Moslimbegraafplaatsen in Frankrijk

Hoe gaan West-Europese landen anno 2010 om met religieuze diversiteit op de begraafplaats? Landen als Frankrijk, Noorwegen en Nederland vinden dat mensen hun naasten moeten kunnen begraven conform hun geloof en levensovertuiging, maar gaan hier alle drie heel verschillend mee om. Ditmaal nemen we een kijkje in Frankrijk. Volgende keer: Noorwegen.

Moslimbegraafplaatsen in Frankrijk

© Rosemarie van den Breemer

Hoe gaan West-Europese landen anno 2010 om met religieuze diversiteit op de begraafplaats? Landen als Frankrijk, Noorwegen en Nederland vinden dat mensen hun naasten moeten kunnen begraven conform hun geloof en levensovertuiging, maar gaan hier alle drie heel verschillend mee om. Ditmaal nemen we een kijkje in Frankrijk. Volgende keer: Noorwegen.

In Frankrijk zijn begraafplaatsen bij wet publiek. In tegenstelling tot Nederland, waar een verscheidenheid aan private rechtspersonen (kerkgenootschappen, stichtingen en zelfs bedrijven) begraafplaatsen kunnen bezitten, bestaan er in Frankrijk alleen maar gemeentelijke begraafplaatsen, onder beheer van burgemeester en politie (een paar uitzonderingen daargelaten). Confessionele begraafplaatsen zijn verboden sinds 1804 en confessionele percelen zijn afgeschaft in 1881. Religieuze symbolen zijn wel op individuele graven, maar niet in het publieke gedeelte van de begraafplaats. De graven zijn als het ware private (en naar keuze confessionele) eilandjes in een publieke en neutrale
zee.
Voor de Franse wetgever is respect voor de wil van de overledene een belangrijk principe. De burgemeester, die formeel belast is met het toewijzen van een plek op de begraafplaats, mag die
beslissing echter niet baseren op het behoren tot of lid zijn van een religieuze stroming, of op het ontbreken daarvan. Toewijzing mag alleen geschieden op grond van de expliciete wens van de
overledene of diens familie om daar te liggen. Als de burgemeester toch luistert naar religieuze autoriteiten en op grond daarvan iemand een plek op een confessioneel perceel weigert, of juist
toestaat, wordt deze streng gestraft volgens de Code Pénal (het Franse wetboek van strafrecht). Dit soort sancties kent de Nederlandse (en ook de Noorse) wetgeving niet. Voor Fransen heeft
de begraafplaats een symbolische betekenis. Het is de plek waar alle Franse burgers verenigd worden en een gelijke en neutrale behandeling voor een ieder vereist is.

Napoleon
De historische context waaruit de huidige institutionele vorm van het begrafenisdomein is voortgekomen kent twee belangrijke momenten. Dit is allereerst de overgang van confessionele,
grotendeels katholieke, begraafplaatsen naar gemeentelijk eigendom en beheer. Dit geschiedde tijdens de Franse revolutie, toen de katholieke kerk van haar begraafplaatsen werd ontdaan
(1793) en vervolgens een Napoleontisch decreet ze onder gemeentelijk beheer bracht (1804). De motivatie hiervoor was tweeledig. Bezorgdheid om hygiëne en publieke gezondheid leidde in de meeste Europese landen tot een verbod op begraven in de kerk en tot verplaatsing van begraafplaatsen naar buiten de stad. Gemeentelijk beheer staat een betere controle over de begraafpraktijken toe. Daarnaast heeft het in de Franse context ook een antiklerikale (tegen de invloed van de geestelijkheid,
red.) motivatie: het haalde begraafplaatsen uit de handen van de katholieke kerk, die er onder het Ancien Régime (± 15e – 18e eeuw) nogal ongelijke begraafpraktijken op na hield. Echter, het Napoleontisch decreet dat ook tijdelijk in Nederland gold, leidde niet tot een volledige secularisatie (ontkerkelijking, red.). Dat zou pas plaatsvinden in 1881, een tweede belangrijk historisch moment. Artikel 15 van dit decreet (van 1804) stond nog steeds confessionele delen van een begraafplaats toe en vereiste, daar waar verschillende kerkgenootschappen bestonden, afzonderlijke delen van een gemeentelijke begraafplaats, afgescheiden door een omheining. Maar voortdurende spanningen
tussen katholieken, protestanten en een kleine Joodse minderheid leidden in 1881 tot de afschaffing van dit artikel.
Afzonderlijke delen van een begraafplaats werden verboden en voortaan werd het strafbaar om iemands religie of de omstandigheden van iemands overlijden in enige beslissing te betrekken.
(Dit diende bijvoorbeeld om te voorkomen dat mensen die in dronken toestand overleden waren, door de katholieken in het ‘verdomhoekje’ werden begraven.). In 1905 verbood Frankrijk het aanbrengen van religieuze symbolen op publieke monumenten en in het publieke domein, als onderdeel van zijn belangrijke secularisatie wetgeving (loi sur la laïcité). De Franse gedachtegang is dat de publieke sfeer neutraal moet zijn ten aanzien van geloof en levensovertuiging en dat dit de enige manier is om
gelijkheid en individuele vrijheid voor zijn burgers te garanderen.

Moslims
Wat betekent dit nu voor moslims in de huidige context?
Frankrijk heeft een moslimpopulatie van rond de 3,5 – 5 miljoen, drie tot vijf keer zoveel als Nederland (± 1 miljoen), al zijn deze getallen discutabel. Beide landen hebben zowel koloniale- als arbeidsmigranten (belangrijkste koloniën voor Frankrijk waren Algerije, Marokko en Tunesië). Echter, in Frankrijk kwamen de eerste Marokkaanse Berberwerkers al in 1911. In Nederland was dit veel later. De eerste Molukse families kwamen in de jaren 1950, en het overgrote deel van de migratie betrof arbeidsmigratie vanuit Turkije en Marokko in de jaren zeventig en een stroom van Surinaamse burgers na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. Men zou dus kunnen verwachten dat op grond van de
grotere aantallen moslims en de oudere migratiestroom, Frankrijk meer moslimpercelen heeft dan Nederland. Echter, beide landen hebben ongeveer 75 moslimpercelen op openbare begraafplaatsen
en Frankrijk heeft twee moslimbegraafplaatsen. Verder is begraven zonder kist in Frankrijk verboden, evenals het begraven binnen 24 uur. Net als in Nederland is het geschatte percentage van repatriëring van het stoffelijk overschot naar het land van herkomst nog zeer hoog onder moslims (voor Frankrijk 80%).
Dit roept twee vragen op. Waarom zijn er zo weinig voorzieningen voor moslims in Frankrijk? Het antwoord hierop hebben we al enigszins geschetst: de officiële seculiere ideologie van de laïcité verbiedt het aanbrengen van religieuze kenmerken in de openbare sfeer alsook beslissingen in termen van religieuze affiliatie (lid zijn van of verbonden zijn aan een religieuze groepering of stroming, red.). Meer interessant is de vraag waarom er eigenlijk toch nog 75 moslimpercelen zijn. Het antwoord hierop kent historische zowel als institutionele verklaringen. Eind jaren zestig kwamen ongeveer 70.000 families uit Algerije naar Frankrijk. Deze Algerijnse families, ook wel Harkis genoemd, hadden in Algerije aan de zijde van Frankrijk gevochten, tegen de onafhankelijkheid van Algerije. Toen president De Gaulle in 1962 deze strijd opgaf, konden deze families niet langer in Algerije blijven, waar ze als verraders gezien werden. Hun permanente huisvesting, en daarmee ook uiteindelijke graflegging
op Frans grondgebied, vereiste aanpassingen aan Franse zijde. In 1975 gaf het ministerie van Binnenlandse Zaken een administratieve verordening uit (circulaire) waarin burgemeesters
werden aangemoedigd, maar niet verplicht, tot het aanleggen van moslimpercelen. Twee opvolgende verordeningen in 1991 en 2008 verkondigden een zelfde boodschap. Van de ene kant maken deze verordeningen heel duidelijk dat de seculiere (laïc) kenmerken van de Franse begraafplaats gehandhaafd moeten blijven. De wet wordt dus niet voor moslims aangepast, noch mogen ze een uitzonderingspositie claimen. Tegelijkertijd wordt een poging gedaan, met het oog op integratie, om de praktische problemen voor moslims op te lossen.
De Franse houding tegenover islamitische percelen is dus gestoeld op twee principes die op gespannen voet met elkaar staan: een toewijding aan secularisme die elke vorm van collectieve onderscheiding in de publieke sfeer verbiedt, en daarnaast een integratiepolitiek die toch op een of andere manier het verzoek van moslims om een collectief goed moet honoreren. Het resultaat is een carré confessionnel met, in Nederlandse ogen, een aantal uitzonderlijke institutionele kenmerken. De meer exacte
Franse term voor een moslim grafakker laat dit goed zien: ‘un regroupement de fait de sépultures, comme somme de décisions individuelles’, ‘een feitelijke samenvoeging van graven als uitkomst van individuele beslissingen’. De logica hierachter is dat laïcité niet wordt aangetast zolang een carré het gevolg is van individuele rechten en keuzes. Een expliciet groepsrecht, daarentegen, (door te zeggen dit gedeelte is voor moslims), zou in de Franse ogen een vorm van ‘kommunitarisme’, (groepsvorming)
uitdrukken, wat mogelijk tot groepsspanningen en ongelijkheid tussen burgers leidt.

De praktijk
De carré confessionnel kent als gevolg hiervan een aantal specifieke kenmerken. Iemand mag alleen maar op die plek begraven worden als gevolg van de keuze van zijn/haar familie, niet omdat hij/zij moslim is. Dat deel van de begraafplaats mag niet visueel afgescheiden zijn van de rest van de begraafplaats, en het mag niet apart vermeld worden in het begrafenisreglement. De plek moet verder open zijn voor alle families, seculier of anders gelovig. Verder mag ieder opvolgende burgemeester opnieuw beslissen of er een moslimgroepering van graven komt of niet. Dit brengt zeer veel onzekerheid mee voor geloofsgemeenschappen omdat ze geen zekerheid, laat staan een legaal recht,
hebben op een apart gedeelte van de begraafplaats. Ook voor de burgemeester is het een onzekere situatie, omdat de moslimpercelen geen legale rechtsstatus hebben maar slechts een politiek en administratief advies zijn.
Het verschil tussen een Hollandse grafakker en de Franse carré confessionnel is daarmee aanzienlijk. In Nederland heeft een kerkgenootschap zeggenschap over de inrichting en vormgeving van het perceel, in samenspraak met de begraafplaatshouder (Wlb. art. 39.2). Dit leidt in sommige gemeenten als Den Haag zelfs tot grafakkers waar een specifieke moskee zeggenschap heeft over de toegang. Dit zou in Franse ogen ontoelaatbaar zijn en neerkomen op het privatiseren van een stuk openbaar terrein.
De Franse grafakker, daarentegen, vertegenwoordigt het andere uiterste. Ze is als het ware helemaal ‘uitgekleed’ en ontdaan van haar collectieve dimensies. De carré confessionnel is het gevolg van een legaal verbod op confessionele grafakkers, maar het in de praktijk toch toestaan en zelfs aanmoedigen van het vinden van oplossingen voor moslimburgers op de begraafplaats.