Van zelfbouw tot artistiek verantwoord

Wie besloten heeft tot het plaatsen van een urnenmuur kan uiteraard terecht bij bedrijven die de kant en klare 'prefab' urnenzuilen leveren. Voordeel: u bent snel en makkelijk klaar. Nadeel: het ziet er ook echt 'prefab' uit; uw urnenwand oogt als menig urnenwand op andere begraafplaatsen.

Van zelfbouw tot artistiek verantwoord

© Anja Krabben

Wie besloten heeft tot het plaatsen van een urnenmuur kan uiteraard terecht bij bedrijven die de kant en klare ‘prefab’ urnenzuilen leveren. Voordeel: u bent snel en makkelijk klaar. Nadeel: het ziet er ook echt ‘prefab’ uit; uw urnenwand oogt als menig urnenwand op andere begraafplaatsen.

Het kan ook anders. Zelfbouw bijvoorbeeld. De begraafplaats van de Antonius-Abt parochie in het plaatsje Riel, dat valt onder de gemeente Goirle in Brabant, is voor veel zaken afhankelijk van vrijwilligers – ook voor de bouw van een urnenmuur. Riel is een voorbeeld van een kleine begraafplaats waar slechts tien tot vijftien begravingen per jaar plaatsvinden (oppervlakte: tachtig meter lang en twintig meter breed). Toch bleek ook hier de vraag naar een urnenmuur urgent. “Het kerkbestuur kreeg steeds vaker verzoeken van nabestaanden of urnen konden worden bijgezet,” vertelt de heer W. Berkers, vice-voorzitter van het kerkbestuur. “Dat kan tot nu toe alleen in een gewoon graf, dus besloot het kerkbestuur verleden jaar om de begraafplaats uit te breiden met een urnenmuur en een verstrooiingsveldje.” Omdat de nieuwe voorzieningen op een grasveld komen tussen het huidige kerkhof en de pastorietuin, was voor de inrichting van dit veld als begraafplaats een bestemmingsplanwijziging nodig en toestemming van de gemeente. Berkers: “De vergunning van de gemeente is nu binnen. Dus kan er nu aan de muur worden gewerkt.”

De urnenmuur zal in eigen beheer worden gemaakt, door vrijwilligers. Maar dat is niet alleen een financiële kwestie, aldus Berkers. “De vrijwilligers kunnen en willen het ook graag. Voor de bouwvak moet-ie staan. Het wordt een kromme natuurstenen muur waar plek zal zijn voor circa 25 urnen.”

“Wij hebben een gevarieerde begraafplaats,” vervolgt hij. “Mensen mogen zelf een zerk kiezen, er is geen uniformiteit. Ze zijn uiteraard wel aan bepaalde afmetingen gebonden. Daardoor kun je de modes in grafstenen goed volgen op onze begraafplaats. Ook op het gebied van de urnen zullen we niet al te streng zijn.”

Slangenmuur
Ook uniek én geheel op de begraafplaats gemaakt is de houten urnenmuur die op 18 mei jongstleden officieel in gebruik werd genomen op begraafplaats Rhijnhof in Leiden. Het is een opvallend ontwerp. Een lange, in warm rood uitgevoerde, houten muur (de houtsoort is Red Ceder) kronkelt aan de rand van de begraafplaats. Als het aan ontwerper Lia Copijn ligt blijft de muur uniek. Stellig laat ze weten dat ‘het ontwerp niet in productie wordt genomen.’ “Er wordt zelfs nagegaan of het model van de urnenmuur als ’type Rhijnhof’ beschermd kan worden.”

Lia Copijn is van het bureau Copijn Utrecht Tuin- en landschapsarchitecten. Het bureau ontwerpt regelmatig begraafplaatsen of uitbreidingen van begraafplaatsen. Dit is echter de eerste keer dat het bedrijf een urnenmuur heeft ontworpen.

Lia Copijn bezocht vooraf meerdere begraafplaatsen om urnenmuren te bekijken, maar zag vooral wat ze niet wilde. “Ze zijn eigenlijk allemaal erg lelijk, vooral als ze van prefabelementen zijn opgebouwd. Alleen echt bouwkundige muren zijn fraai, zoals op Westerveld en de grote pergola in Hilversum. Urnenmuren zijn meestal vrij laag en hebben in verband met de nissen een horizontale structuur. Dat zijn twee elementen die de muren saai en eenvormig maken. In verband met de enorme lengte van de muur op Rhijnhof was het voor mij snel duidelijk dat de bovenkant van de muur ‘in beweging’ moest komen en de voetprint ook niet rechtlijnig mocht zijn. Zo zijn we op de segmentering gekomen met de ‘Slangenmuur’ in het achterhoofd. Ook de nissen zijn bewust niet op horizontale lijnen gezet, maar verspringen in het vlak.”

Met de Slangenmuur bedoelt Copijn een kronkelende muur die hier op de vroegere achttiende-eeuwse buitenplaats Rhijnhof te vinden was. In 1908 werd op de buitenplaats begonnen met de aanleg van de begraafplaats.

Copijn: “De urnenmuur heeft ook een belangrijke, ruimtelijke functie als omsluiting van de begraafplaats aan de kant van de snelweg. In verband met de lengte van de muur is een levendige vormgeving nodig, die aansluit bij de sfeer van de begraafplaats. Daarom is een slingerende muur ontworpen, te vergelijken met de Slangenmuur. Daarbij is de muur aan de bovenzijde van een eveneens gebogen dak voorzien, waarmee de lange horizontale lijn in beweging is gekomen. Door de verticale houtstructuur en de oranjerode aardkleur heeft de muur een warme, omhullende uitstraling gekregen.”

Beheerder Laurens Bos is trots: “Het is geen kant en klaar product, maar op maat gemaakt. Speciaal voor Rhijnhof ontworpen. Uniek in Nederland.”

Prijsvraag
Om op een nog originelere manier aan een unieke en verrassende urnenmuur te komen, besloot het bestuur van begraafplaats Groenendaal in Den Bosch verleden jaar ‘een nieuw columbarium’ als inzet van de jaarlijkse BNA publieksprijsvraag te maken (BNA staat voor Bond van Nederlandse Architecten, kring ‘s-Hertogenbosch). Ieder jaar wordt een tweetal onderwerpen gekozen waar architecten hun talenten op kunnen botvieren. In 2000 was dat behalve een columbarium voor Groenendaal ook een stadsvitrine.

Voor het columbarium werden dertig ontwerpen ingezonden. Het ontwerp van Bakers Architecten BV in Utrecht werd als winnaar uitgeroepen. Dit ontwerp bestaat uit een aantal zuilen die in een regelmatig patroon zijn neergezet in een verlaagd plateau. De jury, bestaande uit een uitvaartonderneemster uit Vught, een beeldend kunstenaar en een landschapsarchitect, prees het ‘verfijnde spel van het gemeenschappelijke (het verzonken plateau) en het individuele (de zuil).’

De prijs houdt in dat het winnende ontwerp wordt uitgevoerd. Maar zou het ook de keus van beheerder Schalken zijn geweest? Schalken: “Als ik de vrije hand had gehad, zouden dit en het andere ontwerp dat wij ook gaan uitvoeren op de begraafplaats bij de eerste vijf hebben gehoord. Ik vind het heel aardige ontwerpen.” Behalve het winnende zuilencolumbarium wordt ook de derde prijs uitgevoerd, een urnenwand van ‘Horio+van Weelden Architecten’ uit Eindhoven. Schalken: “Dat is een doorzichtige wand. De urnen, ongeveer vijftig, staan achter glas.”

“We zijn nu bezig met de uitvoering van de twee ontwerpen,” vervolgt Schalken. “Het is de bedoeling dat bij de start van de nieuwe prijsvraag de vorige inzending staat, dat is dus 1 juli. Het zuilencolumbarium zal ongeveer 50 à 60 zuilen tellen. De zuilen zijn 1.80 meter hoog vanaf het maaiveld en hebben twee uitsparingen. Eén voor een urn, de ander is eigenlijk bedoeld om persoonlijke dingen van de overledenen in te leggen, maar daar zou ook een tweede urn in passen, zodat man en vrouw bij elkaar in één zuil kunnen. Het ontwerp wordt niet helemaal volgens de maquette uitgevoerd. Het plateau is vervallen. De zuilen staan op gefundeerd betonnen platen in het gras.”

Schalken is vooral blij dat mensen nu meer keus krijgen. “We hebben de indruk dat er meer urnen worden aangeboden de laatste jaren. We hebben nu alleen een liggend urnenveld, met urnenkelders waar een granieten plaat op ligt. Verder zetten mensen ook wel bij in gewone graven. Binnenkort hebben we dus de keus uit drie soorten urnengraven.”