Ruim 9000 nieuwe keldergraven
© Pauline PriorWat begon als een samenwerking die was gericht op het uitwisselen van ideen over keldergraven, mondde uit in een gemeenschappelijke aanbesteding van de productie van in totaal 9156 nieuwe algemene graven.
De samenwerking was een succes. Het kwam natuurlijk wel erg mooi uit dat deze drie grote gemeenten in de Randstad er op hetzelfde moment van overtuigd waren dat die vakken nodig waren, én dat er in de drie begrotingen ook ruimte voor was. Het idee ontstond bij Laurens Bos, voormalig directeur van begraafplaats en crematorium Rhijnhof te Leiden. Hij sprak in het lentenummer van De Begraafplaats (in het artikel Keldergraven: op de lange duur voordeliger) over het plan de begraafplaats uit te willen breiden met duizend keldergraven. Via de LOB kwam hij in contact met Arie van Kooten, directeur van begraafplaats en crematorium De Essenhof in Dordrecht. Ze voerden diverse gesprekken; in eerste instantie om te overleggen over de techniek, maar gaandeweg ontstond het idee om de aanbesteding gemeenschappelijk aan te pakken. Al snel sloot Wim van Midwoud, hoofd buitendienst van begraafplaats en crematorium De Nieuwe Ooster (DNO) in Amsterdam, zich bij hen aan. Helaas werd Laurens Bos plotseling ziek en is hij niet lang daarna overleden. Zijn taak werd begin dit jaar overgenomen door Roel Broer, de nieuwe bedrijfsleider van Rhijnhof. De samenwerking was in eerste instantie gericht op het uitwisselen van ideen, maar mondde uit in een gemeenschappelijke aanbesteding van de productie van de betonnen keldergraven. In Leiden vinden er jaarlijks 400 begrafenissen plaats, waarvan 200 in algemene graven. Op DNO zijn er jaarlijks 700 begrafenissen; 200 daarvan vinden plaats in een algemeen graf. En in Dordrecht, tot slot, is sprake van 500 begravingen, waarvan 250 in een algemeen graf.
Voordelen
Het gebruik van keldergraven bij algemene graven heeft diverse voordelen, leggen de heren uit: het creert ruimte, er wordt bespaard op exploitatiekosten, bespaart tijd en mankracht, er vindt een betere vertering van stoffelijke resten plaats dan gewoon in de grond en het verschaft betere werkomstandigheden voor het personeel. Voor Amsterdam speelde het mee dat zo’n terrein met algemene graven nu definitief kan worden ingericht. Wim van Midwoud: Zodat je geen kaalslag hebt na 10 jaar. Het aanleggen van grafkelders is weliswaar een dure investering, maar vanwege de vele voordelen op de langere termijn voor deze drie steden een goede keuze. De vakken zijn in gebruik duidelijker herkenbaar en het ruimen gaat efficinter. De vakken met keldergraven zullen bovendien eerder geruimd kunnen worden. Volgens de Wet op de lijkbezorging kan na 10 jaar geruimd worden. Er zijn begraafplaatsen zoals Dordrecht die een termijn van 15 jaar hanteren, maar die door de keldergraven toch eerder kunnen ruimen. Er kan ook voor keldergraven gekozen worden omdat men niet kan of wil uitbreiden. Bovendien is de aanleg van een nieuwe begraafplaats circa twee keer zo duur; dat kan de beslissing om voor keldergraven te kiezen makkelijker maken. Arie van Kooten: Maar een haalbaarheidsonderzoek is noodzakelijk, want het blijft een dure investering. En begraafplaatsen moeten weten of er genoeg vraag is naar algemene graven in de toekomst. Natuurlijk blijft dat koffiedik kijken, want zal de vraag naar algemene graven blijven? Er is nu al een tendens naar meer cremeren. Vermoedelijk komt dit ook door de berichtgeving over de dure grafkosten. In Dordrecht zijn de tarieven voor een crematie en een algemeen graf echter hetzelfde, zodat die overweging is weggenomen voor nabestaanden. Wij denken dat we met deze nieuwe uitbreiding genoeg ruimte hebben om in de toekomst aan de vraag naar algemene graven te kunnen voldoen. Bij een haalbaarheidsonderzoek moeten de prognoses van overlijden en de terugverdientijd opgenomen zijn. In Dordrecht is geschat dat we bij twee keer ruimen de investeringskosten hebben terugverdiend. De verwachting is dat een grafkelder plusminus 60 jaar mee kan. De garantie op het beton is gesteld tussen de 40 en 50 jaar, maar iedereen gaat er vanuit, naar aanleiding van ervaringen van het gebruik van beton in de woningbouw, dat 60 jaar haalbaar moet zijn. Feitelijk zal er dus sprake zijn van een soort winst (of exploitatievoordeel) na twee termijnen.
Nieuwe maten
De grafkelders zijn vergelijkbaar met de bekende nissen bovengronds, zoals die veel in zuidelijke Europese landen als Itali worden gebruikt. Daar staan ze echter bovengronds geplaatst; in Amsterdam en Leiden in vijf en in Dordrecht in vier lagen ondergronds. Het begraven vindt plaats van bovenaf. De kelders hebben een fundering van twee stroken beton die onder alle kelders doorloopt. De kelders zijn van onder open en zijn ingenieus opgebouwd met platen en hightech materiaal uit de vliegtuigindustrie waarop elke volgende kist geplaatst kan worden. Sommige kelders worden via een mechanisch systeem ontlucht, andere op natuurlijke wijze via een pijp in de grond. Bij alle kelders zit een gronddrainagesysteem die het mogelijk maakt om de grondwaterstand te beheersen, om te kunnen voldoen aan het gestelde in de Wet op de lijkbezorging. Ook heeft men rekening proberen te houden met de lengte of het formaat van mensen in 2040. Er is bij alle drie de begraafplaatsen gekozen voor een afmeting van 235 x 100 cm.; ook is bij alle drie een ruimte gereserveerd voor de buitensporige maten. Want iedereen moet begraven kunnen worden.
Kostenbesparing
Nadat in het overleg tussen Arie van Kooten, toen nog Laurens Bos en Wim van Midwoud de technische wensen aan de orde waren geweest, was de vraag hoe een en ander zou worden aangepakt met de aanbesteding. Omdat het om een grote order ging werden de gemeentelijke juridische afdelingen van Dordrecht, Leiden en Stadsdeel Watergraafsmeer van Amsterdam erbij betrokken, om ondermeer de volgende belangrijke vragen te beantwoorden: wie wordt het aanspreekpunt en wie neemt de eindverantwoordelijkheid? De verschillende gemeenten kwamen op een gemeenschappelijke juridische lijn. Daarna volgde de aanbesteding. Gemeenten zijn verplicht om aanbestedingen boven een bepaald bedrag op Europees niveau aan te besteden. Er werd geadverteerd in de Cobouw en in een Europees aanbestedingsblad. Zes bedrijven uit drie verschillende landen reageerden. Arcadis uit Nederland had de meeste ervaring met grootschalige keldergrafprojecten, en dus werd voor hen gekozen. De aanbesteding was met name gericht op de levering van de kelderelementen; de aanleg is door alle partijen zelfstandig aanbesteed. In principe ging het om dezelfde kelders, maar voor alle drie de begraafplaatsen net even anders vormgegeven. In Leiden ging het om 838 x 5 inlagen, totaal 4190 graven, in Amsterdam voor 250 x 5 inlagen, totaal 750 graven en in Dordrecht om 1054 x 4 inlagen, totaal 4216 graven. In totaal ging het dus om 9156 graven, met een begroting van 7,2 miljoen euro. Volgens Wim van Midwoud heeft deze samenwerkingsvorm en aanbesteding een aanmerkelijke kostenbesparing opgeleverd. Hierdoor is voor 10 tot 20% op de kosten bespaard. Dat is een stevig bedrag. Het kwam natuurlijk wel erg mooi uit dat deze drie grote gemeenten in de Randstad er op hetzelfde moment van overtuigd waren dat die vakken nodig waren, n dat er in de drie begrotingen ook ruimte voor was. De samenwerking was een succes, maar of zon gelijktijdige vraag vaker zal voorkomen?
Inrichting
Hoe zijn of worden de diverse grafakkers ingericht? Roel Broer: Rhijnhof wordt sinds midden jaren negentig gerenoveerd, naar een ontwerp van landschapsarchitecte Lia Copijn. Er is gekozen voor de cirkel als uitgangspunt; zodoende werd het nieuwe vak met keldergraven ook in cirkelvorm gebouwd. Door deze cirkels en de daarbij horende verschillende maten dachten we op 832 graven uit te komen, maar verrassend genoeg zijn het er zes meer geworden. Op de kelders ligt 30 cm. grond. En het is nu net als in Dordrecht een grasvlakte; wordt een kelder gebruikt dan halen mijn medewerkers daar het gras weg. Op het graf kunnen vijf staande stenen worden geplaatst. Eerst wilden we liggende stenen gebruiken, maar steenhouwers protesteerden hiertegen, omdat ze niet konden garanderen dat hun letterwerk niet zal vervagen, vanwege het water dat dan blijft staan. De Leidenaar heeft een tuintjescultuur; dat wordt nog een probleem, omdat de nabestaanden de 2.5 x 1 m. met zijn vijven moeten delen. De graven zullen in Leiden vanaf 1 januari 2007 worden uitgegeven. Er is gekozen voor tijdelijke grafmonumenten, een steen van Rhijnhof waar de naam van de overledene op komt. Na een half jaar kan de familie er een eigen steen op zetten. Het is administratief ingewikkeld en eigenlijk niet zo van deze tijd, maar het bestuur denkt er zo een beter geheel van te kunnen maken. De termijn van begraven is tien jaar en na elf jaar zal geruimd worden. Er is geen verlenging mogelijk. Er zal per vak worden geruimd. Om de cirkel staat een urnenmuur en een gedenkmuur, daarachter vier huisjes met luchtpompen voor het afzuigen van de lucht. Een grafkelder bestaat uit vijf compartimenten die gemaakt worden met liggers en platen waarop de kist rust. In deze platen is een uitsparing gemaakt, waardoor de lucht kan ventileren. Arie van Kooten vindt het een groot voordeel dat er op de graven maar 30 cm. grond ligt. Daardoor kunnen er geen bomen en struiken op groeien, dat scheelt enorm qua geld en mankracht bij het ruimen. In Dordrecht komen de graven op een verhoogd veld, dat is verdeeld in rechthoekige lange vakken. De keldergraven liggen in rijen. Ook hier verdwijnt het gras als de graven in gebruik worden genomen. Boven het graf wordt de grond in vieren gedeeld en kunnen mensen een monumentje plaatsen. Ook in Dordrecht zal een vak in zijn geheel worden geruimd. In Amsterdam worden de graven in twee fases aangelegd. Wim van Midwoud: Inmiddels is een derde van wat we in totaal willen aanleggen gelegd; in 2009 volgt de tweede fase. In 2008 is de grafrusttermijn verlopen van de aangrenzende algemene zandgraven. Dan kunnen deze worden geruimd en de rest van dit grafvak worden aangelegd met de keldergraven. Bij ons worden de graven uitgegeven voor tien jaar en na elf jaar worden ze geruimd. Wij hebben ervoor gekozen om geen aarde op de keldergraven aan te brengen, maar een fraaie antracietkleurige sluitsteen. Die steen is ingedeeld in vijf delen, voor iedere inlage een deel. Ieder deel bestaat uit een hoog en een laag deel. Op het lage deel kunnen nabestaanden een steen leggen met de naam. Op het hogere deel kan men bloemen, bloembakjes of ornamenten plaatsen. Hierdoor ziet dit vak er onder alle omstandigheden netjes uit: er is geen grondverzet! Het is ook altijd mogelijk om tijdens de plechtigheid rondom het graf te staan. In Amsterdam is de tendens dat de helft van de nabestaanden een steen plaatst bij een algemeen graf en de andere helft niet. Door het zo vorm te geven ontstaat er een soort eenheid. De strakheid van het ontwerp gaat er natuurlijk anders uitzien als mensen het vak in gebruik nemen. Dankzij de grafkelders kunnen we het terrein definitief inrichten. Op een gegeven moment komen de nu in gebruik zijnde algemene zandgraven vrij en gaan we die voor eigen graven inrichten. Hierdoor verandert het karakter van de begraafplaats: je kunt meer met de groeninrichting doen, doordat er minder geruimd wordt.