Uitspraak Hoge Raad betekent niet voor elke begraafplaats hetzelfde

In de nasleep van de uitspraak van de Hoge Raad, eind oktober, inzake eigendom grafmonumenten, bleek er een duidelijk verschil van mening over wat deze uitspraak betekent voor individuele begraafplaatsen. De r.-k. kerk enerzijds en de - toenmalige - LOB-voorzitter Willem van der Putten anderzijds denken verschillend over de vraag of je al dan niet moet verzekeren en wel of niet de tarieven moet verhogen. "Theoretisch klinkt het mooi en is het allemaal wel juist wat Van der Putten schrijft, maar in de praktijk gaat het vaak anders," meent juriste Petra Stassen. Of is het toch meer een verschil tussen groot en klein?

Uitspraak Hoge Raad betekent niet voor elke begraafplaats hetzelfde

© Anja Krabben

In de nasleep van de uitspraak van de Hoge Raad, eind oktober, inzake eigendom grafmonumenten, bleek er een duidelijk verschil van mening over wat deze uitspraak betekent voor individuele begraafplaatsen. De r.-k. kerk enerzijds en de – toenmalige – LOB-voorzitter Willem van der Putten anderzijds denken verschillend over de vraag of je al dan niet moet verzekeren en wel of niet de tarieven moet verhogen. “Theoretisch klinkt het mooi en is het allemaal wel juist wat Van der Putten schrijft, maar in de praktijk gaat het vaak anders,” meent juriste Petra Stassen. Of is het toch meer een verschil tussen groot en klein?

De uitspraak van de Hoge Raad inzake eigendom grafmonumenten (d.d. 25 oktober 2002) laat geen enkele twijfel: grafstenen moeten voortaan worden beschouwd als het eigendom van de begraafplaats. Bij veel begraafplaatsen leidde dit tot vragen, zoals: wat heeft deze uitspraak voor gevolgen voor het onderhoud van de stenen? Wie is verantwoordelijk bij schade? Is een (extra) verzekering nodig?

Eens over verordeningen
Over één ding is iedereen het eens. De grafsteen is juridisch gezien van de begraafplaats, maar als in de verordening of het regelment duidelijk staat geschreven dat het risico van het hebben van een monument of van beplanting op een graf bij de rechthebbenden ligt, dan is er in principe weinig aan de hand.

Maar dat is niet genoeg, meent Willem van der Putten. Er moet ook een sanctiemogelijkheid zijn, als rechthebbenden zich niet aan de regels houden. En de termijn waarbinnen een graf geen rechthebbende heeft, omdat deze is overleden, moet liefst zo kort mogelijk worden gehouden. Hoe dat het beste binnen de verordening of het reglement vastgelegd kan worden, staat beschreven in het artikel ‘model-artikelen grafbedekking’. [linken naar het artikel modelartikelen-lente 2003]

Behalve de verordeningen moeten wellicht ook andere geschriften en standaardbrieven  worden aangepast. Gerard Koning van de r.k. begraafplaats St. Barbara in Utrecht: “Wij stuurden altijd een verjaringsbrief aan rechthebbenden van wie de grafrechten waren verlopen. Daarin staat over de steen dat mensen drie maanden de tijd hebben om ‘hun eigendom’ terug te halen. Dat moeten we veranderen.”

Oneens over verzekeringen
Willem van der Putten schreef in het vorige nummer van De Begraafplaats dat de LOB nog zal uitzoeken of het verstandig is grafstenen te verzekeren, maar dat zijn eerste indruk was dat het weinig zinvol zou zijn. Dat vindt hij nog steeds. “De LOB heeft het een aantal jaren geleden al eens bekeken,” zegt hij, “toen bleek het erg duur te zijn. Wij concludeerden toen dat een verzekering meestal het veelvoud kost van de naar ervaring feitelijke schades.”

Juriste Petra Stassen bestrijdt dit: volgens haar heeft een schadeverzekering wel degelijk zin. “De ervaring in de r.-k. kerkprovincie is dat er inderdaad veel sprake is van relatief kleine schades, maar daarnaast kennen we ook de grote schades, door vandalisme of storm. De bedragen lopen in deze gevallen per gebeurtenis makkelijk op naar enkele tienduizenden euro’s per begraafplaats.” Ze laat weten dat de r.-k. kerk dan ook met ingang van dit jaar een collectieve all risk verzekering heeft afgesloten bij Donatus, een kerkelijk verzekeraar die kerkgebouwen, kerkelijke inventarissen en kerkelijke begraafplaatsen verzekert. “Met deze verzekering zijn drie dingen gedekt,” legt Stassen uit. “Schade die eigen werknemers aanbrengen aan monumenten en elk onheil van buiten, zoals storm en vandalisme.”

Waar Stassen onder andere over gevallen is, zijn de bedragen die Van der Putten eind verleden jaar noemde in De Telegraaf. Van der Putten wordt in deze krant aldus geciteerd: ‘Wij hebben als Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen berekend dat de premie circa ? 90.000,- per jaar per begraafplaats kost, terwijl de schade jaarlijks ? 5.000,- tot ? 7.000,- is.’ “Onjuist,” noemt Stassen deze bedragen.

Van der Putten zegt dat de bedragen kloppen, maar door hem genoemd zijn als voorbeeld van één begraafplaats. De Telegraaf heeft er ten onrechte uit begrepen dat dit voor élke begraafplaats zou gelden. “De onderlinge verhoudingen tussen de bedragen die ik genoemd heb, gelden naar mijn ervaring ook voor een gemiddelde begraafplaats.”

Voor een uitgebreide verzekering bij Donatus, waarbij alle schade ten gevolge van ‘van buiten komende onheilen’ is verzekerd, bedraagt de premie € 1,50 per steen. Dan komt het premiebedrag voor een kleine begraafplaats, met zeg 500 stenen, op 750 euro. Fagel: “‘Mijn’ begraafplaats, Oud Kralingen in Rotterdam, behoort tot de grotere begraafplaatsen met meer dan 10.000 graven. Ik zou dus jaarlijks € 15.000,- kwijt zijn. Zoveel schade halen wij niet.”

Groot of klein, dat maakt verschil. In het geval van de collectief verzekerde r.-k. begraafplaatsen gaat het vooral om kleine(re) begraafplaatsen. Petra Stassen: “Er zijn zo’n 900 r.-k. begraafplaatsen, waarvan tweederde klein.”

In het geval van de r.-k. begraafplaatsen wordt het totale premiebedrag hoofdelijk omgeslagen over de diverse bisdommen. Het hangt van het bisdom af of de begraafplaats ook rechtstreeks een rekening krijgt gepresenteerd. Meestal niet, zegt Stassen. Gerard Koning uit Utrecht zegt dan ook heel eerlijk: “Als we het zelf hadden moeten ophoesten, geen idee of we het dan ook hadden gedaan. Zoals voor elke verzekering geldt, moet je goed bedenken wat je wilt. Welk eigen risico neem ik? Kunnen we zelf een schadepotje aanleggen? Die afweging moet elke begraafplaats voor zichzelf maken.”

Tarieven omhoog?
Over een tariefverhoging als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad was Willem van der Putten in het vorige nummer heel duidelijk. Volgens hem is dat nergens voor nodig, mits ‘begraafplaatsen hun voorschriften up to date hebben, rechthebbenden van verwaarloosde of instabiele monumenten aanschrijven ze te herstellen, en monumenten na afloop van de termijn van het graf verwijderen.’

Petra Stassen denkt daar anders over. “De tarieven zullen onvermijdelijk de neiging hebben omhoog te gaan,” zegt ze. En ze noemt daar drie redenen voor, waarvan het afsluiten van verzekeringen er één is. De andere twee: “De professionalisering van het beheer en het onderhoud op begraafplaatsen en het afdekken van exploitatierisico’s die ontstaan door incassoproblemen.”

Die professionalisering ziet ze als een rechtstreeks gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad, maar ook dan spreekt ze vooral voor de kleine(re) begraafplaatsen. “Doordat de begraafplaats eigenaar is van de graftekens, is de begraafplaats de eerste die wordt aangesproken bij schade. De kosten van herstel kunnen worden verhaald op de rechthebbende, mits dit in de verordening goed is geregeld.  Ook bij achterstallig onderhoud kan de begraafplaats maatregelen nemen. Van belang daarbij zijn een goed onderhoud, een goed reglement en een goede administratie. Dit betekent een toenemende professionalisering en verzakelijking. Kleine begraafplaatsen zijn nog steeds vooral aangewezen op vrijwilligers, terwijl het inzetten van professionele medewerkers steeds vaker noodzakelijk zal blijken te zijn.”

Dan het probleem van de incasso. Stassen: “Als de rechthebbende weigert te betalen bij schade of achterstallig onderhoud, ontstaat er een incassoprobleem. Onze ervaring is dat er altijd een groep mensen is die niet betaalt. En dan gaat het om kleine bedragen, van 250 tot 500 euro per geval. In de praktijk worden dan vaak geen incassomaatregelen genomen. Dat heeft enerzijds te maken met de hoogte van de bedragen in verhouding tot tijd, kosten en energie die het kost om de bedragen binnen te halen, en anderzijds met het feit dat het ook allerlei administratief  werk vergt. Dat veronderstelt al haast een professioneel apparaat. Gelet op beide aspecten denkt menig beheerder: laat maar zitten, ofwel: laten we dit als een
exploitatienadeel maar alvast meenemen in het tarief.”

Volgens Van der Putten is het incasso-risico geen groot risico en is het ook weer een kwestie van de juiste bepalingen in het reglement. Hij verwijst naar zijn artikel ‘Wanbetalers toch laten betalen, aanpassing begraafplaatsreglement maakt het makkelijker’ eerder in dit blad (jr. 2, nr. 1). “De incasso kan geheel op kosten van de rechthebbende. En je moet als sanctie ook in je reglement hebben staan dat het grafrecht van een wanbetaler vervalt. Als je geen drukmiddel hebt, wordt het natuurlijk lastiger. Ik ken voorbeelden waar ik incasso heb gepleegd, waar de hele procedure niet alleen de begraafplaats niets kostte, maar ook zelfs extra geld heeft opgeleverd. Een kwestie van de juiste voorwaarden.”

“En het lijkt mij erg onzakelijk,” vervolgt hij, “dat als een rechthebbende zijn omgewaaide grafsteen zelf niet wil herstellen, de begraafplaats het dan maar voor hem doet. Als de r.-k. kerk voor zulke cadeautjes een verzekering wil afsluiten, kan dat natuurlijk. Men koopt de verantwoordelijkheid af, terwijl men bij goed beheer de centjes kan besparen, zo zie ik dat. Maar iedereen is natuurlijk vrij om een andere afweging te maken.”

Gerard Koning van St. Barbara in Utrecht: “Wat Van der Putten zegt lijkt allemaal heel aardig, en in het ideale geval is dat ook zo, maar de praktijk is vaak anders. De rechthebbende moet bekend zijn, hij moet willen meewerken, er moet geld te halen zijn. Zo’n rechthebbende hoeft maar net een maand geleden verhuisd te zijn en je hebt al een probleem. Of je krijgt een hele discussie. ‘Ja, dat zegt u nu wel, dat de steen is omgewaaid, maar misschien is ie wel omgeduwd.’ En: ‘bewijs maar eens dat hij niet deugdelijk was’.”

“Vroeger zeiden we ‘het is uw steen, regel het zelf’,” vervolgt hij. “Maar dat zullen we nu niet meer zeggen. Nu ligt de eindverantwoordelijkheid toch bij ons. En die was er uiteraard altijd al volgens de wet, alleen is die nu publiekelijk uitgesproken en weten de rechthebbenden het nu ook. Met de verzekering die we nu hebben hoeven we die discussie met rechthebbenden niet aan te gaan.”

Veranderen van de wet
En dan is er ook nog het punt van een wetsverandering. Stassen is daar duidelijk in. “Het proefproces dat de r.-k. kerkprovincie had aangespannen en waar de uitspraak van de Hoge Raad het sluitstuk van is, is wat de r.-k. kerk betreft gekoppeld aan een traject waarbij om wetswijziging wordt gevraagd.” Ze meent dat de LOB, toch ook de vertegenwoordiger van al die r.-k. begraafplaatsen die lid zijn, zich daar ook actief voor zou moeten inzetten. Ze laat weten het snel aan te kaarten bij de nieuwe LOB-voorzitter Tom Sprenger.

Ze vervolgt: “In 1999 hebben zowel de LOB als de VNG en het CIO (de gezamenlijke
kerken) gepleit voor wetswijziging. Blijkbaar is de LOB ergens in het proces van standpunt
veranderd en dat leidt nu tot verwarring en ergernis. Het zou mooi zijn als de LOB wél gezamenlijk met de kerken was blijven optrekken, hetgeen nog iets anders is dan zich actief inzetten.”

Van der Putten: “Het is juist dat de LOB al in 1999 de minister heeft gevraagd om de wet op dit punt aan te passen. Dat is afgewezen in december 2000. Zeker nu met het arrest van de Hoge Raad in de rug zal men er niet voor voelen de wet te wijzigen. Het heeft denk ik weinig zin om te hard en openlijk op te roepen voor iets dat nagenoeg onmogelijk lijkt. Dat schept alleen nieuwe teleurstellingen.”

LOB-bestuurder Franc Korsten: “We moeten het er binnen het bestuur nog verder over hebben, dus ik spreek nu op persoonlijke titel, maar waarschijnlijk zal de LOB een verzoek om wetswijziging ondersteunen, maar niet initiëren. Ik denk dat de kans op slagen heel gering is.” Fagel: “In hervormde kring vindt men het niet echt nodig om de wet te veranderen. We zijn niet tegen, we zullen het niet tegenwerken, maar we zullen ons er niet actief voor inspannen.”

Korsten belooft dat de komende tijd contact zal worden opgenomen met de r.-k. kerk en met de Hervormde kerk, om te vragen hoeveel moeite zij willen doen om de wet veranderd te krijgen en hoe groot zij de kans van slagen inschatten. Naar aanleiding daarvan zal een besluit worden genomen.

Wat dekt uw WA-verzekering na uitspraak Hoge Raad?
Veel begraafplaatsen hebben een WA-verzekering, een aansprakelijkheidsverzekering waarbij schade wordt vergoed voor zover deze aan derden wordt toegebracht. Tot aan de uitspraak van de Hoge Raad viel onder deze WA-verzekering schade die werknemers van een begraafplaats bij werkzaamheden aan een steen aanbrachten. Nu niet meer. Stassen denkt dat veel begraafplaatsen zich daar nog niet echt van bewust zijn.
De heer Jo Hermans van Donatus bevestigt dat. “In verzekeringstechnische zin is er, indien een medewerker van de begraafplaats schade toebrengt aan het grafmonument, door de uitspraak van de Hoge Raad geen sprake meer van schade aan derden, maar van eigen schade. Schade die een verzekerde, of iemand namens hem, zichzelf toebrengt, is uiteraard nimmer op de eigen aansprakelijkheidspolis gedekt. Datzelfde geldt voor schade veroorzaakt door een  eigen omvallende boom – en zo kan ik nog duizend andere voorbeelden noemen.”
Ga als u nu WA-verzekerd bent, nog eens goed na bij uw verzekeraar in welke situaties uw verzekering precies geldt.

Ter navolging?
In Edinburgh hebben gemeente-ambtenaren op verschillende begraafplaatsen honderden grafstenen omver geduwd. Deze opmerkelijke actie is onderdeel van een onderzoek naar veiligheid op de 32 begraafplaatsen van de stad. Daarbij zullen zo’n 120.000 grafstenen worden getest op stabiliteit en stevigheid. Grafstenen die een risico opleveren omdat ze kunnen omvallen zullen worden verwijderd en opnieuw worden geplaatst. Als er geen familie gevonden kan worden die hiervoor wil betalen, zullen de omver geduwde stenen blijven liggen.
De rigoureuze actie, waarbij de gemeente-ambtenaren willens en wetens stenen omver duwen, heeft verontwaardigde reacties opgeroepen. Op één begraafplaats zijn inmiddels meer dan vijfhonderd grafstenen, waarvan sommige uit de negentiende eeuw, omver geduwd.
De gemeente is tot deze actie overgegaan omdat veel kinderen de begraafplaatsen als speelplek gebruiken. Het is in het verleden voorgekomen dat kinderen zijn overleden door omvallende grafstenen.
(Overgenomen van www.uitvaartmedia.com, 27 januari 2003)