Natrekking geldt niet meer

Een van de gevolgen van de herziene Wet op de lijbezorging is dat grafstenen geen eigendom meer zijn van de begraafplaatshouder. Sinds 1 januari 2010 zijn alle grafmonumenten eigendom van de eigenaar. Maar wie is de eigenaar? En wat zijn de gevolgen?

Natrekking geldt niet meer

© Mr. W.G.H.M. van der Putten

Een van de gevolgen van de herziene Wet op de lijbezorging is dat grafstenen geen eigendom meer zijn van de begraafplaatshouder. Sinds 1 januari 2010 zijn alle grafmonumenten eigendom van de eigenaar. Maar wie is de eigenaar? En wat zijn de gevolgen?

Toen het in 2002 aan de hand van het arrest van de Hoge Raad (dd. 25 oktober 2002) tot begraafplaatshouders doordrong dat zij juridisch gezien de eigenaren van alle grafmonumenten op
hun terrein waren, was de bezorgdheid niet van de lucht. Waren zij nu aansprakelijk voor onderhoud of voor schade? Hoe moesten ze nabestaanden uitleggen dat zij het eigendom verloren? Een storm in een glas water. Juristen beseften al lang dat de grafbedekking door natrekking eigendom was van de eigenaar van de ondergrond. Dat was al eeuwen zo en niemand had er last van. De rechthebbenden op graven kregen via het grafrecht toch weer alle zeggenschap over ‘hun’ monumenten. Risico’s konden begraafplaatshouders afdekken in beheersverordeningen en beheersreglementen en door hun administratie van rechthebbenden actueel te houden. Sommigen vonden echter dat de monumenten ‘gewoon’ eigendom van de nabestaanden waren en dat ook moesten blijven. Hun wens is door de wetgever verhoord. Per 1 januari 2010 is artikel 32a in de Wet op de lijkbezorging (Wlb) opgenomen. Dat artikel luidt: ‘Gedurende de periode dat een graf niet geruimd mag worden, is artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e en f, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing op hetgeen op dat graf is geplaatst.’
De hoofdregel in het Burgerlijk Wetboek is dat alles wat duurzaam aan de ondergrond verbonden is, ook eigendom is van de eigenaar van die ondergrond. Dat heet ‘natrekking’. Het nieuwe artikel 32a Wlb maakt er een uitzondering op. Deze bepaling geldt zowel voor algemene graven als voor eigen
en particuliere graven. En niet alleen voor nieuwe graven, maar ook voor alle bestaande graven.
De vraag is of begraafplaatshouders hier blij mee moeten zijn. Ik denk van niet. De hoofdregel van natrekking bestaat niet voor niets: zij schept duidelijkheid, o.a. door complexe situaties te uniformeren. Wie een grafsteen betaalde deed er vroeger niet toe: de begraafplaatshouder werd altijd juridisch eigenaar en de rechthebbende op het graf kreeg de zeggenschap. Dat was eenvoudig en overzichtelijk. Door de wetswijziging komen er veel onduidelijke situaties.

Uitzondering
Uit de tekst van artikel 32a blijkt al voor wat voor situatie de uitzondering op de natrekking geldt: zo lang het graf niet geruimd mag worden. Het graf mag niet geruimd worden als er nog rechten op rusten (tenzij de rechthebbende er toestemming voor geeft) en wanneer de laatst begraven persoon minder dan 10 jaar in het graf gerust heeft. De langste termijn of laatste datum geldt. Als in een graf een overledene begraven is en het graf minstens 10 jaar gelegen heeft en de rechten verlopen zijn, is artikel 32a niet meer van toepassing. De grafbedekking wordt vervolgens alsnog door natrekking juridisch eigendom van de begraafplaatshouder. Als in een graf dat in 2000 voor 20 jaar is uitgegeven, op 1 juli 2014 iemand begraven wordt (maar de rechten niet verlengd worden), rusten vanaf 2020 geen rechten meer op het graf, maar blijft het monument tot 1 juli 2024 eigendom van de eigenaar. Want het graf mag niet binnen 10 jaar na een begraving geruimd worden.
Wat feitelijk het meest lastige is van de nieuwe regeling, is dat het grafmonument niet meer via de natrekkingsregel en het grafrecht ter beschikking van de rechthebbende komt. Het monument blijft eigendom van de eigenaar; het wordt geen eigendom van de rechthebbende. De eigenaar kan iemand anders zijn dan de rechthebbende. Denk aan de situatie dat een vader overlijdt, de moeder de rechthebbende van het graf is, maar een kind de steen bestelt, betaalt en laat plaatsen. Dan is en blijft het kind de eigenaar van het monument. De begraafplaatshouder weet echter niet wie de eigenaar is. Vermoedelijk is dat vaak de rechthebbende, maar zeker weten doe je dat niet. Ook als je bijvoorbeeld

hoort van een steenhouwer dat een kind de steen bestelt en betaalt, weet je niet of het kind tegen zijn moeder heeft gezegd: “Ik doe jou de steen op het graf van vader cadeau.” Want dan is de moeder toch eigenaar. Het probleem is niet alleen dat de eigenaar van de steen vaak onbekend is, maar ook dat hij geen juridische relatie met de begraafplaatshouder heeft. Hij is zelf niet aan de beheersverordening of het beheersreglement gebonden. En als het een eigenaar niet uitkomt om eigenaar te zijn, kan hij de eigendom ontkennen. Hij ontloopt daarmee gemakkelijk verantwoordelijkheid voor schade. Wie is dan aansprakelijk voor schade? Soms blijft dan een gedupeerde met de schade zitten, maar soms kan deze ook worden verhaald op de begraafplaatshouder. Dat zou ik althans wel proberen als ik gedupeerde was. De begraafplaatshouder heeft de maatschappelijke plicht om in kaart te brengen wie de eigenaren van grafbedekkingen zijn, zou ik stellen.


Wie is eigenaar?

Om zelf niet aansprakelijk gesteld te kunnen worden voor schade door een grafmonument, moeten begraafplaatshouders weten wie de eigenaar van het grafmonument is. De nieuwe regel dat grafbedekkingen uitgezonderd zijn van de natrekkingsregel geldt niet alleen voor nieuwe situaties, maar ook voor alle bestaande graven. Maar hoe kom je er achter wie de eigenaar van het grafmonument is? Bij bestaande graven is dat niet bekend. De begraafplaatshouder zou alle rechthebbenden moeten aanschrijven en vragen of zij ook eigenaar van de grafbedekking zijn. Maar dat is een forse administratieve operatie. Het is de vraag of zo’n actie wel loont.
Voor nieuwe graven is het eenvoudig. Begraafplaatshouders kunnen bij de aanvraag van een vergunning voor plaatsing van het monument expliciet vragen of de rechthebbende op het graf ook de eigenaar van het monument is. Als dat niet dezelfde persoon is, kan de eigenaar van het monument gevraagd worden er ook voor tekenen om zich aan de bepalingen van de beheersverordening of het beheersreglement te houden. Zodat begraafplaatshouders weten met wie zij te maken hebben, voor het geval er problemen zouden ontstaan.
Vergunning voor de plaatsing van grafbedekking moet altijd nog worden gevraagd door de rechthebbende op een eigen of particulier graf, of de gebruiker van een algemeen graf. Maar uitgesloten moet worden dat de eigenaar van de grafbedekking kan zeggen niets met de regels van de begraafplaats te maken te hebben. Daarom is het verstandig ook de eigenaar mee te laten tekenen. De vergunning zou verleend moeten worden onder de voorwaarde dat de eigenaar zijn eigendom niet onderhands aan een derde kan overdragen, zonder dat deze derde schriftelijk verklaart met de vergunning en de bepalingen van de beheersverordening en het beheersreglement in te stemmen.
In principe is de rechthebbende in overtreding, als de grafbedekking niet zou voldoen aan de voorwaarden van de vergunning of de verordening of het reglement. Het is verstandig om in de
beheersverordening of het reglement toch te bepalen dat de rechthebbende aansprakelijk is voor schade, maar het is de vraag of dat voldoende is. Juridisch is primair de eigenaar aansprakelijk.
Hoe eventuele schadegevallen de komende jaren in de praktijk zullen uitpakken, moeten we afwachten.