Uitvaartvereniging met eigen begraafplaats:
© Gerda NaterBij de Federatie van Uitvaartverenigingen in Friesland zijn 218 verenigingen aangesloten. Een tiental ervan heeft een eigen begraafplaats. Hoe gaat dat in de praktijk, met zaken als beheer en financiën? En mogen er ook niet-leden begraven worden? De beheerders van Harkema, Augustinusga, Engwierum en Ee vertellen.
Bijna de helft van de uitvaarten in Friesland wordt al vele tientallen jaren verzorgd door uitvaartverenigingen. Ze zijn ontstaan uit ‘nabuurzorg’ en hebben geen winstoogmerk, waardoor het lidmaatschap nog steeds financieel aantrekkelijk is. Daarnaast speelt de onderlinge betrokkenheid een belangrijke rol. Het bestuur, de bode (uitvaartleider) en de dragers zijn dorps- of stadsgenoten. Ze hebben veel kennis van de lokale gebruiken en gaan voor de wensen van de naasten. “De bode is in dienst van onze vereniging,” vertelt Egbert Borger, secretaris van Memento Mori in Harkema. “Zij is oproepbaar, evenals de zeven dragers en de ‘beklaaisters’ (kleedsters; dames die de overledene verzorgen, red.), die tevens serveren bij een koffietafel na een begrafenis. Het zijn betaalde krachten; alleen het bestuur bestaat uit vrijwilligers. En sinds we de begraafplaats beheren, hebben we ook drie oproepbare grafdelvers.”
Prioriteit voor onderhoud
Harkema had van 1871 tot 1920 een armenkerkhof buiten het dorp. In 1922 werd er in het dorp een gemeentelijke begraafplaats aangelegd waarvan de uitvaartvereniging, die toen al bestond, het beheer kreeg. Klaas Kooistra, de huidige beheerder van de vereniging, onderhoudt als werknemer van het WSW-bedrijf Caparis enkele begraafplaatsen. “Ik maaide hier al, en toen de beheerder overleed heb ik zijn taak overgenomen. Caparis werkt hier zo’n duizend uur per jaar. Voor een begrafenis moet ik een halve snipperdag nemen, die door de vereniging betaald wordt. Het gaat om ongeveer veertig uitvaarten per jaar.” Op de vraag wat het verschil is met een gemeentelijke begraafplaats antwoordt hij: “Het onderhoud. Bij gemeenten vindt dat vaak plaats in de leegloopuren, bij ons heeft het prioriteit.”
Zowel in Harkema als in Augustinusga worden christenen, gezien hun geloof in de opstanding, vanouds met hun hoofd naar het oosten begraven. “Wanneer de letterplaten met de rug naar elkaar toe staan, staat deze dus in één rij boven de voeten,” zeggen Borger en Kooistra. “Omdat niet-kerkelijken vonden dat we de kist verkeerd lieten zakken, vraagt de bode tegenwoordig aan de familie in welke richting de overledene begraven moet worden.”
Actuarieel onderzoek
In Augustinusga werd in 1944 De Laatste Eer officieel opgericht. In de statuten staat bij de doelstellingen onder meer vermeld: ‘Het verkrijgen, inrichten en instandhouden van een begraafplaats in Augustinusga’. Voormalig voorzitter Eerde de Bruin: “Omdat bij de bestaande begraafplaats rondom de kerk bijna geen graven meer beschikbaar waren en uitbreiding niet mogelijk was, kocht het bestuur in 1947 een eigen begraafplaats. Vroeger had je eeuwigdurende grafrust, nu is dat 35 jaar. Stopt de familie met het betalen van begraafrechten, dan ruimen we de graven niet, aangezien er nog voldoende graven beschikbaar zijn. Wel staken we het onderhoud, want dat is de grootste kostenpost.” Tien jaar geleden bleek dat meer dan de helft van het budget naar de begraafplaats ging. “In het verleden werd die gefinancierd uit de verkoop van graven, maar dat houdt een keer op,” vertelt beheerder Jan Feenstra. “We hebben toen de tarieven voor niet-leden flink verhoogd. Leden kunnen voor de helft van de prijs een graf kopen. Nu heeft de vereniging weer geld, maar we blijven opletten. De Federatie heeft erop aangedrongen een actuarieel onderzoek te laten doen. Een actuaris maakt een berekening aan de hand van het aantal leden, hun leeftijden, de kosten en hoeveel geld er is. Dat vind ik een heel belangrijk onderzoek.”
Jan Feenstra vertelt hoe hij aan zijn taak als beheerder is gekomen: “De grafdelver was destijds een oude man die na het delven niet meer uit het graf kon klimmen. Het bestuur vond het niet meer verantwoord en vroeg aan mij of ik graven kon delven met mijn minikraan; ik heb een stratenmakersbedrijf. Ik wist niet wat ik hoorde: ík grafdelver?! Maar samen met mijn twee zonen, die ook in het bedrijf werken, besloot ik dat we het zouden proberen, en het gaat prima. Voor de veiligheid werken we altijd met z’n tweeën, en zo werd ik uiteindelijk beheerder.” Hij vindt het heel wat dankbaarder werk dan hetgeen hij destijds voor de voetbalclub deed. “En ik krijg geen tegenspraak, ze liggen er allemaal heel tevreden bij.” Serieus: “Je moet dit wél voor honderd procent goed doen.”
Vrijwilligers voor het onderhoud
De Laatste Eer in Ee bestaat dit jaar negentig jaar, de begraafplaats is zestig jaar oud. De penningmeester Jaap Hansma, net terug van het klokkenluiden voor een begrafenis – want dat hoort er ook bij: “Zoals in de meeste plaatsen werd hier vroeger rondom de kerk begraven, maar in 1947 raakte het kerkhof vol. De vereniging heeft dat opgepakt en ervoor gezorgd dat er een begraafplaats kwam. Het bestuur zorgt voor de regelzaken en de financiën en fungeert als beheerder. We zien toe op het onderhoud en zijn in de gelukkige omstandigheid dat negen vrijwilligers dat onderhoud voor hun rekening nemen. Verder hebben we een vaste kern van dragers, grafdelvers en klokkenluiders. Graven delven gebeurt hier nog handmatig en kost met twee personen tweeënhalf à drie uur werk.”
In 1947 konden de leden direct een graf kopen omdat er toen geld nodig was. “Dat was destijds goed,” zegt de penningmeester. “Nu zitten we met twaalf graven die nog niet bezet zijn en die je niet voor iemand anders kunt gebruiken. Tien jaar geleden is de begraafplaats uitgebreid. Om lege plekken in het vervolg te voorkomen, kun je nu pas een graf kopen als er iemand is overleden.”
Twintig bezems per jaar
Toen begin jaren zeventig het kerkhof in Engwierum vol begon te raken, legde de gemeente een nieuwe begraafplaats aan. “De gemeente nam tachtig procent van de kosten op zich en gaf de exploitatie in 1974 in handen van onze uitvaartvereniging,” vertelt Jan-Anne Botma, voorzitter van Gedenkt te Sterven. “Om eigen vermogen te verwerven, hebben we renteloze aandelen van honderd gulden aan onze leden verkocht. Dat bedrag werd later verrekend met de begrafenis. Vorig jaar hebben we besloten om alles af te lossen en de betrokkenen vijftig euro terug te geven. Hun aandeel is dus een verkapte gift geweest, maar ze hebben er zelf ook rendement van in de vorm van een goede begraafplaats.”
Desondanks gaan er nog steeds vier van de tien begrafenissen naar het kerkhof. Ook worden er wel elders mensen begraven. “Al is niets zo duur als een lege begraafplaats, toch hebben we het financieel goed voor elkaar,” zegt Botma. “We hadden een uitstekende penningmeesteresse – ze is nu helaas ernstig ziek – die voor een dubbeltje even hard vocht als voor honderd euro. De ledencontributie innen we automatisch, maar bij leden die categorisch niet betaalden zat ze er bovenop.”
“Verder boffen we enorm met onze tuinman. Hij is gepensioneerd en ontvangt een vergoeding, maar als we zijn uren zouden betalen, gingen we failliet. Dit werk is zijn lust en zijn leven. Hij is hier hele dagen en verslijt twintig bezems per jaar. Als bestuur bepalen we de grote lijnen, zoals het aanleggen van een urnenveld en een nieuwe bestrating, maar hij beslist bijvoorbeeld wanneer het gras vervangen moet worden.”
Goede samenwerking
Alle verenigingen hebben gemeen dat je alleen lid kunt worden als je in de desbetreffende plaats woont of er een binding mee hebt. Wie er geboren is, kan lid zijn, of hij nu in Leeuwarden of in Amsterdam woont. De helft van de leden van de vereniging in Ee woont buiten het dorp. Is iemand elders overleden, dan wordt er een bode van een collega-uitvaartvereniging ter plekke gevraagd om de begrafenis te regelen. Dat ook de samenwerking met naburige verenigingen goed is, hebben ze vorig jaar ervaren toen er in Ee vier jonge mensen waren verongelukt. Secretaris Tiety Haaksma vertelt dat ze materiaal uit andere dorpen konden lenen en hulp kregen van de grafdelvers uit Engwierum.
Kosten
In Augustinusga en Engwierum kost het lidmaatschap van de uitvaartvereniging 25 euro per jaar per gezin met kinderen tot 18 jaar, in Ee is dat 27,20 en in Harkema 32 euro. Ook het uit te keren bedrag en de kosten van bepaalde diensten variëren per vereniging. In Engwierum wordt bij leden 500 euro in mindering gebracht op de kosten van de uitvaart, in Ee en Harkema 1050 euro. In Engwierum betalen niet-leden drie keer zoveel voor een graf, in Augustinusga twee keer zoveel, evenals voor de dienstverlening, terwijl dit in Harkema per dienst varieert. Aangezien er geen winstoogmerk is, betalen de leden hetzelfde bedrag dat dragers en grafdelvers ontvangen. En leden krijgen niet alleen korting, ze ontvangen van de kist en het drukwerk en dergelijke ook de provisies terug.
Dat de accenten verschillend liggen, wil niet zeggen dat de totale prijzen erg uiteenlopen. Leden en niet-leden betalen verschillende prijzen voor de diverse diensten, zoals de bode en dragers. Zaken als een grafmonument, bloemen en advertenties kiezen mensen zelf. Een unicum is dat Memento Mori ook over een aula beschikt. Leden kunnen deze voor € 55 huren, niet-leden voor € 85.
In Engwierum hebben nabestaanden de keuze tussen twee bodes, die ook voor andere verenigingen werken. Jan-Anne Botma: “We werken met twee zelfstandige uitvaartondernemers die ieder een heel verschillende stijl hebben. Het is van deze tijd dat je alles in het leven kunt kiezen, en wij vinden dat dat ook hoort te gelden voor de bode.”
Graven en grafrechten
Als er plaats is, kunnen ook niet-leden begraven worden op de begraafplaatsen van de verenigingen. Wel krijgen leden een forse korting bij aankoop van een graf. In Harkema betalen ze 485 euro, terwijl niet-leden 800 euro neertellen. (Het delven kost de leden € 210 en niet-leden € 290.) Wie hier een graf koopt, houdt dat zijn leven lang in eigendom. Daarna kan het desgewenst op de kinderen worden overgeschreven. Mensen verkopen hun graf ook wel eens door, waarna het geruimd wordt. Het grafrecht is voornamelijk bedoeld voor het onderhoud van het groen en bedraagt 10 euro per drie jaar. “Wij verplichten de mensen wel om een grafmonument te onderhouden,” zegt Egbert Borger. “Het bestuur beoordeelt jaarlijks alle grafstenen. Het onderhoud is een dure aangelegenheid, en daarom laten mensen een graf nogal eens vervallen.” Het resultaat mag er zijn: een keurig onderhouden begraafplaats met nieuwe stenen of mooi gerestaureerde oude stenen op oude graven.
In Engwierum betalen leden 250 euro voor een graf voor dertig jaar of 500 euro voor zestig jaar, beide met recht op verlenging. Niet-leden kunnen alleen voor dertig jaar een graf kopen voor 750 euro en kunnen deze periode niet verlengen. De grafrechten kosten € 12,50 per jaar en worden bij voorkeur afgekocht. Uniek is dat leden een graf zelfs voor onbepaalde tijd kunnen kopen. In één geval móet de koper dat zelfs: er ligt op zijn uitdrukkelijke wens een lege grafkelder op hem te wachten. De vereniging wil niet riskeren later met een onverkoopbare grafkelder te blijven zitten.
In Ee zijn de grafrechten voor een enkel graf € 47,50, voor een dubbelgraf 75 euro per vijf jaar. De grafrechten kunnen daar tot maximaal veertig jaar vooruit worden betaald. Omdat deze vereniging met vrijwilligers werkt en het bestuur niet weet of dit in de toekomst zo zal blijven, kost het meer als iemand meer dan vijf jaar vooruit wil betalen. Uiteraard zijn ook hier de nabestaanden verantwoordelijk voor het onderhoud van de monumenten, al zijn zij niet altijd te achterhalen. De vrijwilligers zetten wel eens een steen weer recht, maar de grote klussen zijn voor de steenhouwer. Het bordje bij het graf en de mededeling in het kastje bij de ingang hebben niet altijd resultaat.
Oudemannenclub
Vroeger was het bestuur van een uitvaartvereniging vaak een oudemannenclub, tegenwoordig zitten er veel jongere mensen in – zelfs dertigers – en natuurlijk ook vrouwen. Het bestuur moet er op toezien dat de vereniging financieel gezond blijft. Met het beheer van een begraafplaats komen daar beslissingen bij over uitbreiding, bemoeienis met bestemmingsplannen, zaken als het uitgraven van klei en het storten van zand en het aanschaffen van deugdelijk gereedschap.
Jan-Anne Botma heeft als bestuurslid geen uitvoerende taken, maar wil niet beslissen over dingen waar hij geen verstand van heeft. Om beter bij het werk betrokken te zijn, werd hij drager.
Cremeren
En hoe zit het eigenlijk met cremeren? De voorzieningen zijn er; Harkema heeft een urnenhof waar gecremeerde mensen begraven worden. En in Ee wordt bij de aanleg van een nieuw perk ook ruimte gereserveerd voor een urnentuin en een strooiveld. Maar eigenlijk komt crematie nog maar heel weinig voor in deze dorpen, vertelt Jan-Anne Botsma: “In Engwierum niet meer dan één procent.” Hij laat de nieuwe urnenhof zien, die er dus wel degelijk is. Tot op heden is er alleen nog geen gebruik van gemaakt.