Professioneel advies voor de begraafplaats

Begraafplaatsbeheer was lang een zaak van de losse pols. Maar wat als de begraafplaats vol raakt, de administratie van kaartenbak naar harde schijf moet en de wethouder het antwoord niet weet op lastige burgervragen? Dan is het tijd om plannen te maken die het beleid vastleggen en vragen beantwoorden. Gemeenten die daarvoor te weinig kennis in huis hebben kloppen aan bij een adviseur.

Professioneel advies voor de begraafplaats

© Harry Perrée

Begraafplaatsbeheer was lang een zaak van de losse pols. Maar wat als de begraafplaats vol raakt, de administratie van kaartenbak naar harde schijf moet en de wethouder het antwoord niet weet op lastige burgervragen? Dan is het tijd om plannen te maken die het beleid vastleggen en vragen beantwoorden. Gemeenten die daarvoor te weinig kennis in huis hebben kloppen aan bij een adviseur.

De ijzeren toegangspoort van het kerkhof bij de St. Corneliuskerk in Wanroij is open, maar bezoekers zijn er niet. Dat zal niet alleen door het gure winterweer komen, maar ook doordat de laatste begrafenis op dit kerkhof alweer van 1976 dateert. Veel van de doden hier zijn al vergeten. Aan menig graf is dat af te zien. “Het heeft best wel iets nostalgisch,” vertelt Jan Fleuren terwijl hij tussen de vervallen grafmonumenten door wandelt, “maar daar is het ook wel mee gezegd. Laten we eerlijk wezen, het is hier maar een kille bedoening.”

Fleuren is hoofd Openbare Werken van de gemeente St. Anthonis (waar het kerkdorp Wanroij onder valt) en verantwoordelijk voor het beheer van begraafplaatsen in deze gemeente. Oorzaak van de kille bedoening zijn volgens hem: kaarsrechte paden, een deels betonnen schutting, de inkijk van omliggende woningen en het grote aantal vervallen graven. “Deze bouwval, daar komt niemand graag naar toe. Het heeft geen sfeer. Mensen moeten zich een beetje beschut kunnen terugtrekken.” Niet alleen het fysieke beheer laat te wensen over. “Hier is,” zegt Fleuren met lichte ontzetting in zijn stem, “niks van administratie. Dat zegt al genoeg over hoe het kerkbestuur met de begraafplaats omgaat.”

Omdat het kerkbestuur geen grafrechten heeft gevraagd voor de graven waarvan de huurtermijn is verstreken is er ook geen geld om de vervallen graven op te knappen. Dit jaar zal de begraafplaats op de schop gaan. Van de 338 graven worden er 248 geruimd om plaats te maken voor nieuwe. Verder krijgt de gemetselde muur een facelift die hem een oud aanzien moet geven, de betonnen schutting ruimt het veld voor een gemetselde muur in oude stijl, er komen paadjes en op de grens van kerkhof en tuinen komen leilindes. “Zeg maar een haag op pootjes,” licht Fleuren toe, “om inkijk te voorkomen.” Bovendien komt er drainage, die het mogelijk maakt om duppeldiep te begraven. Getracht wordt eind dit jaar de begrafenisstoeten weer opnieuw naar deze begraafplaats te laten trekken.

De hernieuwde ingebruikname van het kerkhof in Wanroij vloeit voort uit een advies dat de gemeente St. Anthonis heeft laten opstellen. “Wij zagen aankomen dat diverse begraafplaatsen binnen de kortste keren overbevolkt zouden raken en aan uitbreiding toe zouden zijn,” verklaart Fleuren. Na de opknapbeurt van het kerkhof (de bijzondere begraafplaats) is dat probleem opgelost. “We hebben het straks zo geregeld dat, als de bijzondere begraafplaats en de algemene begraafplaats in werking zijn, we nooit meer uitbreiding nodig hebben. Zodra deze vol is kunnen we naar de andere begraafplaats en als die vol is, zijn veertig jaar verstreken en kunnen we hier weer met ruimen beginnen.”

Bejaardenhuis
De plannen voor de bijzondere begraafplaats in Wanroij komen uit de koker van Adviesburo De Meent. Dit bureau zag het aantal begraafplaatsadviezen tussen 1997 naar 1999 verviervoudigen. En het eind is nog lang niet in zicht, meent Wim Glaap van De Meent, want Nederland vergrijst. Daardoor stijgt het aantal begrafenissen tussen 2000 en 2040 met 64 procent. Reden voor De Meent om vorig jaar dochter Genius Loci op te richten, dat zich uitsluitend op begraafplaatsenadviezen richt.

Glaap somt op voor welke vragen begraafplaatsbeheerders bij Genius Loci aankloppen. Vaak gaan die over capaciteitsproblemen. Veel begraafplaatsbeheerders weten volgens hem niet welke capaciteit een begraafplaats moet hebben. Zo zijn er gemeenten die begraven op een volle begraafplaats en oude graven moeten ruimen om weer plaats te creëren voor nieuwe. Glaap: “Er zijn gemeenten die maar een marge van tien graven hebben. Sterven er plotseling meer mensen, dan is er geen ruimte.”

Een gebrekkige administratie kan eveneens aanleiding zijn voor het inwinnen van advies. “Vooral kerkelijke begraafplaatsen hebben in veel gevallen problemen bij de administratie,” meent Glaap. “Er wordt soms zo weinig bijgehouden dat men niet meer weet wie waar ligt en wie de nabestaanden zijn.” Ook in Wanroij speelde dit probleem, vertelt hij. De gemeente had het geluk in het bejaardenhuis een oud-medewerker van de gemeente te vinden die te hulp schoot. “Die man wist van negentig procent van de graven wie er in lag, wie de nabestaanden waren en waar die woonden.” Maar een solide basis voor de administratie is dat niet.

Ook zijn er begraafplaatsen die ontwateringsproblemen aan een adviesbureau voorleggen. “Men moet,” zo doceert Glaap, “droog begraven. Men mag iemand niet ’te water laten’, zoals dat heet.” Hoewel dat in de praktijk nog wel eens gebeurt, ziet hij dat steeds meer gemeenten dit als een probleem onderkennen en zich laten adviseren om het te verhelpen.

Veel van de problemen zijn volgens Glaap terug te voeren naar een slechte organisatie van begraafplaatsbeheer, wat vaak voortkomt uit onwetendheid. Gemeenten weten niet van wanten, is zijn oordeel. “Als je naar een gemeente belt en je vraagt naar de ambtenaar die belast is met de Wet op de lijkbezorging, dan hoor je: ‘Die is er eigenlijk niet.’ En dat is niet bij één gemeente zo, dat is bij tientallen gemeenten zo.” Volgens de adviseur is dit één van de grootste problemen bij begraafplaatsbeheer, zowel bij gemeenten als bij kerken: er is geen verantwoordelijke aangewezen. Glaap bukt zich naar zijn tas en haalt een geel boekje te voorschijn: de Inspectie-richtlijn lijkbezorging. Dat boekje bevat adviezen over de aanleg en uitbreiding van begraafplaatsen en over ruiming van graven. Alle gemeenten hebben het toegezonden gekregen. Toch verschijnt bij tal van ambtenaren een vraagteken op het gezicht als hij vertelt dat het bestaat. Al zeker tweehonderd gele boekjes heeft hij uitgedeeld.

Ook de gemeente St. Anthonis was zich niet bewust van alle taken die de wet oplegt aan de gemeente, geeft Fleuren toe. “Wij hebben ons nooit echt verplicht gevoeld voor de bijzondere begraafplaatsen, maar als de zeven kerkbesturen in onze gemeente zeggen: ‘hier heb je de begraafplaats, wij kunnen hem niet meer beheren’, dan moeten wij ze overnemen.” Maar zelfs als het beheer in handen van de kerken blijft, weet Fleuren inmiddels, dan nog is het uiteindelijk de gemeente die moet controleren of dit deugdelijk gebeurt.

De adviezen van Genius Loci zorgden ervoor dat de Noord-Brabantse plattelandsgemeente haar koers in beheer wijzigde. “Was dat advies er niet,” zo vertelt Fleuren, “dan hadden we de algemene begraafplaats steeds verder uitgebreid en de bijzondere begraafplaats nog verder laten verkommeren.” De koerswijziging houdt tevens in dat de gemeente samen met de kerkbesturen de Stichting Begraafplaatsen St. Anthonis opricht. Die moet straks het beheer van de begraafplaatsen in goede banen leiden en de administratie van de begraafplaatsen voeren. De gemeente zal het fysieke beheer en onderhoud voor haar rekening nemen van de algemene begraafplaatsen. Ze wil dat ook doen voor de bijzondere begraafplaatsen, maar onderhandelt nog met de kerkbesturen, die dat met hun eigen vrijwilligers willen doen. Geen goede basis, meent Fleuren, want vrijwilligers zijn steeds moeilijker te vinden.

Vergeten hoek
Net als St. Anthonis voorzag ook de gemeente Oostzaan dat haar begraafplaats binnen korte tijd, vijf jaar, vol zou zijn. Maar dat was niet het enige probleem. “Er waren wel eens discussies over wie hier wel en wie hier niet mocht liggen,” vertelt burgemeester Albert Moens. Zo was er een mevrouw die in Oostzaan gewoond had en dus recht had op een plekje op de algemene begraafplaats in het dorp. Maar voor haar dochter, die graag bij haar moeder wilde liggen, zou de poort eigenlijk gesloten moeten blijven. “Ik werd geconfronteerd met drie of vier situaties waarvan ik dacht: dat is toch niet goed geregeld,” zegt de burgemeester. Bovendien zat de administratie nog in een ouderwetse kaartenbak en was er discussie over de vraag of graven wel of niet geruimd konden worden. “Men had het idee: er zijn zoveel vragen over het onderwerp, laten we dat maar eens integraal aanpakken,” vat Moens samen.

TODO Groenadvies, Organisatie & Management adviseerde de gemeente bij deze integrale aanpak. Conradine de Reus van TODO is zelf begraafplaatsbeheerder geweest in de gemeente Driebergen. “Daar heb ik gemerkt dat begraafplaatsbeheer achterloopt bij de rest van de werkterreinen van een gemeente. Het is een vergeten hoek,” meent De Reus. “Dat ligt niet aan de mensen maar aan de organisatie.”

Net als Glaap van Genius Loci constateert zij dat de verantwoordelijkheid van begraafplaatsbeheer slecht geregeld is bij veel kleine en middelgrote gemeenten. Verantwoordelijkheden zijn versnipperd. In de begraafpraktijk kan dat vervelende gevolgen hebben. “Beheerders hebben vaak te weinig instrumenten om hun taak goed uit te voeren. Daardoor kunnen ze niet inspelen op nieuwe ontwikkelingen,” meent De Reus. Zij geeft als voorbeeld de toegenomen aandacht voor rouwverwerking, waardoor er ook steeds meer belangstelling is voor aankoop van een graf bij leven. “Mensen oriënteren zich op hun dood en willen vast een plekje kopen. Dat kan niet altijd.”

Maar het draait niet alleen om verantwoordelijkheid. De Reus ziet bij beheerders uit de kleinere gemeenten, die vaak uit de groenvoorziening komen, gebrek aan kennis. “Ze hebben het vak in de praktijk geleerd, maar dat is vaak niet voldoende.” Het ontbreekt hen vaak aan een visie op de inrichting van de begraafplaats en – ondanks hun groene komaf – de toekomst van het groen. Volgens De Reus moet een jaar of twintig na aanleg vaak opnieuw worden bedacht wat het doel is van het groen en welke inrichting daarbij hoort. Daarvoor zijn frisse ideeën nodig. Die kunnen heel eenvoudig zijn, bijvoorbeeld het mos laten groeien tussen graven die aan een bosrand liggen. “Soms laat het karakter van een begraafplaats toe deze te laten verruigen. Variatie aanbrengen maakt een begraafplaats boeiender. Het geeft de klanten ook meer keus.”

Dat gemeenten meer dan vroeger plannen laten maken voor een goed beheer van de begraafplaats komt volgens De Reus door de toegenomen maatschappelijke belangstelling voor het fenomeen begraven en voor begraafplaatsen. Burgemeester en wethouders krijgen zodoende vragen voorgeschoteld. Die spelen zij vervolgens door naar hun ambtenaren. “Als duidelijk wordt dat er eigenlijk geen duidelijk antwoord is, zegt men vaak: laten we een plan voor de hele begraafplaats maken,” aldus De Reus.

Het wegwerken van begrotingstekorten van de begraafplaats is volgens De Reus van minder belang bij de plannenmakerij. “Dat is heel actueel geweest en wethouders willen dat ook vaak. Maar op het moment dat ik bezig ben krijgen ze vaak het schaamrood op de kaken en geven ze aan dat het gaat om een totale verbetering.”

Om de problemen van Oostzaan het hoofd te bieden maakte TODO een analyserapport en een toekomstplan. De analyse beschrijft de kwaliteit van het terrein, de organisatie, het soort graven, de administratie en de financiën. Het toekomstplan bevat een nieuw ontwerp voor het terrein, legt de organisatie en het bedrijfsmodel vast en bevat verder een nieuwe beheerverordening.

Burgemeester Moens is dik tevreden met de plannen. Problemen en vragen bij begraafplaatsen kunnen volgens hem ‘heel gevoelige onderwerpen’ zijn. Moens: “Wat ik heel verrassend vond was dat, doordat de zaak helder en met gevoel werd gepresenteerd, de besluitvorming voor de politiek heel gemakkelijk was.” Nu de plannen op tafel liggen en de raad ze heeft goedgekeurd, komt het aan op de invoering. Dat gebeurt zonder hulp van buitenaf. Die is niet meer nodig, vindt Moens: het probleem van versnipperde verantwoordelijkheid is opgelost. De begraafplaats valt voortaan onder Grondgebied zaken met het sectorhoofd als eindverantwoordelijke. Nu de plannen duidelijke taal spreken over de doelen en de verantwoordelijken is er voorlopig geen behoefte meer aan nieuwe adviezen. Moens: “We zijn nu voor de komende veertig, vijftig jaar klaar.”