Op de drempel van veranderingen

In ‘Achter de advertentie’, een serie interviews met de mensen áchter een advertentie, ditmaal de Adviesgroep Begraafplaatsen. Vijf zelfstandige professionals, die al lang in de begraafplaatswereld werkzaam zijn, hebben hun krachten gebundeld en willen hun kennis delen met begraafplaatsen. “Begraafplaatsen zijn bijzondere plekken omdat er emoties bij komen kijken. We zijn geen idealisten, maar hebben wel een passie voor het vak. Geld is niet de drijfveer.”

Op de drempel van veranderingen

© Anja Krabben

In ‘Achter de advertentie’, een serie interviews met de mensen áchter een advertentie, ditmaal de Adviesgroep Begraafplaatsen. Vijf zelfstandige professionals, die al lang in de begraafplaatswereld werkzaam zijn, hebben hun krachten gebundeld en willen hun kennis delen met begraafplaatsen. “Begraafplaatsen zijn bijzondere plekken omdat er emoties bij komen kijken. We zijn geen idealisten, maar hebben wel een passie voor het vak. Geld is niet de drijfveer.”

Adviesgroep Begraafplaatsen bestaat weliswaar nog maar een jaar, maar heeft een vracht aan kennis en ervaring. De groep bestaat uit vijf zelfstandige professionals (zzp’ers), die ieder afzonderlijk al jaren, soms decennia lang, op en voor begraafplaatsen werken, op diverse vakgebieden. Met drie van hen spreek ik op De Nieuwe Ooster in Amsterdam: Albert van der Laan, die jarenlang beheerder is geweest, Jan Westra, die een adviesbureau heeft voor groen- en cultuurtechniek en Ada Wille, landschapsarchitect. Niet aanwezig zijn Luc van Dam, adviseur terreininrichting en Ellis Kaspers, die een advies- en ingenieursbureau heeft.

Het idee samen te werken kwam van Ellis Kaspers. Aan de telefoon legt ze uit waarom. “Ik opereer als een eenpersoonsbureau. Sommige opdrachtgevers gaan liever met een groter bureau in zee, omdat als er iets gebeurt er een achterwacht is. Met één persoon werken, vinden ze te veel risico. Dan kun je kiezen: of je gaat in zee met een groot bedrijf, of je werkt samen met andere zelfstandigen die ook zijn gespecialiseerd in begraafplaatsen. Voor grote bedrijven is begraven meestal niet hun corebusiness. Bij ons is dat wel zo. Nu kan ik in mijn eentje meer bieden.” Afhankelijk van de opdracht werken er twee of meerdere mensen mee. Eén iemand is de eindverantwoordelijke. De groep adviseert begraafplaatsbeheerders en beleidsmakers op uiteenlopend gebied: ontwerp, beleidsplannen, beheerplannen, verzelfstandiging, verordeningen en vergunningen, administratie, capaciteitsberekeningen, besteksvoorbereiding, directievoering, eigenlijk alles behalve daadwerkelijke aanleg en onderhoud.

Kansen

Ada Wille: “We hebben de ontwikkelingen van de laatste decennia meegemaakt, de omslag van het taboe op de dood naar de uitvaartvernieuwing. Je kon toen al voorspellen dat dit zich zou voortzetten naar de inrichting en het beheer van de begraafplaats. Dat gaat heel langzaam, maar met de huidige discussie over het diverse gebruik van begraafplaatsen zitten we er middenin. We staan op de drempel van veranderingen. Het publiek eist veranderingen.”

Begraafplaatsen waren misschien ook niet de snelste in het (h)erkennen van de veranderde behoefte van haar klanten, maar door de huidige ‘crisis’ in het begraven worden ze, door teruglopende inkomsten, gedwongen hun visie en beleid te herzien. “Zie dat als een kans,” menen alle drie, die vanaf nu als één spreker zullen worden opgevoerd.

“Maar dan moeten we om te beginnen ophouden met de paniekverhalen. Ja, het is waar, cremeren neemt toe en begraven neemt af. Maar als het percentage crematies inderdaad oploopt naar 75%, zoals sommigen voorspellen, dan moet je daar iets mee doen en er op reageren. Het is ook zonder meer waar dat begraafplaatsen op dit moment keihard worden aangepakt als het om bezuinigen gaat. In het algemeen gaan de inkomsten van de begraafplaats naar de algemene middelen van een gemeente. Zelden vloeit het als voorziening naar de begraafplaats terug. En nu, zo heeft het CBS uitgerekend, is er een tekort van 52 miljoen op alle gemeentelijke begraafplaatsen samen. Wat doen gemeenten? Ze bezuinigingen op onderhoud. Wie pakken ze als eerste aan? De begraafplaatsen, want daar liggen toch alleen maar doden. Er zijn er die worden gedwongen in het onderhoud van niveau A naar niveau C te gaan. Dat gebeurt door wethouders die niet doorhebben dat begraafplaatsen steeds meer óók worden gebruikt als rustplekken, als park waar mensen elkaar ontmoeten, rondleidingen en lezingen worden gegeven, lichtjesavonden worden gehouden.”

“Maar laten we geen paniekvoetbal spelen. Veel begraafplaatsen hebben sterke onderdelen. Het begint met opnieuw (leren) kijken naar wat je hebt. Houdt daarbij rekening met de maatschappelijke tendens dat een begraafplaats tegenwoordig op diverse manieren gebruikt mág worden. En dan bedoelen we niet dat elke begraafplaats een café moet hebben of concerten moet organiseren. Het hangt af van wat je hebt, waar de begraafplaats gesitueerd is, wie je publiek is. Het is maatwerk. Er zijn zoveel verschillen onderling. Maar: ken je publiek. En haal nieuwe groepen binnen. Denk aan de toekomst, haal scholen binnen. Kinderen van nu praten rustig over wat ze later zelf willen, begraven of gecremeerd worden. Maak ze daarom nu vertrouwd met begraafplaatsen.”

De leden van de Adviesgroep Begraafplaatsen houden een duidelijk pleidooi voor multifunctionele begraafplaatsen. “Als je meer publiek binnen krijgt, zul je ook meer plekken verkopen.” Die diversiteit moet zich liefst uitstrekken tot alle gebieden. Ook in asbijzettingen. “Dat hoeft geen standaard urnenmuur te zijn. Liever niet. Probeer niet in standaardoplossingen te denken. Begin met een kleine module, die je kunt laten groeien.”

Een mooi voorbeeld van denken buiten het vertrouwde, is het onlangs geopende crematorium op r.k. begraafplaats St. Laurentius in Rotterdam. “Het publiek wil gecremeerd worden, ook katholieken. Het bisdom Rotterdam laat zien dat ze durft mee te gaan in wat de mensen willen, zonder dat de begraafplaats de eigen identiteit hoeft te verliezen. Dat is pionieren.”

Beheerders zijn nog niet gewend op die marketingmanier naar een begraafplaats te kijken. En helaas: “Wethouders zijn vaak niet geïnteresseerd. We hebben meegemaakt dat een wethouder niet eens wist dat begraafplaatsen in zijn portefeuille zat.” Wethouders die nog nooit op de begraafplaats zijn geweest, zijn er ook genoeg. Maar daar kan de beheerder ook een rol in spelen. “Nodig hem uit. Wacht niet af.”

Leren van natuurbegraafplaatsen

Natuurbegraafplaatsen doen het uitstekend. Begin september opende in het Drentse Eext natuurbegraafplaats Hillig Meer officieel haar deuren. Belangstellenden voor een plek staan met honderden in de rij, schreef het AD. Wat kunnen andere, ‘gewone’ begraafplaatsen daar van leren? “Veel. De oprichters van natuurbegraafplaatsen zijn commercieel denkende mensen. Hun marketing is uitstekend. Het is nog steeds taboe commercieel om te gaan met de dood, maar laten we wel wezen, een begraafplaats is óók een bedrijf dat zichzelf moet bedruipen. Dat je winst moet maken, mag je niet zeggen over een begraafplaats, dus hebben we het over kostendekkendheid.”

Hoe doe je dat? “Kijk hoe natuurbegraafplaatsen dat doen. Zij verkópen het product begraven. Door middel van een mooie entree, met een centrum waar je koffie kunt drinken, informatie vindt. Het is sfeervol en laagdrempelig, met een persoonlijke benadering. De drempel om je te laten informeren over begraven moet heel laag zijn. En sfeer is belangrijk, daardoor word je beïnvloed. Natuurbegraafplaatsen hebben dat vanzelf al mee, vanwege de natuur en een filosofie die veel mensen aanspreekt. Maar de manier waarop zij graven aan de man brengen, zo kunnen andere begraafplaatsen dat ook doen. Verkoop graven vooraf zoals zij ook doen. Mensen vinden het tegenwoordig niet raar om bij leven een graf te reserveren. Verkoop graven ook inclusief onderhoud, als je weet dat mensen dat als hindernis zien. Bied diverse hapklare pakketten aan, met of zonder onderhoud, inclusief beplanting een paar keer per jaar. En maak reclame.”

Voor veel beheerders is dat een totale cultuurverandering, dat beseffen de drie goed. Bezig zijn met marketing, promotie, klanten binnenhalen. Ze geven daar graag individueel advies over, maar willen ook op praktijkdagen hun kennis overdragen. De eerste praktijkdag heeft inmiddels plaatsgevonden, die ging over bomen en grondwerken op de begraafplaats. Het was een groot succes. Een workshop ‘hoe promoot ik mijn begraafplaats?’ zou een mooie volgende zijn. “Er zijn genoeg beheerders die wel willen veranderen, maar niet weten hoe.”

Op praktijkdagen gaat het liefst om heel praktische zaken. Bijvoorbeeld herkennen waar verborgen budget te vinden is op de begraafplaats. “Op veel begraafplaatsen is het ruimen uitgesteld. Waarom zouden mensen graven verlengen als ze zien dat die toch wel blijven liggen? Niet-geruimde graven zijn graven die geen geld opleveren maar alleen maar geld kosten. Hetzelfde met eeuwige graven. Vaak is de administratie ook ontoereikend, waardoor beheerders niet weten wat en wie er ligt, welke graven weg kunnen. Daar liggen kansen, daar ligt gewoon geld. Op veel begraafplaatsen ligt nog geld.” 

Alle vijf hebben een sterke liefde voor begraafplaatsen en willen graag dat begraafplaatsen in al hun diversiteit blijven bestaan. “Begraafplaatsen zijn bijzondere plekken omdat er emoties bij komen kijken. We zijn geen idealisten, maar hebben wel een passie voor het vak. Geld is niet de drijfveer.”