Van gemeente naar burgers

Jarenlang was de gemeente Lingewaard de oude begraafplaats Huissen-Stad liever kwijt dan rijk en liet ze deze verslonzen. Geen slimme aanpak, geeft de gemeente nu toe. Na een conflict met burgers die de begraafplaats wilden behouden, groeide de oplossing: de begraafplaats als gedenkpark, beheerd door burgers.

Van gemeente naar burgers

© Harry Perrée

De kiezels knisperen als twintiger Sjoerd Wannet over het kiezelpad op begraafplaats Huissen-Stad wandelt. Jarenlang schoot het onkruid de hoogte in tussen de omgevallen en verzakte grafmonumenten, vertelt de voorzitter van Stichting Gedenkpark Huissen-Stad. Nu ligt de oude, grotendeels katholieke begraafplaats in het centrum van het Gelderse Huissen – aan één zijde ligt achter een heg een rijtje protestantse graven – er prima onderhouden bij. Het groen netjes gesnoeid, de negentiende- en twintigste-eeuwse grafmonumenten rechtop in het gelid, een nieuw gebedshuisje is in aanbouw. Allemaal dankzij de vrijwilligers van de stichting die hiervoor een beheerovereenkomst heeft afgesloten met de gemeente Lingewaard.

huissen-begraafplaatsDe oude begraafplaats Huissen-Stad. Foto: Annelies Meijboom

Martijn van Randwijk van de Stout Groep, ingehuurd door de gemeente Lingewaard voor begraafplaatsbeleid en -beheer, is blij dat de vrijwilligers zich hebben ontfermd over de inmiddels gesloten begraafplaats. “Het voordeel is dat rechthebbenden veel minder het dreigement hebben van ruimen. Want je hoeft geen ruimte te creëren voor nieuwe graven. Sterker nog, als je hier ligt, lig je goed.” De stichting hoeft bovendien het beheer niet zo ‘streng’ uit te voeren als de gemeente. “Anders zou je,” wijst Van Randwijk op een oude grafsteen zonder leesbare naam, “gaan aanschrijven dat de naam zichtbaar moet zijn. Want dat moet vanwege de plaatselijke beheerverordening.”

Aanvankelijk had Martijn Van Randwijk niet veel fiducie in de werkzaamheden van de stichting. “Ik dacht: dat wordt niks,” zegt hij met een blik op het gebedshuisje in aanbouw, “maar dat valt me toch mee. Ik denk dat als ze doorwerken, ze voor de winter klaar zijn.” Onder de ruim dertig vrijwilligers zit een aantal gepensioneerde bouwvakkers die de klus makkelijk aankunnen. “Oorspronkelijk leken ze het hier te willen bouwen,” wijst Van Randwijk naar een plek een paar meter verderop. “Dat kon niet, want daar liggen kindergraven.” Het kenmerkt voor Van Randwijk het spanningsveld rond de overdracht van het begraafplaatsbeheer aan de stichting: de gemeente wil zich niet meer bemoeien met de begraafplaats, maar soms ook weer wel. “Want uiteindelijk draag je als eigenaar de juridische verantwoordelijkheid. Dus helemaal loslaten kan niet. Maar waar ligt de grens?”

Protocollen

Dat spanningsveld veroorzaakt overigens geen spanningen tussen de gemeente en de stichting, zo blijkt uit het verhaal dat Wannet en Van Randwijk gezamenlijk vertellen. Alles gaat in goed overleg. Wellicht ook dankzij de rol die de ‘interim-ambtenaar’ op zich heeft genomen. “Ik ben de schakel tussen de gemeente en de stichting,” zegt hij, tussen de graven door wandelend. “Ik kan de gemeente begrijpen, maar ik kan ook de stichting begrijpen.” Hij wijst het monument voor ongedoopte kinderen aan, die vroeger onder de heg werden begraven, in ongewijde grond. “Ook zoiets: dat hebben wij helemaal niet op tekening staan. Dat zou de gemeente niet snel zo doen. Een beheerder is conservatief. Die werkt volgens vaste protocollen en richtlijnen en wil daar niet van afwijken.” Maar hij snapt helemaal dat de stichting het juist als haar taak ziet om de begraafplaats ‘levend’ te houden. Dit monument draagt daar aan bij, vertelt Wannet: “Het was vroeger traditie bij de katholieken om kinderen onder de heg te begraven als ze nog niet gedoopt waren. Dat heeft bij de onthulling van het monument veel emotie losgemaakt bij oudere mensen, en zo is die oude begraafplaats ook weer erg gaan leven.”

Daarvoor leidde de begraafplaats lange tijd een kwijnend bestaan. Toen de begraafplaats, die tussen een protestantse en een katholieke kerk in ligt, in 1971 vol was, klopten de kerken aan bij de gemeente. Ze wilden er vanaf. De gemeente kocht de begraafplaats voor 1 gulden, vertelt Van Randwijk in een vergaderkamertje in het gemeentehuis in Bemmel. Een paar schoenendozen vol gebrekkige administratie verhuisden van de kerken naar het gemeentehuis en vervolgens gebeurde er niks. Huissen had inmiddels een nieuwe, algemene begraafplaats; op begraafplaats Huissen-Stad werd nog wel een enkeling bijgezet in een bestaand familiegraf, maar verder verdween hij volledig uit het vizier. “Dat is geen toekomstbestendig beleid,” blikt Van Randwijk terug. “Je zult het beest in de bek moeten zien en met een oplossing moeten komen.”

Dat deed de gemeente niet. Wel borrelde in 2008 de Centrumvisie Huissen op uit de politiek van de gemeente Lingewaard, met als doel het centrum ingrijpend op de schop te nemen. Rond die tijd rolde Sjoerd Wannet de politiek in en werd raadslid. “Het idee was een ontsluitingsweg over de oude begraafplaats neer te leggen. In elk geval zou de helft van de begraafplaats geruimd en opgedoekt worden.” Slechts een klein deel, waaronder het priestergraf (met daarin Huissense priesters) en het massagraf met tweehonderd burgerslachtoffers uit WO II, zouden bewaard blijven. Geen goed plan, vond de geschiedenisleraar met affiniteit voor de cultuurhistorische waarde van de begraafplaats. Hij was niet de enige die dat vond. Het centrumplan was het startschot voor commotie onder de bevolking. “De begraafplaats was wel verwaarloosd, maar er kwam toch een burgerbeweging op gang die zei: ‘dit is veel te belangrijk, dit moeten we bewaren.’ Het andere doel was: die weg willen we niet en het centrumplan willen we niet. Al vrij snel zijn de mensen die zeiden ‘we willen die weg niet’ afgehaakt en zijn alleen de mensen overgebleven die echt de begraafplaats willen behouden.”

Gepensioneerden

Tegelijk met het verzet tegen het centrumplan begon een groep vrijwilligers in 2009 met het opknappen van de begraafplaats. “Daar is toen een best heftig conflict over geweest met de gemeente,” herinnert Wannet zich. “Er was dertig jaar niks aan gedaan. Heel veel graven waren verzakt, kruizen kapotgemaakt of -gegaan. Dat is allemaal opgeknapt door de vrijwilligers. Er zitten heel veel gepensioneerden uit de bouw bij die dat leuk vinden om te doen.” Dat opknappen ging niet zonder slag of stoot, ook al verdween in 2010 met een nieuw college het centrumplan van tafel. “De gemeente zei: prima dat je iets doet aan de graven, maar de nabestaanden zijn de rechthebbenden, dus vraag hen maar om toestemming, anders mochten we er niet aan zitten. Wetende dat er geen administratie was en dat het een hell of a job was om dat te doen. Toen zijn die vrijwilligers als een malle gaan rennen om de rechthebbenden op te sporen.”

Toen Van Randwijk drie jaar geleden bij de gemeente Lingewaard startte, kon hij niet geloven dat de stichting van alle rechthebbenden toestemming had. “Maar ik heb zevenhonderd kopieën van overeenkomsten hier liggen dat de nabestaanden akkoord gaan dat de stichting aan het graf prutst. De stichting heeft een betere prestatie geleverd dan de gemeente.”

Bovendien maakte de gemeente fouten bij de sluiting van de begraafplaats. Zelf spreekt Van Randwijk liever niet over ‘fouten’. Wat was er dan aan de hand? Voor ontsluiting van het centrum, moest de begraafplaats officieel gesloten worden. “Toen heeft de gemeenteraad het besluit genomen de begraafplaats te sluiten, waarschijnlijk niet wetende dat die bevoegdheid niet meer bij de gemeenteraad ligt, maar bij het college. In 2015 is de begraafplaats toen alsnog gesloten door het college,” aldus Van Randwijk. Maar ook al was de begraafplaats in 2009 op de juiste wijze gesloten, het centrumplan had destijds niet gerealiseerd kunnen worden. Wannet: “Er is een periode – ik meen twintig jaar – dat er niks mag gebeuren. Dan ligt er nog rust op de begraafplaats. Dus zo’n weg over de begraafplaats leggen, dat had sowieso niet gekund.” De commotie heeft de gemeente behoed voor een flater.

Worstelen

Van Randwijk gaat meer met de billen bloot dan je van een ambtenaar zou verwachten. “Ik zeg misschien iets meer dan een ambtenaar zou doen,” geeft hij toe, maar hij geeft ook een motief daarvoor. “Ik denk dat er veel gemeentes zijn die worstelen met de vraag: wat doen we nu met zo’n oude begraafplaats? Je hebt het aspect van cultuurhistorisch behoud, maar anderzijds het aspect van verantwoord bedrijfsmatig beheer en exploitatie. Die worsteling vind ik in deze begraafplaats heel mooi terugkomen. Daarop nog een keer de gelaagdheid dat de gemeente een inschattingsfout heeft gemaakt en uiteindelijk jaren later, in goed overleg met een stichting die is opgestaan, tot een heel mooi eindproduct komt.”

De handtekeningen onder de beheerovereenkomst werden uiteindelijk in 2015 gezet. Er moesten namelijk nog een paar hobbels genomen worden, nadat in 2010 het centrumplan werd afgeschoten in de politiek. Wannet: “Toen is met de gemeente de dialoog ontstaan: wat gaan we nu doen? De vrijwilligers gingen gewoon door, de gemeente vond het lastig en zei: we weten niet goed hoe we hiermee moeten omgaan.” Van Randwijk: “Ja, er was wel wantrouwen. Op een andere oude begraafplaats was sprake van een soortgelijke situatie. Daar ging ook een groep vrijwilligers aan de gang. Omwille van de uitstraling van de begraafplaats – stenen ontbraken – zijn daar losliggende stenen die ze her en der op de begraafplaats vonden neergezet. Dus op de steen staat ‘hier rust meneer Pietersen’, maar daar ligt dan mevrouw Jansen.” Er was sprake van amateurisme bij het herstel. “Daar zal ik deze stichting niet van betichten, maar er was wel iets van wantrouwen: wat doe je precies op mijn begraafplaats?,” zo omschrijft Van Randwijk de houding van de gemeente. “Zo van: ook al doe ík er niet zoveel aan, dat wil niet zeggen dat jij alle vrijheid krijgt om wél te doen wat je wilt. Dat wantrouwen zat er wel in.”

En kijk nu eens. De vrijwilligers hebben het beheer overgenomen (of eigenlijk: opgestart), waarvoor ze jaarlijks 500 euro subsidie ontvangen. “Dan moeten wij zorgen dat de begraafplaats op een bepaald kwaliteitsniveau is, ik meen A+,” licht de voorzitter toe. De begraafplaats is een gedenkpark geworden. De gemeente zit voor een dubbeltje op de eerste rang. “De gemeente heeft een heel grote begraafplaats elders. Daar focussen wij op,” verklaart Van Randwijk. “Deze heeft wat ons betreft geen toekomst. Puur technisch beschouwd: hij is gesloten, leuk als parkje, maar wij willen er zo weinig mogelijk bemoeienis mee. Dus wij zijn spekkoper omdat wij op deze manier met nul inzet een hoge kwaliteit park hebben, in aansluiting op de wensen van de bevolking zelf.”

Eigenaarschap

Het lijkt haast een aanrader voor andere gemeenten. Zeg dat je de begraafplaats gaat opdoeken, dan ontstaat er commotie en gemeenschapszin en voordat je het weet kun je een beheercontract ondertekenen. “De kern van het verhaal is dat die vrijwilligers eigenaarschap voelen voor die begraafplaats,” benadrukt Wannet. “Als dat ontbreekt is het heel lastig om het op zo’n manier te regelen. Maar als dat bestaat, is dit een heel goed model.”

Op het papier van het bestemmingsplan is begraafplaats Huissen-Stad nog begraafplaats tot 2035, volgens de beheerovereenkomst is er sprake van een gedenkpark. Er worden thematische activiteiten zoals rondwandelingen en rondleidingen aan scholen georganiseerd. “En met Allerheiligen en Allerzielen is er een plechtigheid waarbij de priester komt en graven gezegend kunnen worden,” aldus Wannet. “Dat is nu weer opnieuw ontstaan.”