Op handen en voeten op zoek naar de urn van Slauerhoff

Stichting Altvoorde doet er alles aan te voorkomen dat de graven van cultuurdragers in Nederland verloren gaan. Als er geen verwanten of instanties zijn die zich om een graf van een roemruchte voorvader bekommeren, tracht Altvoorde het graf op haar naam te krijgen.Voor grote en kleine opknapbeurten zoekt de stichting vervolgens naar sympathisanten en dona teurs die door hun inzet en bijdragen ervoor willen zorgen dat zon monument van een Nederlandse, soms ook internationaal bekende cultuurdrager behouden blijft. Beheerders en besturen van begraafplaatsen kunnen ook iets doen, meent voorzitter Bouke Jagt. Het minste is wel een seintje geven als zo'n graf geruimd dreigt te worden.

Op handen en voeten op zoek naar de urn van Slauerhoff

© Anja Krabben

Stichting Altvoorde doet er alles aan te voorkomen dat de graven van cultuurdragers in Nederland verloren gaan. Als er geen verwanten of instanties zijn die zich om een graf van een roemruchte voorvader bekommeren, tracht Altvoorde het graf op haar naam te krijgen.Voor grote en kleine opknapbeurten zoekt de stichting vervolgens naar sympathisanten en dona teurs die door hun inzet en bijdragen ervoor willen zorgen dat zon monument van een Nederlandse, soms ook internationaal bekende cultuurdrager behouden blijft. Beheerders en besturen van begraafplaatsen kunnen ook iets doen, meent voorzitter Bouke Jagt. Het minste is wel een seintje geven als zo’n graf geruimd dreigt te worden.

Stichting Altvoorde heeft de afgelopen jaren circa honderd graven van cultuurdragers weten te lokaliseren en op een canon gezet. Het oudste graf dateert uit 1471 en is dat van Thomas a Kempis in Zwolle. Anna Blaman staat niet op de canon. Gerbrand Adriaensz. Bredero, Jan Luyken, Jan Sluijters en Theo Thijssen ook niet. Niet omdat ze geen belangrijke invloed hebben uitgeoefend op de Nederlandse cultuur, zoals een voorwaarde van plaatsing op de canon klinkt, maar omdat hun graven ooit zijn geruimd. Een verlies, dat niet kan worden hersteld en dat bij andere cultuurdragers voorkomen moet worden, zegt voorzitter Bouke Jagt.

Wat maakt iemand tot een cultuurdrager?
Jagt: Het belangrijkste criterium is dat iemand vernieuwend is geweest en iets heeft toegevoegd aan de Nederlandse cultuur. Als iemand alleen maar heeft gewerkt in de mode van dat moment, vooral voortzettend is geweest, dan komt hij of zij niet op de canon. Onbesproken gedrag is geen criterium. Want wie is nu geheel vrij van smetten? Neem Rembrandt, die schijnt niet zo aardig te zijn omgegaan met zijn vrouwen. En ja, ook Achterberg staat er op. Hij heeft weliswaar zijn hospita gedood, maar zijn dichterschap is tenslotte onomstreden. We voelen niets voor een gekunsteld fatsoensmodel. Wel uitgesloten van de canon zijn degenen die schadelijk zijn geweest voor de Nederlandse cultuur. Of als iemand sterk omstreden is. Er wordt wel eens beweerd dat het graf van Anton Mussert nog ergens clandestien bestaat; die zou er dus niet opkomen. In principe houden we ook een wachtperiode van 25 jaar aan. Dan weten we pas echt of iemand een blijvertje is. Maar bij sommige mensen hoef je niet zo lang te wachten. Als Jan Wolkers morgen overlijdt, dan komt hij gewoon op de lijst.

Uitsluitend Nederlanders die in Nederland hebben bijgedragen aan de cultuur komen op de canon. In Naarden ligt bijvoorbeeld het graf van Comenius, toch geen onbelangrijk persoon. Maar hij is een Tsjech, en aan zijn graf doen we dus niets. Dat zou Tsjechie moeten doen, of de gemeente Naarden. In Korea is Hendrick Hamel, 1630 – 1692, nog beroemder dan Guus Hiddink. Hij was een schipbreukeling, is twaalf jaar in Korea gebleven en heeft een journaal geschreven dat in Korea wordt gezien als een standaardwerk over het zeventiende-eeuwse leven aldaar. Hij ligt begraven in de Grote Kerk in Gorinchem. Het is dus aan de gemeente Gorinchem om hem te gedenken en eren, maar deze weigert zelfs om een plaquette in de kerk op te hangen. Dat is een typerend voorbeeld, meent Jagt, van hoe het lang is geweest in Nederland: nauwelijks aandacht voor de plekken waar cultuurdragers geboren zijn, gewoond hebben en hun laatste rustplaats vonden – in tegenstelling tot de meeste andere Europese landen. Wij Nederlanders hebben lang weinig achting gehad voor onze beroemde en belangrijke voorouders. Of zoals beheerder Peter de Mol het zegt: Voor mij is in de dood iedereen gelijk. (Zie kader). Gelukkig begint dat langzaam te veranderen. De aandacht voor de eigen geschiedenis groeit. Kijk naar de verkiezing van de Grootste Nederlander in 2004, of de week van de geschiedenis die onlangs werd georganiseerd. Jagt ziet de toekomst wat dat betreft positief in. Het taboe op de geschiedenis gaat verdwijnen. Wat in 1982 nog kon – het graf van Couperus op Oud Eik en Duinen verdween bijna onder de sloophamer – zou nu onvoorstelbaar zijn. Nu is de afgebroken zuil op Couperus graf een van de visitekaartjes van de begraafplaats. Dat realiseren begraafplaatsen zich vaak nog te weinig, meent Jagt: dat een graf van een bekend iemand statusverhogend werkt en extra aandacht brengt voor de begraafplaats. Het levert vaak eerder geld op dan dat het geld kost.

Slauerhoff
Volgens Jagt is de lijst nu vrij compleet. We hebben alle mogelijke begraafplaatsen inmiddels afgesjouwd. Soms hebben we letterlijk op handen en voeten over een begraafplaats moeten gaan om een graf te vinden. Dat gold bijvoorbeeld voor het urnengraf van Slauerhoff op Westerveld in Driehuis. Die urn is nauwelijks te vinden. Binnenkort hebben wij een gesprek met Westerveld. Wij zullen ze het voorstel doen om de as in een nieuwe urn te doen en deze naast die van Multatuli te plaatsen. Dat brengen we als een mogelijkheid, maar uiteraard kan Westerveld een ander idee hebben. Het belangrijkste is dat het graf niet verdwijnt. Dat is het enige wat wij van ze vragen. Wij zorgen voor de benodigde financin. Het helpt bij het verkrijgen van de medewerking dat Altvoorde altijd belooft voor de benodigde fondsen te zorgen. Maar het lokt sommigen ook. Ik ken een aantal mooie begraafplaatsen waar geen enkele beroemdheid ligt en die graag een graf van een bekende Nederlander zouden willen hebben, maar daar geen cent aan willen uitgeven. Het is altijd denkbaar dat iemand op een andere begraafplaats wordt herbegraven en de steen meeverhuist, zoals onlangs met het echtpaar Winkler Prins is gebeurd. Zeker als de overledene een band heeft met de plaats waar hij naar toe verhuist. Maar dan moet een begraafplaats er wel zelf wat aan willen doen.

Op welke manier kunnen beheerders Altvoorde helpen?
Ik betwijfel dat we een cultuurdrager gemist hebben, maar als mensen denken dat er iemand ontbreekt op de canon, kan de naam en de plaats van het graf aan ons worden doorgegeven. Bij voorkeur via de internetsite (zie onderaan dit artikel, red.). Eigenlijk is het enige dat Altvoorde beheerders en bestuurders wil vragen, om ons te waarschuwen als het graf van iemand die op de canon staat, geruimd dreigt te worden.

Gelukkig heeft Altvoorde over het algemeen niet te klagen over de medewerking van begraafplaatsen, zegt Jagt. Echt enthousiast is hij over De Nieuwe Ooster. Daar verloopt de samenwerking altijd buitengewoon plezierig. Met de eerder genoemde Theo Thijssen is het dan ook alsnog goed gekomen. Voor hem werd eerder dit jaar een door Jan Wolkers gemaakt monument geplaatst op De Nieuwe Ooster, waar hij ooit begraven lag. Ook noemt Jagt de katholieke begraafplaats van Bussum als positief voorbeeld. Daar wilde Altvoorde het graf van Frederik van Eeden behoeden voor de vergetelheid. Uiteindelijk hebben we daar niets aan hoeven doen. Het is overgenomen door een gemeenteraadslid en die heeft ervoor gezorgd dat niet alleen Van Eedens graf, maar de hele begraafplaats is opgeknapt. Toch zijn er nog gemeenten die hij zou willen oproepen meer te doen op dit gebied. In Rotterdam bijvoorbeeld zijn ze niet zo actief. Neem Koos Speenhoff; hij staat weliswaar niet op onze canon, maar is voor Rotterdam erg belangrijk. Daarom zou ik willen zeggen: beheerders let op. Ook al staan ze niet op de canon van Altvoorde, sommige graven kunnen wel degelijk een belangrijke stedelijke of regionale uitstraling hebben.

Op de site van Altvoorde, www.altvoorde.nl, is de canon te vinden, alsmede informatie over afgesloten en lopende projecten.

Toevallig heb ik juist Huizinga’s steen opgepoetst
Van elk graf dat op de canon staat probeert stichting Altvoorde te achterhalen of er nog rechthebbenden zijn. Zo ja, wie is dat? Zo nee, dan probeert de stichting het graf op eigen naam krijgen. Ook bij het graf van de belangrijke historicus Johan Huizinga (auteur van het standaardwerk Herfsttij der middeleeuwen) heeft Jagt geprobeerd dit uit te zoeken. Men wilde ons daarover geen inlichtingen geven. Beheerder Peter de Mol van begraafplaats Het groene kerkje in Oegstgeest is heel duidelijk. Als het nog familiebezit is, doe ik geen uitspraken over een graf. Dan zeg ik niet wie de rechthebbende is of waar hij te vinden is. Hij wil wel even in het register kijken of het graf van Huizinga nog een rechthebbende kent. Ja, het is een particulier graf. Het ziet er trouwens ook nog goed onderhouden uit. Toevallig heb ik gisteren nog zijn steen opgepoetst. Begrijpt De Mol waar Altvoorde mee bezig is? Kijk, voor mij is in de dood iedereen gelijk. De vuilnisman en de burgemeester. Ik doe niet aan persoonsverheerlijking na de dood. Maar als de stichting hem vraagt hen te waarschuwen als het graf van Huizinga ooit vrij komt en geruimd dreigt te worden, doet hij dat dan? Ja, eventueel wel, alleen, de begraafplaats is afgeladen vol. Ik ruim de algemene graven niet voor niets al na 12 jaar. We zouden graag willen uitbreiden, maar dan moet de gemeente wel met geld komen. Moet ik dan een graf waar geen belangstelling voor is in stand houden, en iemand die hier geboren en getogen is en hier graag wil liggen, afwijzen en doorsturen naar een begraafplaats waar hij niet wil liggen? Ik moet toegeven, gaat hij verder, dat voor Huizinga inderdaad regelmatig mensen komen. En ook Einthoven ligt hier, de Nobelprijswinnaar. Voor ik hier kwam werken had ik nog nooit van ze gehoord, maar inmiddels ben ik aardig op de hoogte. Natuurlijk, die graven zijn ook het visitekaartje van de begraafplaats, maar we zijn geen museum. Wat we eventueel zouden kunnen doen is de steen van Huizinga een stukje verderop leggen en het graf opnieuw uitgeven. “