaar. In 2010 moet er een crematorium liggen bij de begraafplaats aan de Schipleidelaan. Steeds meer inwoners van Oldenzaal kiezen voor crematie, terwijl het toch al snel drie kwartier rijden is naar het dichtstbijzijnde crematorium, schetst wethouder Rob Welten de motieven daarvoor. Spelen financiën ook een rol? Welten: “Wij willen een voorziening creëren. Er is gestuurd op een afspraak die kostenneutraal is. worden bedrijfsmatig aangevlogen: de inkomsten moeten de uitgaven dekken,” wil wethouder Lucas Bolsius eerst even heel duidelijk stellen. Dat Rotterdam ooit heeft besloten dit crematorium zelf te runnen, wil volgens hem nog lang niet zeggen dat dat altijd zo zal blijven. “Wij kijken met regelmaat of het zo moet blijven. De tent moet zichzelf bedruipen en ik kijk regelmatig wat de benchmark is. Wij kijken wat de concurrent rekent en wij zien dat cremeren 100 euro lager is dan de concurrent,” antwoordt Bolsius. Maar het zijn niet alleen harde rekensommetjes die meespelen. “Het crematorium op Zuid is van een uitvaartondernemer die ook het crematorium beheert. Met andere woorden: dat bedrijf is monopolist. Als je als uitvaartondernemer geen crematorium bezit, zit je in een lastige markt, want de concurrent kan een totaalpakket aanbieden. Vanuit de begrafeniswereld is ook wel eens tegen mij gezegd: gemeente Rotterdam, zorg ervoor dat wij als uitvaartondernemers niet slechts bij één crematorium kunnen afnemen.” Bovendien is een begraafplaats niet alleen een plek waar begraven wordt. “Wij zien het ook als groene long in het stedelijke web,” betoogt de wethouder. “Het is een combinatie van factoren die bepaalt dat we dat begraven tot nu toe bij ons houden. Stel dat we cremeren niet meer zouden willen doen, dan ligt het nog wel op een terrein waar ook begraven wordt. Dan zou je een exploitant op je begraafplaats krijgen. Dat kan, maar de vraag is of je dat moet willen. Je krijgt dan toch een situatie die onoverzichtelijk kan zijn.” Voorlopig blijft het crematorium dus in gemeentelijke handen. En dan is het belangrijk concurrerend te blijven, aldus Bolsius. “Je moet niet alleen naar de prijs kijken: mensen willen ergens zijn waar ze zich prettig voelen. Dat heeft ertoe geleid dat we de ontvangstruimte aanpassen: de klant vraagt nieuwe dingen.” En dus geeft Rotterdam het crematorium dit jaar een opknapbeurt van 7,2 miljoen euro: het crematorium krijgt nieuwe ovens om aan de milieueisen te voldoen, de aula wordt gerenoveerd en de logistiek verbeterd.

Verzelfstandiging
Zulke forse investeringen besloot men in Gouda niet meer te doen. De gemeente deed eind januari begraafplaats en crematorium van de hand aan uitvaartondernemer Yarden. “Gouda heeft zich vier jaar geleden gebogen over de vraag: wat moeten we als gemeente zelf doen? Er is toen gekozen om de organisatie om te bouwen van uitvoerend naar regievoerend,” zo geeft Piet Franken, tijdens de overdracht nog even beheerder, als verklaring. “De bibliotheek, musea, de afdeling sport, het totale onderhoud van straten, riolering, verlichting en groen is allemaal verzelfstandigd.” Begraafplaats en crematorium stonden logischerwijs ook op dat lijstje. Niet dat de gemeente geld moest toeleggen op begraven en cremeren. “Wij werken met een sluitende exploitatie, maar er zit een behoorlijke investering aan te komen, want de begraafplaats is vol in 2009. Daarnaast is de milieuvergunning aangescherpt en moeten crematoria in naverbranding investeren.” Want ja, zulke praktische zaken spelen ook een rol. In de Noord-Hollandse gemeente Bergen zijn zij volgens beheerder Chris Sundermann zelfs doorslaggevend geweest. “Er zijn ooit eens wat wilde plannen geweest over een crematorium, ik meen in 2000. Het eigen uitvaartcentrum is niet rendabel, er waren plannen om daar een crematorium bij te maken. Yarden wilde het wel overnemen, onder voorwaarde dat er een crematorium bij mocht. Het antwoord daarop was: nee. Waarom? Toch vanwege de bewoners… de angst voor de stank, de milieueisen.” Dus moeten de bewonervoorlopig nog 30 tot 35 kilometer reizen naar Haarlem of Velsen. “Milieuoverlast? Dat is een drogreden,” vindt Nesvadba van Zorgvlied. “Er zijn allerlei filters. Wij hebben ovenfabrikanten en Tauw ingeschakeld. Die zeggen: ‘Daar komt niks meer uit.’ Wij liggen hier langs de snelweg. Bij de uitstoot van al die auto’s is onze uitstoot verwaarloosbaar.”

Volgens Karel de Beurs van de Noorderbegraafplaats hebben kleine lokale crematoria voordelen boven grote regionale crematoria: de rouwstoet is korter (meer mensen komen op de fiets of het openbaar vervoer), hoeft minder ver te gaan en de parkeerdruk is lager. Toch houdt hij bij de eigen plannen rekening met complicaties. “Een beer op de weg is de hoofdgroenstructuur van Amsterdam, die bepaalt de ecologische lijnen van Amsterdam. De begraafplaats is daar een onderdeel van. Artikel 10 van de landinrichtingswet zegt dat je geen andere bestemming mag geven aan een begraafplaats. Daar is heel weinig over bekend. Ik ben een ontzaglijke natuurliefhebber en heb er een paradijs van gemaakt voor de bloemetjes en de bijtjes. Ik wil graag meewerken, maar ze moeten de begraafplaats als bedrijf wel de ruimte geven: een crematorium is hartstikke nodig.” Ook in Roermond lopen de procedures nog. “Gisteren is de termijn om zienswijzen in te dienen gesloten,” informeert wethouder IJff over de planogische stand van zaken. “Daar zitten twee elementen in: mensen hebben zorg over de vraag of de verkeersintensiteit toeneemt in de wijk en over de uitstoot. Nu wordt gekeken hoe wij dat kunnen weerleggen. Nou, met name Dela. In Helmond staat een vergelijkbaar crematorium. Daar zijn ze met de omwonenden gaan kijken. Stel dat we alle bezwaren tot volle tevredenheid kunnen afhandelen, wat wel erg optimistisch is, dan is het eind van dit jaar afgerond. Anders duurt het zo een jaar langer.” Wethouder Rob Welten uit Oldenzaal houdt ook nog rekening met een reis naar de Raad van State. “Het is een dossier dat hier veel politieke aandacht heeft gehad in het verleden. Dat heeft met name te maken met de locatiekeuze,” legt hij uit. De aanwijzing van de begraafplaats aan de Schipleidelaan verdient geen schoonheidsprijs, omdat de gemeenteraad destijds niet uit meerdere locaties heeft kunnen kiezen. “Als de raad alternatieven had voorgelegd gekregen, dan was het draagvlak groter geweest.” Toch is de Schipleidelaan een logische locatie, dat wel. “Daar is een gedenkplek, een ontvangstruimte, daar worden uitvaarten gehouden en is een plek voor urnen. De meerderheid van de bewoners is ervan overtuigd dat we een crematorium moeten hebben. Die discussie kun je niet tot in het oneindige voeren.”