PIOBB voor Roermond

Nabij Kapel in ’t Zand in Roermond is een van de eerste gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland, maar is de afgelopen decennia beperkt beheerd. De begraafplaats leek een stille dood te sterven. Gelukkig is men op tijd tot inkeer gekomen: het werd een Rijksmonument, en dankzij een gericht onderzoek naar de status en mogelijkheden van de begraafplaats (een ‘PIOBB’) krijgt dit ‘geschiedenisboek’ van Roermond kans op een tweede leven.

PIOBB voor Roermond

© Pauline Prior

Nabij Kapel in ’t Zand in Roermond is een van de eerste gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland, maar is de afgelopen decennia beperkt beheerd. De begraafplaats leek een stille dood te sterven. Gelukkig is men op tijd tot inkeer gekomen: het werd een Rijksmonument, en dankzij een gericht onderzoek naar de status en mogelijkheden van de begraafplaats (een ‘PIOBB’) krijgt dit ‘geschiedenisboek’ van Roermond kans op een tweede leven.

In 2001 werd begraafplaats Nabij Kapel in ’t Zand uit Roermond Rijksmonument. De begraafplaats is bij velen bekend vanwege het ‘grafmonument met de handjes’. Dat staat op het graf van kolonel van Gorkum. De kolonel was protestants, zijn vrouw katholiek– begraven op dezelfde begraafplaats kon niet. Wel vlak naast elkaar, maar dan met een muur ertussen. Op beide graven is een hand geplaatst; beide ontmoeten elkaar boven de muur. De begraafplaats heeft behalve dat (kleine) protestantse gedeelte waar de kolonel ligt, het rooms-katholiek gedeelte waar zijn vrouw de laatste rustplaats heeft gevonden en waar ook een aantal kloostergraven en een bisschoppelijke grafkapel te vinden zijn, ook nog een oude en nieuwe joodse begraafplaats én een vak met ongewijde grond voor ongelovigen. Hier is ook een NSB-graf te vinden. Dit grafmonument wordt specifiek genoemd bij de toewijzing als rijksmonument. De meeste NSB-graven zijn na de oorlog vernietigd; dit graf is nog een van de weinige voorbeelden van een bepaalde periode in onze geschiedenis, met een eigen symboliek: een driehoek met de Germaanse levensvlam. Nabij Kapel in ’t Zand is een van de eerste gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland (uit 1785) en kent een bijzondere funeraire geschiedenis. De begraafplaats is echter de afgelopen decennia beperkt beheerd en kent daardoor veel achterstallig onderhoud. Om de begraafplaats weer op de kaart te krijgen gaf de gemeente Roermond opdracht aan het Advies- en ingenieursbureau DHV om een PIOBB te maken.


Visie

Sinds 1960 worden ook begraafplaatsen aangewezen als Rijksmonument. Er waren in 2003 ongeveer 500 begraafplaatsen met de een of andere vorm van monumentenstatus. Dit kan om een paar graven gaan, maar ook om een hele begraafplaats. Dit zijn vaak vervallen begraafplaatsen die om een degelijk beleidstuk vragen. Het PIOBB is zo’n plan. PIOBB betekent: Plan voor Instandhouding en Ontwikkeling voor Beschermde Begraafplaatsen. Het is ontwikkeld door de Rijksdienst Monumentenzorg (RDMZ), de Terebinth en de LOB. Het PIOBB is een leidraad voor de omgang met beschermde monumenten. Het beschrijft waar een gemeente aan moet denken bij het restaureren en het weer op de kaart zetten van de begraafplaats op juridisch en praktisch vlak. Op de site www.funerair.nl legt Leon de Bok de basiselementen uit. ‘In het plan wordt een visie bepaald vanuit de historische context en de daarbij horende monumentale waarden. De huidige stand van zaken op het punt van beheer, financiën en juridische zaken. Een onderbouwde visie van de verschillende partijen op de toekomst van de begraafplaats, waarbij de gewenste ontwikkelingen en mogelijkheden benoemd worden.’
Advies- en Ingenieursbureau DHV werd gevraagd door de gemeente Roermond om voor de begraafplaats Nabij Kapel in ’t Zand een PIOBB te schrijven. Het bureau schreef eerder plannen voor onder andere de begraafplaatsen in Nijkerk, Tiel, Doetinchem en Naarden, en werkt veel samen met Wille Landschaps en Begraafplaatsarchitectuur en Juridisch adviesbureau W.G.H.M. van der Putten. Verschillende mensen hebben aan het Roermondse plan gewerkt, waaronder Jan Westra (projectleiding) en begraafplaatsadviseur Marianne Verheij. Vanuit de gemeente Roermond was Guus Rüsing, medewerker begraafplaats en crematie, het nauwst betrokken. Maar ook Erik Caris, coördinator monumentenzorg en Kees van der Zwaan en Theo Willemsen van de particuliere Stichting Oude Kerkhof, hebben zich bijzonder ingezet, de laatsten als vrijwilligers.

Jan Westra: “Een Monumentenstatus is vooral een instrument om het monument te beschermen. De status verplicht de gemeente de begraafplaats, onder bepaalde voorwaarden, in ere te houden. Het richt zich vooral op de culturele waarde van een begraafplaats. De begraafplaats in Roermond wordt ook gezien als het ‘geschiedenisboek’ van de stad. De Stichting Oude kerkhof laat dit zien tijdens rondleidingen op de begraafplaats voor scholen en andere belangstellenden. Bij aanvang van het Begraafplaats wordt fraai ‘Het Oude Kerkhof in Roermond, genaamd ‘Nabij Kapel in ’t Zand’, werd jarenlang min of meer aan zijn lot overgelaten. Onderhoud werd niet meer gepleegd, alleen het hoogstnoodzakelijke om gevaarlijke situaties te voorkomen. De begraafplaats leek een stille dood te sterven. Gelukkig is men op tijd tot inkeer gekomen: het werd een Rijksmonument, en dankzij een gericht onderzoek naar de status en mogelijkheden van de begraafplaats (een ‘PIOBB’) krijgt dit ‘geschiedenisboek’ van Roermond kans op een tweede leven. En dat is in meerdere opzichten een verrijking. opstellen van het PIOBB hadden de gemeente en de stichting uiteenlopende visies over de instandhouding van de begraafplaats. Gaandeweg de planvorming ontstond een gezamenlijke visie op de toekomst en een nauwe samenwerking. Waarbij de hamvraag niet was hoe de begraafplaats kostendekkend gemaakt zou kunnen worden, maar welke mogelijkheden er zijn om de begraafplaats weer actief te krijgen, met behoud van het cultuurhistorische karakter van de plek. Nabij Kapel in ’t Zand heeft ook andere functies, zoals een parkfunctie, en het is onderdeel van een toeristische route.” Om de begraafplaats weer actief te krijgen wordt onder meer geadviseerd door DHV tot hergebruik van graven. Westra: “Wij spreken van adoptie van de graven. Dit houdt in dat graven met vervallen rechten geruimd worden en weer uitgegeven kunnen worden. Het grafmonument blijft dan zoals het is, inclusief de namen van de eerdere gebruikers van het graf. De ‘nieuwkomers’ kunnen een eigen naamzetting eraan toevoegen. Dit bord of anderszins moet voldoen aan een aantal restrictieve voorwaarden. In minder monumentale vakken kunnen nieuwe graven komen, voor het te plaatsen monument gelden hier ook voorwaarden. Dit om de eenheid van de begraafplaats, die al uit vier delen bestaat, te waarborgen.”

Drie sferen

Het ‘geschiedenisboek’ is niet alleen herkenbaar in de grafmonumenten, maar ook in de beplanting en de structuur van de begraafplaats. In de toekomst blijft deze geschiedenis zichtbaar of wordt verder versterkt, vertelt Marianne Verheij. “Het karakter van begraafplaats Nabij Kapel in ’t Zand wordt bepaald door de combinatie van grafmonumenten, beplanting en structuur. Het toekomstige beheer en de instandhouding van de begraafplaats is gebaseerd op drie sferen: bos, park en tuin. Elke sfeer geeft een ander hoofdstuk uit het geschiedenisboek weer. Het meest monumentale deel van het kerkhof wordt gekenmerkt door een parksfeer. Open ruimten, bijzondere grafmonumenten, uitgegroeide grafbeplanting en solitaire bomen en heesters van verschillende kwaliteit bepalen het beeld. Om het historische karakter van dit deel te behouden is het essentieel om bij de restauratie van een grafmonument het totale graf te conserveren. Dit betekent dat bij de restauratie grafbeplanting moet worden behouden.” “De hamvraag was niet hoe de begraafplaats kostendekkend gemaakt kan worden, maar hoe we de begraafplaats weer actief krijgen met behoud van het cultuurhistorische karakter” Naast de parksfeer ligt de bossfeer; hier heeft de begraafplaats een bosrijk en dicht karakter. Verheij: “De grafmonumenten hier zijn divers. Er kan op kleine schaal het creëren van nieuwe grafmonumenten en asbestemming plaatsvinden, mits deze voldoen aan beperkende voorwaarden op het gebied van onder andere materiaalkeuze en maatvoering.” Verspreid over de begraafplaats liggen delen die de sfeer van een tuin kennen. “Hier wordt de toepassing van bloemrijke beplanting gestimuleerd, om het karakter te versterken. Het sfeervolle karakter op de totale begraafplaats wordt onder andere bepaald door de individuele grafmonumenten. Ook op dit deel zijn nieuwe graven mogelijk, op basis van beperkende voorwaarden – weer andere voorwaarden dan in de parksfeer.” Verheij: “Op de begraafplaats moeten keuzes worden gemaakt voor behoud van een aantal bijzondere en vitale (solitaire) bomen of voor het verwijderen ervan. De bomen die blijven staan worden hierdoor beter zichtbaar en krijgen de ruimte om te groeien. Op een aantal plaatsen is weinig licht, hier is het onderhoud gericht op ruimte maken zodat ook onderbegroeiing een kans krijgt.” In het toekomstplan speelt de toegankelijkheid een grote rol. Om deze te waarborgen strekt de restauratie van de begraafplaats zich ook uit tot paden, bordjes en bankjes. De plek heeft een educatieve en historische meerwaarde en leent zich goed voor rondleidingen. Goede paden en een duidelijke route zijn dan van belang. Guus Rüsing vult aan: “Hierbij is van belang dat de begraafplaats een onderdeel is geworden van een toeristische route, die opvraagbaar is bij de VVV en waartoe ook de Kapelse Molen en het Kruiswegpark behoren. Voor de Roermondse bevolking is dit een belangrijk gebied, het kent een grote historie. Het biedt mogelijkheden voor educatieve doeleinden, daarom wordt het lijkenhuisje – dat ooit nog gebruikt werd voor obducties van dokter Zeldenrust – ter zijner tijd ingericht als een tentoonstellingsruimte. De kloosterordegraven zullen voor zo ver mogelijk worden gerestaureerd.”