Natuur op de begraafplaats

Er is een groeiende aandacht voor het ecologisch groenbeheer. Ook op veel begraafplaatsen is een andere instelling merkbaar ten opzichte van het milieu waarin wordt gewerkt.

Natuur op de begraafplaats

© Bram Galjaard

Er is een groeiende aandacht voor het ecologisch groenbeheer. Ook op veel begraafplaatsen is een andere instelling merkbaar ten opzichte van het milieu waarin wordt gewerkt.

Veel begraafplaatsen maken tegenwoordig deel uit van een keten van ecologisch beheerde groenvoorzieningen. Er is steeds meer oog bij overheden voor de aanleg van inheemse flora en fauna als leefmilieu. Het publiek laat merken graag in een natuurlijk aandoende omgeving te verkeren. Daarbij komt de wens of noodzaak om het onkruid niet meer chemisch te bestrijden. Het zijn stuk voor stuk redenen om te besluiten om waar het kan, een beplanting aan te brengen die zich zo natuurlijk mogelijk ontwikkelt.
 
Andere benadering
Natuurlijk groen vraagt van de beheerder een open oog voor de mogelijkheden van zijn domein en een andere instelling dan bij het traditionele beheer. Een meer natuurlijke begroeiing moet vakmatig benaderd worden. Verhoging van de ecologische kwaliteiten, gepaard aan een behoorlijke belevingswaarde wordt alleen bereikt als onomkeerbare verruiging wordt tegengegaan. Het is dus geen goedkope manier van beheren, al zal bij een evenwichtige situatie het natuurlijk beheer tot minder werk leiden. In de eerste plaats treffen we zulke situaties aan op natuurbegraafplaatsen of in oude boombestanden waar niet of nauwelijks meer wordt begraven. Daar zijn de omstandigheden haast ideaal voor een uitgewogen natuurlijk beheer. Maar op andere plaatsen zijn er aanknopingspunten genoeg om meer ruimte te geven aan inheemse gewassen en een natuurvriendelijke werkwijze.

Bij het overgaan tot een meer natuurlijk beheer, zijn een aantal vuistregels van belang:

Neem de ecologie van de in aanmerking komende delen van de aanleg op. Ga na waar karakteristieke verschillen in bodem, aanwezige beplanting, licht en schaduw of beschutting voorkomen. Kijk of er hetzij van nature, hetzij door het volgroeid raken van de beplanting, aanleiding is om de flora met inheemse gewassen te verrijken. Grote bomen en bossages of lange jaren ongestoorde percelen, als uitbreidingen of juist niet meer gebruikte grafvelden vormen heel geschikte milieus.

Stel vast welke richting u uit wil gaan:
– een aangepast beheer van de natuurlijke delen;
– geleidelijk ombouwen van elementen als windsingels, de rand van brede heesterstroken, open terreinen, oevers van waterlopen en dergelijke;
– herinrichten van bepaalde onderdelen tot kleurrijke kruidenstroken, bloemakkers of een gevarieerd kruidenmozaïek onder de bomen.

Bepaal voor elke wijze van natuurvriendelijk beheer de methode van omvormen, de uiteindelijke plantensamenstelling in de toekomst en de volgorde waarin u alles wilt verwezenlijken.

Vooral door de rust en de stabiele situaties zijn oude begraafplaatsen bijzonder geschikt om een bijdrage te leveren aan een natuurlijk milieu van dorp of stad. Op die terreinen kan een selectief  beheer meer ruimte aan de natuur geven zonder in verruiging te vervallen. Maar er gaan zelfs stemmen op om de natuur zonder ingrijpen zijn gang te laten gaan.
 Als u echter de stap naar een uitgesproken ecologisch beheer niet of nog niet wil zetten, zoek dan naar beperkte wijzigingen in de huidige werkmethoden.
 Natuurlijk beheer is een keuze voor bestuur en beheerder – maar evenals bij de traditionele zorg voor het groen, moet het doel in de toekomst duidelijk voor ogen staan.

Verschillende mogelijkheden
Om de kansen voor een natuurvriendelijk beheer nog eens te verduidelijken, geef ik wat voorbeelden die haast elke begraafplaats kunnen verrijken:

Bloemrijke terreingedeelten die nog niet of niet meer in gebruik worden genomen.
Zulke terreinen kunnen verschillend van gedaante zijn, van een veld met paardebloem, madeliefje, ereprijs of hoornbloem tussen het gras, tot een ruiger gebied waar de begroeiing op de grondsoort en de vochtigheid is ingesteld. Op voedselarme bodem worden na een oppervlakkige bewerking grassoorten en kruiden voor schrale grond ingezaaid. In zwaardere grond gaan zich grovere soorten ontwikkelen die door jaarlijks maaien in toom moeten worden gehouden. Aan de rand kan het veld overgaan in al of niet ingeplante stroken van inheemse kruiden, en op markante plekken kunnen bollen worden uitgezet. Als het gewas zich eenmaal heeft ontwikkeld, wordt per jaar een of twee keer gemaaid en het is vooral van belang om het maaisel af te voeren.

Bloemakkers om veel bezochte terreindelen een kleurrijk accent te geven.
Om goede bloei te krijgen en te behouden moet zo’n bloemenstrook geregeld worden bewerkt en opnieuw worden ingezaaid. Op een zonnige plek en niet te voedselrijke bodem, wordt de grond bewerkt en ingezaaid met een mengsel van akkerkruiden. Door specifieke soorten te kiezen en ze in gerichte combinaties te zaaien, kan men het kleurpatroon vaststellen of zich richten op vlinders, geurende kruiden en dergelijke. Houd er rekening mee dat de bloemenstrook er na de bloei wat rommelig uitziet. Door bij te zaaien of elk jaar opnieuw te bewerken en in te zaaien, wordt een kleurrijk beeld behouden.

Een zoom van kruiden langs heesterstroken, houtsingels en hoofdpaden.
Voor zulke stroken valt de keuze op inheemse vaste planten, aangevuld met tweejarigen of  bolgewassen. De meeste planten groeien goed op een zonnige plek en vragen weinig zorg. Het mooiste is als een natuurlijk vegetatiebeeld de basis vormt van de soortenkeuze. Het is goed om de kruidenband kritisch te volgen en vooral het overwoekeren van minder fraaie soorten tegen te gaan.

Een kruidendek op en om graven onder oude bomen.
Vaak zorgt de natuur zelf dat er zich in een schaduwrijk en stabiel milieu allerlei kruiden vestigen. We hoeven dan alleen te zorgen dat de verwildering niet uit de hand loopt door de bedekking behoedzaam te begeleiden. Door plaatselijk uitrieken of afmaaien van ruigtekruiden, ontstaat er meer ruimte voor de aantrekkelijke soorten, voor bollen of varens. Tussen het kruidendek is plaats voor echte stinsenplanten als vogelmelk, bostulp of gevlekte aronskelk. Als een toestand van evenwicht is bereikt, moet de begroeiing zo min mogelijk worden verstoord.

Voor de natuur en het milieu
Als er gekozen wordt voor een meer natuurvriendelijk beheer van de begraafplaats, ligt het voor de hand dat bij het dagelijks werk de natuur en het milieu worden ontzien. Dit betekent  behalve het niet of slechts spaarzaam en gericht toepassen van chemische middelen ook het gebruik van natuurvriendelijke materialen als onbewerkt of inheems hout, verantwoorde verfsoorten en schoonmaakmiddelen. De afvalverwerking vraagt om aandacht en zeker ook om werkmethoden die de mensen en de werkomgeving ontzien.
 Het natuurvriendelijk handelen vergt mogelijk een andere instelling van de beheerder en zijn medewerkers, maar het hoeft een goede bedrijfsvoering niet in de weg te staan. Als het eenmaal ’tussen de oren zit’ wordt het vanzelfsprekend en geeft het voldoening aan het bedrijf en het publiek.

Dit was de laatste bijdrage van Bram Galjaard aan De Begraafplaats.

Ecologische principes
– Streef naar soortenrijkdom;
– Streef naar geleidelijk overgangen;
– Gebruik inheems, gebiedseigen plantmateriaal;
– Laat de natuur het werk doen.