Nieuwe grafmonumenten op begraafplaatsen

In het zomernummer werd aandacht besteed aan de gevolgen van het afschaffen van de vergunningen voor het plaatsen van grafmonumenten. Dit keer wil Leon Bok de vraag stellen of al die nieuwe, bijzondere grafmonumenten – waarvan er alleen maar meer zullen verschijnen met een veranderend vergunningstelsel of zelfs complete afschaffing van de regels – kwaliteit toevoegen aan de begraafplaats. En hoe moet menin de toekomst met deze monumenten omgaan? En dan is er nog de kwestie van het auteursrecht. Want waar individuele kunstenaars grafmonumenten maken, in plaats van producten uit een catalogus, is het auteursrecht van toepassing.

Nieuwe grafmonumenten op begraafplaatsen

© Leon Bok

In het zomernummer werd aandacht besteed aan de gevolgen van het afschaffen van de vergunningen voor het plaatsen van grafmonumenten. Dit keer wil Leon Bok de vraag stellen of al die nieuwe, bijzondere grafmonumenten – waarvan er alleen maar meer zullen verschijnen met een veranderend vergunningstelsel of zelfs complete afschaffing van de regels – kwaliteit toevoegen aan de begraafplaats. En hoe moet men
in de toekomst met deze monumenten omgaan? En dan is er nog de kwestie van het auteursrecht. Want waar individuele kunstenaars grafmonumenten maken, in plaats van producten uit een catalogus, is het auteursrecht van toepassing.

Aan het einde van de 20ste eeuw is het verschil tussen grafcultuur en beeldhouwkunst steeds meer gaan vervagen. Dat leidt er vandaag de dag toe dat de Nederlandse grafcultuur steeds moeilijker te definiëren is. Eenvoudige typeringen als ‘zerk’ of ‘stèle’ zijn in veel gevallen nauwelijks meer van toepassing. Het woord grafmonument dekt gelukkig nog de lading, maar ook die term is soms niet meer toe te passen. Het woord monument suggereert nog iets van volume en massa, maar dat wordt in de hedendaagse toepassingen op graven steeds meer achterwege gelaten. Alledaagse gebruiksvoorwerpen en vormen vinden hun weg naar de begraafplaats en maken het verschil tussen kunst en grafcultuur steeds kleiner. In de 19de eeuw was het oeuvre van een grafsteenhouwer en een beeldhouwer duidelijk afgebakend. De grafcultuur bracht een specifieke vormen- en zekere symbolentaal met zich mee, terwijl in de kunstwereld een geheel eigen ‘persoonlijke’ weg werd afgelegd. Soms werd er samengewerkt, maar dan was de kunstuiting duidelijk te onderscheiden van de rest van het grafmonument, bijvoorbeeld in de vorm van een borst- of standbeeld. In de tweede helft van de 20ste eeuw verzwakte de specifieke beeldtaal van de grafsteenhouwer en zagen meer en meer kunstenaars en beeldhouwers hun kans schoon om het gat te vullen. Dat de beeldtaal van de grafsteenhouwers verzwakte was enerzijds een gevolg van de striktere regelgeving die in de eerste helft van de 20ste eeuw was ingezet, en anderzijds was de groeiende commercialisering van de branche er debet aan. Nu er langzamerhand weer minder voorgeschreven wordt, proberen steenhouwers met nieuwe ontwerpen en modellen bij te blijven. Ondertussen is de klant niet meer hetzelfde. Vroeger kozen de nabestaanden een passend grafteken, maar steeds vaker is het de overledene zelf die bij leven nog een keuze maakt voor wat er op zijn graf zal komen te staan. Men wil wat anders en vooral meer eigens in het monument vastleggen. Dat levert steeds meer persoonlijke kunstwerken op en dat maakt het ook weer gemakkelijker voor andere nabestaanden die iets bijzonders op het graf van hun dierbare overledene willen plaatsen. Met een veranderend vergunningstelsel of zelfs complete afschaffing van de regels verschijnen er steeds meer uitzonderlijke en soms zelfs heel excentrieke grafmonumenten. Wanneer daar nog eens aan toegevoegd wordt dat het werk van een kunstenaar onder het verlaagde btw-tarief van 6% valt, dan is voor veel mensen de keuze snel gemaakt.

Uitzonderlijk, en dan?
Veel beheerders maken zich nog niet al te druk bij het verschijnen van meer en meer uitzonderlijke grafmonumenten. Waar menig beheerder zich wel druk over maakt, zijn de soms zeer uitbundige grafgiften. Daarbij worden rondom relatief eenvoudige grafmonumenten soms tientallen losse voorwerpengeplaatst, van speelgoed waaronder grote en kleine knuffels, tot overdadige beplanting, al dan niet in potten. Dat betekent bij het onderhoud, bijvoorbeeld bladblazen, meer problemen. Ook naar de nabestaande toe kunnen problemen ontstaan, vooral wanneer geplaatste objecten verdwijnen. Dan is er nog het probleem van de ruimte. In sommige gevallen wordt ook het naastgelegen graf of het pad voor het graf bedolven onder de spullen. Het probleem dat zich bij dergelijke gevallen voordoet,is voor het merendeel van tijdelijke aard. Na verloop van jaren wordt het grafbezoek minder, is de rouw verwerkt en komt het graf weer in het gareel, zoals veel beheerders dat graag zien. Grafmonumenten met veel spulletjes worden hier dus niet bedoeld met uitzonderlijk. Wel de grafmonumenten die gemaakt worden door kunstenaars, van duurzame of minder duurzame materialen en die in het algemeen veel waardering krijgen van andere nabestaanden en ook van bezoekers die de begraafplaats weten te vinden om andere redenen. Beheerders kunnen daarom dergelijke uitzonderlijke grafmonumenten wel waarderen, mits ze binnen de regels blijven. Wanneer ze bovendien ook nog het graf sieren van zogenaamde bekende dode Nederlanders, dan is dat vaak extra aantrekkelijk. In veel gevallen voegen dergelijke grafmonumenten kwaliteit toe aan de begraafplaats, met name wanneer ze nog niet zo lang geleden geplaatst zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld goed vormgegeven monumenten van roestvrijstaal (RVS) gezien worden als een hedendaagse voortzetting van de gietijzeren grafmonumenten die in de 19de eeuw veel begraafplaatsen sierden. Ook andere, individueel vormgegeven kunstwerken voegen vaak veel kwaliteit toe. Ze brengen kleur, andere vormen en nieuwe materiaalkeuzes met zich mee. Echter niet alle uitzonderlijke monumenten doen dat, want wat moet je nou zeggen van een racemotor als grafmonument? Op de rooms-katholieke begraafplaats in Den Helder staat op het graf van Jan Huiberts een heuse Yamaha R1! Een wel zeer persoonlijk grafmonument waar ‘onderhoud door de houder van de begraafplaats’ een geheel andere betekenis krijgt! In ieder geval bezit de begraafplaats nu een heuse motor. De vraag of er nog wegenbelasting voor betaald moet worden, laten we maar achterwege.

Bescherming
Al die uitzonderlijke grafmonumenten die nu verschijnen op begraafplaatsen kunnen op termijn wel eens aanleiding vormen om ze op de een of andere manier te beschermen. Ze zijn vaak heel bijzonder en er zijn echte kunstwerken bij. De reden om ze te beschermen zal dan juist in die uitzonderlijkheid en waarde als kunstwerk liggen. Dikwijls zullen beheerders om eerder beschreven redenen dergelijke monumenten willen behouden, maar ook de gemeente, provincie of het rijk kunnen kiezen voor bescherming als gevolg van hun monumentenverordeningof Monumentenwet. Hoe dan op termijn dergelijke monumenten onderhouden of gerestaureerd moeten worden, is weer een vraag apart. De kit waarmee glazen panelen aan elkaar zijn gezet, blijft niet eeuwig in goede conditie, net zomin als de lijm waarmee sommige plastic onderdelen aan elkaar worden gezet. Er verschijnen ook ingewikkelde houten grafmonumenten die zeer uitzonderlijk zijn, maar niet het eeuwige leven hebben. In veel gevallen zal het zover niet komen omdat we ook nog te maken hebben met de uitgiftetermijn van het graf. Als na twintig jaar het grafrecht niet verlengd wordt, zal het monument ook moeten verdwijnen. Dat hoeft op zich niet zo’n probleem te zijn, ware het niet dat de maker van het kunstwerk dan wellicht naar voren treedt.

Auteursrecht
De maker van het uitzonderlijke grafmonument heeft enkel en alleen door het ontwerpen en vervaardigen van het werk, daarop auteursrecht dat aan hem toekomt. Daarvoor zijn geen formaliteiten nodig en de bescherming als zodanig hoeft ook niet vermeld te worden. De tijdsduur van de bescherming volgens de Auteurswet loopt door tot zeventig jaar na het overlijden van de maker. Wordt het grafmonument gemaakt onder leiding en naar ontwerp van een ander, dan valt het auteursrecht toe aan degene onder wiens leiding het werk gemaakt werd. Het auteursrecht is overdraagbaar, maar dan moet dat wel op de juiste wijze vastgelegd zijn. De maker van het werk houdt dan niettemin het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in het werk, tenzij deze wijziging van zodanige aard is, dat het verzet in strijd zou zijn met de redelijkheid. Allereerst doet zich de vraag voor of een grafmonument op te vatten is als een werk dat onder de bepalingen van de Auteurswet valt. Dat het niet voor het gros van de grafmonumenten geldt, moet duidelijk zijn. Het overgrote deel van de grafmonumenten is vervaardigd aan de hand van een voorbeeld en beschikt niet over een eigen karakter, noch is er sprake de van enige oorspronkelijkheid. Daarnaast zijn veel grafmonumenten vervaardigd door een steenhouwer in dienstverband of geïmporteerd uit het buitenland, waarna het auteursrecht feitelijk bij het bedrijf ligt. Maar de meeste uitzonderlijke grafmonumenten die momenteel verschijnen, van glas, metaal of keramiek worden gemaakt naar een uniek ontwerp, veelal door een beeldhouwer of kunstenaar. De voorwaarden van het auteursrecht zijn dan wel degelijk van toepassing. En dan? Het uitzonderlijke grafmonument is vaak met vergunning geplaatst op het graf, geheel naar de wens van de nabestaanden of de overledene zelf. Vaak zal er geen overdracht van auteursrecht hebben plaatsgevonden, waardoor het recht volledig bij de maker berust. Wat zal er afgesproken zijn over hoe lang het monument blijft staan? Is de maker zich er van bewust dat het na twintig jaar verwijderd kan worden?
Is de juridisch eigenaar van het monument er zich van bewust dat feitelijk niet de rechthebbende op het graf, maar de maker aangesproken dient te worden over verwijdering van het monument? En als de maker weigert omdat hij verwijdering opvat als een aantasting van zijn werk? Al deze vragen zijn in Nederland nog nimmer beantwoord, maar met de plaatsing van steeds meer individuele, uitzonderlijke grafmonumenten lijkt het moment waarop deze vragen beantwoord moeten gaan worden, steeds dichter bij te komen.

Uitzonderlijke monumenten zullen er steeds meer komen, dat is duidelijk. Binnen de regels en misschien ook daarbuiten. Problemen met dergelijke monumenten zijn te ondervangen door het onderhoud van het grafmonument bij de rechthebbende te leggen. Beheerders komen in veel gevallen pas voor het onderhoud te staan, wanneer deze grafmonumenten beschermd worden en de rechthebbende afstand doet of wanneer het grafrecht verloopt. Zowel de begraafplaatshouders als de monumentenzorgers dienen zich bewust te zijn van wat bescherming van dergelijke monumenten met zich brengt. Het is dan ook goed om het plaatsen van grafmonumenten altijd te verbinden aan een vergunningaanvraag. Want ook al is een motor als grafmonument uitzonderlijk, niemand is er bij gebaat als er straks tientallen motoren of zelfs auto’s op graven worden gezet!