Verkopen of verzelfstandigen?

Arnhem heeft geen spijt dat ze begraafplaats Moscowa heeft geprivatiseerd. "Veel gemeenten overschatten zichzelf om te zeggen: dit moeten we zelf willen en kunnen." Maar Dordrecht pleit voor interne verzelfstandiging. "Wij houden al jarenlang geld over."

Verkopen of verzelfstandigen?

© Harry Perrée

Arnhem heeft geen spijt dat ze begraafplaats Moscowa heeft geprivatiseerd. “Veel gemeenten overschatten zichzelf om te zeggen: dit moeten we zelf willen en kunnen.” Maar Dordrecht pleit voor interne verzelfstandiging. “Wij houden al jarenlang geld over.”

“Toen de gemeente zelf de begraafplaats exploiteerde ging het niet goed: het gebouw kampte met achterstallig onderhoud en de dienstverlening was onvoldoende. Er is jarenlang te weinig geïnvesteerd. Verschillende groepen kruisten elkaar in het (crematorium)gebouw; de manier waarop mensen werden bejegend was niet correct. Dat heeft geleid tot kritiek van de burgers.”
Aan het woord is niet een commercieel bedrijf dat eens lekker afgeeft op gemeentelijke onkunde, maar een gemeente zelf. En wel de gemeente Arnhem, bij monde van hoofd Openbare Ruimte, Frans Gooren, over begraafplaats Moscowa, een oude parkachtige begraafplaats aan de groene rand van de stad. “Hier was lang het gevoel: ‘we moeten het tij keren’; maar er was geen bestuurlijke steun voor. Op een gegeven moment is de discussie over kerntaken begonnen: alleen dat doen waar je goed in bent.” En dus besloot Arnhem vier jaar geleden definitief Moscowa van de hand te doen.

Daarop meldden zich op het stadhuis verschillende belangstellenden. Uit de selectie kwam De Facultatieve Groep als beste keus naar voren. Hoe het onderhandelingsproces precies verlopen is, kan Gooren niet aangeven. “Wrang genoeg is degene die dit heeft begeleid overleden.” Maar hij weet wél dat het niet alleen om geld ging. “Een belangrijk argument was: zien wij de samenwerking zitten? Is er vertrouwen? Het financiële stuk was één, maar het ging niet naar de laagste bieder. De cultuur, het vertrouwen; dat soort argumenten, die niet hard te maken zijn, speelden ook een rol.”

In een statige oude Haagse villa bevestigt bestuursvoorzitter Henry Keizer van De Facultatieve Groep het beeld dat Gooren schetst. “Voor politici is een begraafplaats geen sexy onderwerp en de gemeenschap wil er zeker van zijn dat alles goed georganiseerd blijft. Je laat er toch je dierbaren achter. De manier waarop wij met dienstverlening, kwaliteit en klanten omgaan was, denk ik, doorslaggevender dan wat wij ervoor wilden betalen.”

En Keizer had natuurlijk ook zo zijn eigen motieven om Moscowa over te nemen. “Wij hebben gekeken of het voldeed aan onze criteria. De begraafplaats moest mogelijkheden hebben. Wij geloven niet in rijtje na rijtje graven uitgeven. We willen meerdere opties kunnen bieden: graven in de natuur, of met kunst erin; de keuze moet vrij zijn.” Die mogelijkheden bood Moscowa volop, maar daarvoor waren nog wel een paar hobbels te nemen. Of, zoals Keizer het formuleert: “De kwaliteit van de koffie stond onder spanning. Dan hebben we het over de dienstverlening. En het gebouw was een logistieke nachtmerrie. De mensen die voor een plechtigheid aankwamen in het gebouw liepen tegen de mensen aan die bij een plechtigheid weggingen. De ruimtes waren ab-so-luut ontoereikend. Er was geen airco – in de zomer was het verschrikkelijk – en er waren geen familiekamers waarin mensen zich kunnen terugtrekken en zich thuis voelen.”

Kortom, stelt Keizer: “Er was heel veel te verbeteren. Daar weten wij iets van. Wij hebben Westerveld in ons bezit, een voorbeeld van kwaliteit. Daar is iedereen binnen de uitvaartwereld het over eens. En we hebben zelf een crematorium in Dieren – een kwartier van Moscowa vandaan – en ook crematoria in Nijmegen en Zwolle. Dan kun je in het management efficiënt optreden. Je kunt faciliteiten delen. In het crematorium zagen wij veel mogelijkheden. Daarom hadden wij interesse.”

Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat de gemeente, aldus Gooren, de gebouwen op de begraafplaats voor de boekwaarde van de hand heeft gedaan. Het betaalde bedrag is vertrouwelijk, maar ‘absoluut geen symbolisch bedrag’. De Facultatieve Groep betaalt daarnaast een jaarlijkse vergoeding voor de exploitatie van begraafplaats en crematorium. Hiermee onderhoudt de gemeente het begraafpark, dat ze vanwege de recreatieve en cultuurhistorische waarde in eigen hand wil houden. “Wij maken geen winst. Het is een kostenneutraal plaatje voor de gemeente.”

Niet slim
Arnhem heeft met de privatisering echter geen slimme zet gedaan, vindt Pauline Harmsen, consulent van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB). Ze vindt dat de gemeente de inkomsten cadeau heeft gegeven, maar wel nog met de lasten van het onderhoud zit. Waarom, zo vraagt ze zich af, heeft de gemeente interne verzelfstandiging niet overwogen? De begraafplaats blijft in dat geval eigendom van de gemeente, maar ambtenaren, organisatie en financiën van de begraafplaats worden losgeweekt van de rest van de gemeente. Harmsen vindt dat bij veel gemeenten kosten en baten niet inzichtelijk zijn. “Inkomsten verdwijnen naar de gemeente. Daar worden bijvoorbeeld lantaarnpalen van gekocht. De kosten worden gedragen door openbare ruimte die de begraafplaats ervaart als een koekoeksjong in het nest van groenonderhoud. Ik denk dat de begraafplaats, met extra investeringen in aula en crematorium, best kostendekkend had kunnen worden.”

Veel verstandiger dan Arnhem is, volgens Harmsen, Dordrecht omgegaan met haar begraafplaats. “Wij zijn,” legt directeur Arie van Kooten van begraafplaats Essenhof uit, “binnen de gemeentelijke organisatie een zelfstandige eenheid, zo zelfstandig als je maar kunt zijn binnen een gemeentelijke organisatie. We hebben de begraafplaats organisatorisch en financieel zoveel mogelijk losgekoppeld van de gemeente Dordrecht en hebben een eigen financieel beheer. Dat is het belangrijkste punt, natuurlijk. Wij zijn zelf verantwoordelijk voor winst en verlies.”

Met uitzondering van de loonadministratie is gedwongen winkelnering bij andere gemeentelijke diensten allang een gepasseerd station voor Essenhof. “Daar moet je vanaf. Die zitten met dezelfde dure tarieven. Als ik bij een gemeentelijke dienst tien euro betaal en bij de vrije sector vijf euro, waar ben je dan mee bezig?,” vraagt hij zich retorisch af. “Voor groenonderhoud vraag ik gewoon offertes aan bij bedrijven, niet bij de gemeente.” Automatisering koopt hij wel nog in bij de gemeente. “Die kopen zoveel computers tegelijk, dat is gewoon veel voordeliger. Ik huur de afdeling personeelszaken in voor het aantal uren dat ik hulp nodig heb. Dat betaal ik via een dienstverleningsovereenkomst.”

Door deze aanpak zijn de salariskosten per uur het laagste van de hele gemeente, aldus de trotse directeur. “Wij houden al jarenlang geld over. Dat gaat naar een egalisatiefonds voor de begraafplaats, want als wij een keer tekortkomen, moeten wij ook weer geld ophoesten.”
Volgens Van Kooten hebben veel gemeenten weinig expertise. “Het gaat er om een goede manager neer te zetten. Als een privébedrijf het kan, waarom zou een gemeente het dan niet kunnen? Maar er moet wel bedrijfsmatig naar gekeken worden. Dat is soms lastig. Want op de begraafplaats werkt bijvoorbeeld iemand van burgerzaken, een opzichter en een mannetje die het begraven doet. Die zitten allemaal verspreid over verschillende afdelingen. Probeer het zoveel mogelijk te centreren op de begraafplaats,” adviseert hij gemeenten dan ook. “Dáár weet men wat de burger wil.”

Privatiseren vindt Van Kooten geen goede optie. “Dan heb je minder inspraak, ben je afhankelijker. Je kunt je bij een particulier bedrijf afvragen of de zorg wettelijk gehandhaafd kan blijven. Als iemand een eeuwigdurend graf heeft en dat dateert van 1800, kun je niet zomaar zeggen: daar doen wij niks meer aan. Bij een particulier bedrijf staat de winst voorop. Die zullen eerder de tarieven verhogen. En ik vind, maar dat is mijn persoonlijke opvatting: de gemeente heeft die taak nu eenmaal en die moet ze gewoon uitvoeren. Punt.”

Maar in Arnhem twijfelt Frans van Gooren geen moment aan de beslissing van de gemeente. “Ik ben blij dat we het niet zelf doen. Dit is een verbetering. Het is goed. Bij veel gemeenten is het een overschatting om te zeggen: dit moeten we zelf willen en kunnen. Besparing was niet het doel. Het doel was een kwaliteitssprong te maken. Dit is een manier om het duurzaam te verbeteren. Wij hebben een contract van dertig jaar. Nu, na vier jaar, ben ik bijzonder hoopvol. Er is veel geïnvesteerd in het gebouw en het aantal klachten is tegenwoordig nagenoeg nul, waar het vroeger klachten regende.”

“Het overgrote deel van de mensen die er werkten wilden wel anders, maar ze hadden onvoldoende leiding,” verklaart bestuursvoorzitter Keizer de klachtenregen. “Als je je mensen niet goed behandelt – in de keuken was geen daglicht en het kantoor zat in portocabins – kunnen zij hun werk ook niet goed doen.” Nu loopt volgens hem alles op rolletjes. “We hebben de meest moderne muziekinstallatie, helemaal computergestuurd. Dat is natuurlijk het voordeel als je grootscheeps gaat verbouwen. Ik denk dat Moscowa in de markt en bij burgers bekend staat als een uitstekende begraafplaats en crematorium.”

Voor de gemeente zit er geen enkel nadeel aan, verzekert hij. “De gemeente heeft nog steeds invloed. Ze geeft toestemming voor de basistarieven en de kwaliteit van de dienstverlening wordt getoetst door een klankbordgroep. Naar mijn idee hebben ze het belang van de burger beter gewaarborgd, dan toen ze zelf de exploitatie deden.”