Convenant lijkhoezen in de maak

Lijkhoezen blijven de uitvaartgemoederen bezighouden. Dit leidde de afgelopen tijd tot diverse, soms tegenstrijdige uitlatingen van de verschillende partijen die bij deze problematiek betrokken zijn. Hieronder chronologisch een lijst van de ontwikkelingen sinds februari 2002, die begin mei hebben geleid tot een heus 'convenant lijkhoezen'.

Convenant lijkhoezen in de maak

© Anja Krabben

Lijkhoezen blijven de uitvaartgemoederen bezighouden. Dit leidde de afgelopen tijd tot diverse, soms tegenstrijdige uitlatingen van de verschillende partijen die bij deze problematiek betrokken zijn. Hieronder chronologisch een lijst van de ontwikkelingen sinds februari 2002, die begin mei hebben geleid tot een heus ‘convenant lijkhoezen’.

Februari – De leden van de LOB ontvangen een uitgebreide brief van 31 januari waarin de LOB haar leden oproept per 1 mei een aantal maatregelen te treffen om ‘schoner’ te begraven. De maatregelen betreffen een verbod om zinken binnenkisten toe te laten, een gebod om afbreekbare lijkhoezen te gebruiken en een oproep om geen onnodige niet-verteerbare voorwerpen mee te begraven. Tevens ontvangen de leden instructies hoe het een en ander aan te pakken. Tevens laat de LOB een persbericht uitgaan waarin zij deze oproep aan haar leden bekend maakt.

Begin maart – De landelijke pers schenkt aandacht aan de oproep van de LOB. Hier is vooral aandacht voor de kwestie ‘kleding van de overledene’, en minder voor de al dan niet ondeugdelijke lijkhoezen. LOB-bestuurslid Arie van Kooten in De Telegraaf van 5 maart: “Synthetische kledingstukken als panty’s vertragen de ontbinding. We kunnen nabestaanden niets verplichten maar doen wel een beroep op onze leden om deze mensen voor te lichten over stoffen die niet verteren. Het wordt namelijk steeds gekker. Laatst kregen we een verzoek een overledene samen met zijn laptop te begraven.”

4 april – De LOB stuurt alle leden een brief met de eerste ‘witte lijst lijkhoezen’ waarop één lijkhoest staat. De lijst is ook aan alle uitvaartorganisaties en de overheid medegedeeld en per persbericht openbaar gemaakt.

24 april – De LOB brengt per persbericht de tweede ‘witte lijst lijkhoezen’ uit. De lijst is uitgebreid met een tweede ‘deugdelijke’ hoes.

24 april – De internetsite uitvaartmedia.com laat weten dat er een ’toenemend verzet is tegen controle op lijkhoezen’. Aldus de site gaat de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de gemeenten afraden de maatregelen van de LOB over controles op lijkhoezen over te nemen. Genie Hendriks van de VNG: “We hebben de inspectie gevraagd een onderzoek te laten verrichten naar het materiaal waaruit de in Nederland gebruikte lijkhoezen bestaan. Pas dan, is onze redenering, en afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek moeten verdere stappen worden ondernomen. De LOB is met zijn voorgestelde maatregelen wat ons betreft te vroeg. De LOB vaart een veel te uitgesproken eigen koers.”
Ook het Platform Uitvaartwezen, aldus de site, vindt bij monde van secretaris Dick Moll dat de LOB te hard van stapel loopt. “De hele branche is het erover eens, dat het probleem van lijkhoezen die de ontbinding belemmeren moet worden opgelost. Alleen over de wijze waarop we dit moeten oplossen, verschillen we van mening.” Door de controles die de LOB voorstaat, houdt de LOB volgens Moll geen enkele rekening met overwegingen van piëteit. Het Platform wil nu op korte termijn met de LOB in overleg treden over de uitvoering van de aangekondigde maatregelen. (Hetzelfde verhaal staat iets uitgebreider in het mei-nummer van Uitvaart onder de kop ‘Steeds meer verzet tegen LOB’. Deels is dit verhaal al weer achterhaald door latere, hieronder beschreven ontwikkelingen.)

24 april – LOB-voorzitter Willem van der Putten laat De Begraafplaats desgevraagd weten het jammer te vinden “dat men blijkbaar kritiek heeft, maar dat via de pers spuit, en niet naar aan de LOB. Ik heb de betrokkenen daar inmiddels op aangesproken. Wij hebben namelijk tot op de dag van vandaag geen uitnodiging van het Platform voor overleg of wat dan ook ontvangen. Wel heb ik vandaag, toen ik dit hoorde, zelf het Platform een brief/fax gestuurd en gezegd dat ik indirect vernomen had dat men behoefte had aan overleg en dat we daarvoor open staan.”
Van der Puttens reactie op de woorden van Hendriks van het VNG: “De VNG wil nog eens dunnetjes overdoen wat wij, de LOB, drie jaar geleden al hebben gedaan. Toen vroegen we BIZA en de Inspectie al om actie. Die weigerden. En toen deed de VNG niks. De LOB wel. Het klinkt nu wel mooi dat de inspectie wat wil doen, maar het is voorlopig de spreekwoordelijke dode mus. Ze hebben namelijk de bevoegdheid niet om op dit vlak iets te doen en ze hebben de menskracht niet. Aan de bevoegdheid is alleen iets te doen door wetswijziging. Dat duurt nog wel een paar jaar. Op zich zou het mooi zijn als het Rijk deze werkzaamheden van de LOB overneemt; daar ben ik zeer voor en had ik al eerder willen hebben, maar op korte termijn kan men dat gewoonweg niet.”

25 april – De LOB laat per brief aan de leden weten dat de actie ‘goed op de rails staat’. Tal van leden hebben laten weten dat zij inmiddels de door de LOB voorgestelde maatregelen hebben getroffen, dan wel op korte termijn gaan treffen. Tevens hebben alle grote landelijke uitvaartorganisaties (waaronder Yarden, Monuta en Dela) hun medewerking toegezegd. Sommigen deden dit spontaan, anderen nadat de LOB hen de gewetensvraag heeft gesteld.

Mei – Ook in tegenstrijd met de kritiek van de heer Moll is een officieel bericht van de Nederlandse Unie van Erkende Uitvaartondernemingen (NUVU) in het mei-nummer van Het Uitvaartwezen. Het blad laat weten dat het onderwerp lijkhoezen uitgebreid is besproken in een overleg tussen de NUVU en de Vereniging van Ondernemingen in de Uitvaartverzorging (VOU). ‘De NUVU en de VOU hebben besloten hun leden te verzoeken hun medewerkers/uitvaartverzorgers te vragen aandacht te besteden aan dit onderwerp, door in het regel- of aanneemgesprek de families te wijzen op consequenties met betrekking tot het milieu. De familie kan hierbij rekening houden bij het uitzoeken van de kleding van de overledene. Te denken valt aan geen schoeisel, geen panty’s, geen (strakke) nylon kleding. […] Beide organisaties zijn van mening dat dit onderwerp in veel gevallen wel bespreekbaar zal zijn.’

1 mei – Overleg tussen LOB en uitvaartorganisaties en toeleveranciers die verenigd zijn in het Platform Uitvaartwezen. Inzet: kijken of de door de LOB per 1 mei aanbevolen maatregelen voor begraafplaatsen op een aantal punten voor alle partijen vereenvoudigd zouden kunnen worden.
Een van de belangrijkste punten van overleg betrof de door de begraafplaatsen voorgenomen steekproefsgewijze controles op de aanwezigheid van lijkhoezen. Afgesproken is dat zodra alle direct en indirect betrokken partijen garanderen dat uitsluitend hoezen worden geleverd en gebruikt die aantoonbaar aan de wettelijke normen van het Lijkomhulselbesluit voldoen, de soms voor nabestaanden gevoelige controles achterwege kunnen blijven. Tenzij er aanwijzingen zijn dat een betrokken partij zich niet aan de wet of aan het convenant houden.
Afgesproken is ook dat de normen voor het toelaten van grafgiften en kleding van de overledene zullen worden verduidelijkt. Partijen zijn van mening dat de wens van de overledene en van nabestaanden in beginsel gerespecteerd moet worden. Zinken binnenkisten zullen worden geweerd.
Alle partijen hebben de wens uitgesproken om de papierstromen te beperken.
Alle betrokkenen achten het wenselijk dat de zogenaamde ‘witte lijst’ van de LOB niet door een vereniging, maar door de overheid wordt vastgesteld. Partijen zullen in overleg treden met het Rijk om de mogelijkheden hiervoor te bezien en daar zo mogelijk op korte termijn afspraken over te maken.

Mei-juni – LOB en het Platform Uitvaartwezen buigen zich over de tekst van een ‘Convenant Lijkhoezen’ en treden met het Rijk en andere partijen in overleg. Het streven is om het convenant medio juni door de aan het Platform Uitvaartwezen deelnemende partijen vast te laten stellen. Het convenant vervangt de door de LOB aangekondigde maatregelen niet geheel, maar is er een verduidelijking en deels een versoepeling van. Ook enkele niet in het Platform vertegenwoordigende uitvaartorganisaties zullen uitgenodigd worden om deel te nemen om een landelijk uniforme regeling tot stand te brengen. Als invoeringsdatum wordt vooralsnog gedacht aan 1 juli 2002.
De LOB wijst er haar leden met nadruk op dat zij hun beheersverordeningen en reglementen moeten aanpassen conform de voorstellen in de brief van 31 januari 2002. De bepalingen in hun verordeningen of reglementen zijn de juridische basis voor het convenant. Zonder die bepalingen zal het convenant voor de betreffende begraafplaatsen niet werken en geen geldige betekenis hebben.

Ook te lezen op uitvaartmedia.com én in het mei-nummer van Uitvaart is dat vanuit leverancierszijde het Asscher Instituut is gevraagd het Lijkomhulselbesluit juridisch te toetsen. Volgens het rapport van het instituut zou het Lijkomhulselbesluit ingetrokken moeten worden omdat het strijdig is met het EU-recht. De Europese Commissie heeft bij de (verplichte) aanmelding in 1998 volgens het onderzoeksinstituut ’te voortvarend’ goedkeuring verleend aan het Nederlandse Lijkomhulselbesluit. Het besluit is vooral gericht op bescherming van de (volks)gezondheid en het milieu, maar belemmert tegelijk het fundamentele belang van vrij verkeer van goederen. Volgens het Asscher Instituut zou het Europese Hof van Justitie geneigd zijn voorrang te geven aan het belang van het vrij verkeer van goederen. Daarom zou het Nederlandse Lijkomhulselbesluit onverenigbaar zijn met het EG-recht en dus ingetrokken moeten worden.
Volgens Willem van der Putten is dit voor de LOB-actie ‘volstrekt irrelevant’. “Begraafplaatsen zijn ook als het Lijkomhulselbesluit ingetrokken zou worden, bevoegd om eigen regels te stellen. Daar schiet de branche dus helemaal niks mee op.” Om daar strijdvaardig aan toe te voegen: “Ik vind het overigens tijd om aan de branche ook eens de gewetensvraag te stellen waarom ze per se wil vasthouden aan slechte producten.”
Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken is eind april overigens nog helemaal niets bekend van een rapport van het Asscher Instituut.