Van wie is de begraafplaats?

Recente gebeurtenissen maakt de vraag ‘van wie is de begraafplaats?’ (weer eens) uiterst actueel. Tijd voor begraafplaatsen na te denken over het gevoelsmatige eigenaarschap van nabestaanden.

Van wie is de begraafplaats?

© Mariska Overman

Haar column met dezelfde titel als hierboven, in het juninummer van verleden jaar, was voor de redactie aanleiding Mariska Overman te vragen een langer stuk te schrijven over de vraag wie het voor het zeggen heeft op de begraafplaats. Recente gebeurtenissen – spiritisme na sluitingstijd op Rusthof in Amersfoort – maakte het onderwerp nóg actueler. De auteur daagt begraafplaatsen uit na te denken over het gevoelsmatige eigenaarschap van rechthebbenden c.q. nabestaanden.

Het was landelijk misschien een storm in een glas water, maar niet voor direct betrokkenen. De seance die 11 september 2021 op een begraafplaats in Amersfoort werd gehouden naast enkele kindergraven, viel niet in goede aarde. En dat is niet als woordgrap bedoeld. Ouders van twee overleden kinderen spanden een kort geding aan omdat zij wilden weten of de spirituele groep die de seance hield, contact had gezocht met hun kinderen. De directie van de begraafplaats had de groep toestemming gegeven voor de seance. Dat de seance plaats had gevonden, kwam toevallig aan het licht. Het was niet door de directie vooraf met rechthebbenden gecommuniceerd.

Onduidelijkheid
De afgelopen jaren was er vaker gedoe over evenementen of bijeenkomsten op begraafplaatsen. In Rotterdam werd in 2012 een theatervoorstelling, die plaats zou vinden in overleg met de gemeente, afgezegd. De lokale CDA-afdeling was tegen. Nabestaanden én overledenen hebben recht op stilte, respect en eerbied was het argument. In Alkmaar werd in 2015 een dansvoorstelling (over verlies en rouw) op het laatste moment afgezegd, omdat er zelfs dreigementen aan de betrokkenen waren geuit. En denk eens terug aan de ophef over zogenaamde Pokestops op enkele begraafplaatsen in 2017. Het spel waarbij je virtueel op Pokémons kon jagen includeerde begraafplaatsen. Dat werd niet gewaardeerd. Dit voelt als grafschennis, kopte een krant. Daarentegen zijn lichtjesavonden geen probleem, en rondleidingen evenmin. Deze voorbeelden roepen een vraag op die ik al eens eerder stelde in een column naar aanleiding van verwijderde struiken rondom het graf van mijn moeder en broertje: van wie is de begraafplaats?

Het eerste wat mij opvalt bij de genoemde voorbeelden is de willekeur. Op de ene plek mocht een seance plaatsvinden, op de andere plek een lang voorbereide theatervoorstelling niet. Diezelfde voorstelling had mogelijk op een andere begraafplaats in een andere stad wel doorgang gevonden. Dat is raar.

Het tweede wat opvalt is de opmerking in de nieuwsberichten dat de seance buiten openingstijden gehouden werd. Ik weet niet of die toevoeging ‘buiten openingstijden’ bewust gedaan is. Zou het verschil gemaakt hebben als het tijdens openingstijden zou zijn gebeurd? Zou het dan niet hebben mogen plaatsvinden van de directie? Hetzelfde argument werd aangevoerd in Rotterdam door de theatermaker: de voorstelling zou buiten openingstijden plaatsvinden. Logischerwijze zal een en ander te maken hebben met mogelijke uitvaarten tijdens openingstijden, maar voor een vaak aangehaald argument als ‘grafrust’ doen die tijden er natuurlijk niet toe.

Een graf is als een huis
Ik hoef vast niet uit te leggen hoe het zit, maar voor de volledigheid noem ik het hier toch even. Er bestaan volgens de Wet op lijkbezorging twee soorten graven: algemene en particuliere. Bij de eerste is de nabestaande belanghebbende, in het tweede geval rechthebbende. Dan is grafrecht van toepassing. In beide gevallen blijft de grond van de eigenaar (meestal een gemeente of kerk). Met een particulier graf ‘koopt’ iemand voor een bepaalde tijd (soms voor onbepaalde tijd) het graf. Als de gekochte periode afloopt, gaan de grafrechten terug naar de eigenaar. De rechthebbende mag voor een groot deel bepalen wat er met de plek gebeurt. Hij bepaalt wie er in het graf komt, en wat erop geplaatst wordt. De rechthebbende moet zich daarbij uiteraard aan de wet houden, én aan de regels van de begraafplaats.

In zekere zin lijkt het op het huren van een huis van een woningbouwvereniging. Je huurt een huis, je mag daar binnen de bestaande wet- en regelgeving van alles mee doen (muren verven, kleine aanpassingen et cetera) en als je vertrekt is de woning weer van de eigenaar. De vergelijking gaat echter maar ten dele op. Een graf is niet ‘slechts’ een stuk grond. Er ligt iemand in. Iemand die leefde, die ertoe deed voor de rechthebbende en andere nabestaanden. Maar een overledene is geen bezit, Wettelijk gezien doet het er niet toe wie bij de overledene hoort of wie gevoelsmatig ‘eigenaar’ is van die overledene. Het doet er alleen toe wie de grafrechten heeft.

Gevoelsmatig eigenaarschap
Er is dus de wet, er zijn de regels en verordeningen, er zijn de vele rechthebbenden, dat is helder. Maar … de begraafplaats is ook een plek met (grote) emotionele betrokkenheid. Een emotionele betrokkenheid die rechthebbenden mogelijk een gevoel van eigenaarschap geeft dat wetten en regels overstijgt. Ik kan natuurlijk alleen voor mezelf spreken, maar als ik zie hoe anderen met een graf omgaan vermoed ik dat ik er niet alleen in sta: een graf voelt als van jou, want diegene waar je zoveel van houdt ligt erin. Daar verandert geen regel of wet iets aan. Je zag het ook bij de ouders van de begraafplaats waar de seance plaatsvond. Het was in de buurt van ‘hun’ graf. Kennelijk strekt het gevoelsmatige eigenaarschap zich verder uit dan alleen de omvang van het graf zelf. Ook de directe omgeving maakt er deel van uit. Voor sommigen misschien wel de gehele begraafplaats. Ook dat herken ik vanuit mijn eigen ervaring, toen struiken achter het graf van mijn moeder en broertje werden weggehaald. ‘Mijn’ plek was aangetast. Het gaat kennelijk niet enkel om het graf zelf, daar heeft niemand aangezeten, maar om de invloed van de omgeving op de beleving van grafbezoek. Hoewel … als het alleen dat zou zijn, dan zou een seance of een theatervoorstelling na sluitingstijd geen probleem moeten zijn. Dan zou je kunnen redeneren: wat maakt het uit, niemand heeft er last van. Behalve de overledenen dan, volgens het CDA in Rotterdam.

Van wie?
Ik kan nauwelijks een andere plek bedenken waar zoveel verschillende belangen samenkomen. Het gaat om een veelheid aan graven en bijhorende nabestaanden. Het gaat om de persoonlijke beleving. Het gaat om regels, wetten en emoties. Van wie is dan de begraafplaats? Van de gemeente, de kerk of een stichting? Van de beheerder? Van de rechthebbenden? Van alle nabestaanden, ook degenen zonder grafrecht? Van passanten en bezoekers die vanwege de parkfunctie of de historie komen? Van de overledenen, de enigen die altijd aanwezig zijn? Of is de vraag niet de juiste vraag? Het doet er misschien niet eens zo toe wie letterlijk eigenaar is van de grond, of wie de regels bepaalt.

De vraag moet misschien zijn: wie voélt zich eigenaar? Dat zijn dan vermoedelijk vooral de nabestaanden. Zij die komen voor de doden onder de grond. Of je nu boompjes weghaalt of een evenement faciliteert, op nabestaanden heeft het rechtstreeks effect. Nabestaanden en hun geliefde doden, zij zijn uiteindelijk het bestaansrecht van de begraafplaats. Zonder hen ís er geen begraafplaats. En nog los van wat dat precies betekent voor de wettelijke eigenaar en het beheer, kan daar al wel rekening mee gehouden worden door in ieder geval op twee punten pro-actiever te worden.

Ten eerste gaat het om de eenduidigheid. Ik noemde eerder al de willekeur die opviel. Voor burgers is een begraafplaats een begraafplaats. Die heeft geen boodschap aan wie de eigenaar is: kerk of gemeente. Die ziet dat in Arnhem iets mag wat in Groningen niet mag. Alsof bij de Ikea in Groningen een andere collectie ligt dan in Delft. Bepaal dus samen wat mag en wat niet mag. Ook als plaatselijke regels en verordeningen anders zijn, kan dat. Op zijn minst kan er een richtlijn opgesteld worden, al dan niet met of door de LOB. En daarin kan ook beschreven worden wat zo ontzettend belangrijk is en nog zo vaak niet goed gaat: communicatie.

Dat is het tweede belangrijke punt. Iets doen zonder het te communiceren aan de nabestaanden? Nee, nooit. Hang op een zichtbare plek op wat je gaat doen of wat er georganiseerd wordt. En doe dat bijtijds, veel mensen komen niet wekelijks langs. Het is geen garantie dat iedereen het ziet, maar dat heb je niet in de hand. Je hebt het in ieder geval geprobeerd. Of begin met een nieuwsbrief: een geweldig middel om contact te houden met nabestaanden en ze op de hoogte te houden. Nog een stap verder: richt een medezeggenschapsraad op, laat rechthebbenden meedenken in bepaalde beslissingen.

Het is allemaal niet de ultieme oplossing, maar niets doen is helemaal geen oplossing. Het kan simpelweg beter, ook in het licht van de toekomst van begraafplaatsen, die zoals beschreven in het rapport De begraafplaats van de toekomst meer zouden moeten zijn dan enkel een plek vol graven.

Ik daag u uit om eens na te denken over dat gevoelsmatige eigenaarschap, en de consequenties ervan op het beheer van uw begraafplaats.